Indachtig Hannah Arendt

In 1958, ik werd dat jaar 5, waarschuwde Hannah Arendt (1906 – 1975) voor een maatschappij waarin consumeren en produceren een doel op zich zijn geworden, terwijl het publieke domein steeds meer uit ons bestaan is verdwenen; “The Human Condition” (1958) waarin zij – in navolging van Aristoteles – ‘het goede leven’ onderzocht.

In 1961, ik werd dat jaar 8, trok zij de conclusie dat het kwaad eerder banaal is (alledaags, gewoon), dan monsterlijk (afschuwelijk, weerzinwekkend) met name wanneer mensen als ‘bureaucraten’ hun doelen proberen te bereiken zonder nog echt over de daadwerkelijke consequenties van hun doen en laten na te denken; “Eichmann in Jerusalem” (1963) naar aanleiding van het Eichmann-proces dat zij in Jeruzalem bijwoonde.

Na decennia van ‘afslanken’, ‘hervormingen’ en ‘kerntakenbeleid’ uitkomend op een verschraling van publieke uitgaven van heb ik jou daar* en waarbij de enorme schuldenlast van de rijksoverheid op de schouders gelegd is van huishoudens besluiten de bollebozen, die ons land besturen, in 2018 dat in plaats van buitenlandse investeerders met elkaar zo’n € 2.000.000.000 per jaar uit onze schatkist cadeau te doen, bedrijven minder te gaan belasten op hun winsten. Al het onderzoekend werk van John Maynard Keynes (1883 – 1946) en Thomas Piketty (1971 – heden) ten spijt.

Ik kan er niet omheen dat we steeds meer komen te leven in de wereld waarvoor Hannah Arendt waarschuwde: consumeren, efficiëntie en ‘prijskaartjes’ zijn gesprekken van alledag en publieke diensten zijn – vergeleken met de 80-ger jaren – flink uitgehold. En dat komt allemaal alléén maar doordat wij volksvertegenwoordigers kiezen die het paradijs vermoeden aan het eind van de weg naar meer privaat en minder publiek.

Het goede leven bestaat overigens volgens Arendt uit een combinatie van arbeid, handelen en werk.
Arbeid = het voorzien in ons dagelijks levensonderhoud,
Handelen = in de gemeenschap onze stem laten horen en
Werk = het produceren van goederen.

Bron: ‘Hannah Arendt’ onder de website filosofie.nl op 16 oktober 2018.

__________________
* De inkomensgroei in Nederland stagneert nu al 40 jaar.
* De arbeidsinkomensquote is sinds eind jaren zeventig met 20 procentpunten gedaald.
* De loonontwikkeling blijft al jaren achter bij de arbeidsproductiviteit.
* Het grootbedrijf zit op historisch ongekende kasreserves.
* De salariskloof tussen bedrijfstop en werkvloer is nog nooit zo groot geweest.
* Het grootbedrijf investeert nauwelijks en verliest zich meer en meer in spilzieke fusies en overnames.
* De bijdrage van het grootbedrijf aan de schatkist is in 20 jaar bijna gehalveerd, van 17% van de belastinginkomsten in 2000 naar 7,2% in 2018.
* De investeringen van het Nederlandse bedrijfsleven in onderzoek & ontwikkeling behoren tot de laagste van de Europese Unie.
* Bedrijven als Akzo, Heineken, Philips, Shell en Unilever hebben in 30 jaar tijd hun personeelsbestand in Nederland met 75% verkleind door hun productie naar lagelonenlanden te verplaatsen (ook al zo’n in mijn ogen beschamende term: ‘lagelonenland’; waarom zouden de grote jongens voor de produkten, die zij hier afzetten, het milieu mogen vervuilen waar op de wereld de milieuregels zwak zijn of niet gehandhaafd worden en de productie daar laten plaatsvinden waar mensen slecht voor hun werk betaald worden?).
Bron: “Rutte-3 geeft de burger (alweer) een klap in het gezicht” door Ewald Engelen via FollowTheMoney op 16 oktober 2018.

Convivialisme

De mensheid heeft verbluffende technische en wetenschappelijke resultaten
geboekt, maar staat nog steeds machteloos ten opzichte van zijn fundamentele probleem, namelijk hoe om te gaan met geweld en rivaliteit tussen mensen.

Hoe krijg je mensen zover dat ze gaan samenwerken, zodat ze zich kunnen ontwikkelen en hun kwaliteiten inzetten voor deze wereld, en je hen tegelijkertijd in staat stelt om de competitie met elkaar aan te gaan zonder dat ze elkaar afslachten?
Hoe roepen we de onbeperkte en in potentie zelfdestructieve concentratie van macht over mens en natuur een halt toe?

Wat mogen individuen op legitieme wijze nastreven en op welk punt moeten zij accepteren dat daarin een grens is bereikt?
Welke politieke gemeenschappen zijn legitiem?
Wat mogen we nemen van de natuur en wat moeten we teruggeven?
Hoeveel materiële rijkdom mogen we produceren en hoe produceren we die als we ons houden aan de antwoorden die we geven op de 3 eerder gestelde vragen?

Dit zijn de kernvragen uit het 15 pagina’s tellende Convivialistisch manifest; “De verklaring van onderlinge afhankelijkheid” (2013) door Alain Caillé en zo’n 40 andere Franse intellectuelen. Convivialisme is de term die we gebruiken om díe elementen uit bestaande geloofssystemen (religieus en seculier) in kaart te brengen waarmee we kunnen analyseren op basis van welke grondbeginselen mensen in staat zouden kunnen zijn om tegelijkertijd met elkaar te concurreren èn samen te werken.