In mijn beleving zijn de Nederlandse aandachtstrekkers, die op de TV aan de verschillende stamtafels zitten, een monocultuurtje geworden. Zo drukte een hovenier het laatst uit. Hun TV-discussies voeden enkel emoties, zonder dat het ergens over gaat. Ja, het zal tegen het zere been zijn, zo’n uitspraak. Maar echt, wat ‘wij’ doen, vinden we allemaal schrikbarend normaal. Pseudo-objectief denken ‘we’ dat het het meest juiste is om te doen:
allemaal moeten we ons ergens aan aanpassen,
de arbeid moet flexibeler,
de economie (van het land) moet groeien,
‘kritiek uiten’ noemen we demoniseren,
we moeten normaal doen,
met minder ontslagrechten tevreden zijn,
schulden maken om een diploma te krijgen,
schulden maken om te wonen en
ook moeten vreemdelingen zover mogelijk achter onze horizon zichzelf maar bedruipen,
zodat wij onbekommerd naar De Luizenmoeder kunnen kijken.
We denken daarbij niet vervuld te zijn van dogma’s, een ideologie of een religie. Sterker nog, we kunnen gewoon niet op het idee komen dat we ons jarenlang eenzijdig geïnformeerd hebben en inmiddels doordrenkt zijn van dezelfde leerstelling. Ik zou het een geloofsovertuiging noemen. Misschien kunnen we daar niet eens zoveel aan doen. Sinds van-oudsher-linkse-politieke partijen verregaand het neoliberalisme omarmd hebben, kreeg links in de politieke arena de rol van kwakkelende anesthesist. Een narcotiseur, die steeds weer faalt om de pijn van hervormingen (lees: ‘bezuinigingen op bezuinigingen’) weg te nemen. Wat resteert is door links en rechts gebezigde retoriek;
geblabla dat het idee behelst dat Nederland ooit multiculturalistisch was,
dat linkse politiek daar debet aan was,
dat dat een politieke correctheid met zich meebracht waarbij niet gezegd werd wat wel werd gedacht en
dat het geheel een vooringenomenheid met ‘identiteitspolitiek’ geweest is.
Stuk voor stuk gevolgtrekkingen waarop veel is af te dingen, maar in ons monocultuurtje is dàt het onzinverhaal wat we van de recente geschiedenis denken te weten. Omdat iedereen dat elkaar napraat moet het wel waar zijn, net als ooit – naar verluid – toen iedereen geloofde dat de aarde plat was.
Wie kiest voor deze deelname van bezit in ruil voor participatie-aan-onderdrukking zou kunnen beseffen dat hij met lege handen staat wanneer kapitaal dit akkoord weer eenzijdig intrekt.
Wat ons stuk voor stuk ontgaat, is dat iedereen in de politieke arena met de ‘gewone hardwerkende Nederlander’ alleen maar de witte Nederlandse man bedoelt, die zich niet met antiracisme inlaat, niet met gendergedoe, niet met vrouwenrechten en die in de eerste plaats zijn materiele ‘witte’ restanten van de ooit verworven rechten wenst te bewaken tegen immigranten en vluchtelingen. En niemand anders dan dat manvolk.
Alleen voor diegenen die mannelijke witheid kunnen claimen vallen ‘private cultuur’ en ‘publieke economie’ samen. Vanaf het begin van de Europese kolonisatie binnen de ‘Nieuwe Wereld’ was van belang een verhaal te hebben dat verklaarde waarom de toen ontluikende liberale ideeën over gelijkheid en menselijke waardigheid niet golden voor oorspronkelijke bewoners en tot slaaf gemaakte medemensen. Dat verhaal kwam er en er wordt tot op de dag van vandaag in geloofd. Ons neoliberale kapitalisme heeft van het begin af aan geprofiteerd van een exploitatie van onbetaalde arbeid. En dat doet het nog steeds! Denk aan de ‘lage lonenlanden (en denk even na over die term)’, aan mantelzorg, aan de vrijwilligers die musea, ziekenhuizen en de zorg draaiende houden, net als de taakverdelingen in veel huishoudens. Wanneer iedereen zijn onbetaalde arbeid een week niet zou uitvoeren: hoe desastreus zouden daarvan de gevolgen zijn? Laat staan wanneer iedereen met onderbetaalde banen of met slechte secondaire arbeidsvoorwaarden ook nog in staking zou gaan. Toch maakt al dit vrijwilligerswerk in en de slechte arbeidsvoorwaarden van wat ‘de vrije markt’ genoemd wordt een onlosmakelijk onderdeel uit van ons geheel onbewuste, neoliberale kapitalistisch gedachtegoed. En dat terwijl wij ons voor de TV vergapen aan discussies over detail-onderwerpen die verbleken bij de ongemakkelijke waarheid van wat gaande is en nagenoeg iedereen raakt.
Zonder enige adequate kritiek op onze eigen kijk op de wereld zappen we van TV-stamtafel naar TV-stamtafel. Daarbij gaan we voorbij aan zowel de historische als huidige effecten van het tegelijk exploiteren en ‘uitvlakken’ van allerlei vormen van onmisbare onbetaalde en onderbetaalde arbeid; maar ook aan misbare milieuverontreiniging en ongewenste klimaatverandering, zonder welke de kapitalistische orde – ook op dit moment – volledig zou instorten. Antiracisme, feminisme, politieke ecologie en politieke economie hebben gedeelde grond. Echter, door wat ooit links was en wat altijd al conservatief of rechts was, worden al deze onderwerpen weggezet alsof ze ondergeschikt zijn; mooie onhaalbare idealen voor hobbyisten. En dat zijn ze voor de zorgvuldig gebrainwashte witte Nederlandse man.
De meeste antiracisten, feministen en klimaatactivisten vechten tegen een ‘systeem van dominantie’. Een bedachte ordening dat integraal onderdeel is van een grote, kapitalistische ‘machine voor de exploitatie van hiërarchische verschillen en productie’. De conservatieven zijn de eigenaren en ontwerpers van deze machine, de rechtsen de aandeelhouders ervan en de linksen de machinisten. Wie zijn kapitaal vergroot, doet dat ten koste van iedereen die als ‘de ander’ wordt gedefinieerd en dat zijn:
de aarde zelf,
de dieren,
de niet-witte mensen,
zelfs de helft van de mensheid: nagenoeg alle vrouwen en
alle ‘werkvolk op de vloer’.
Deelname aan wat rest van de ‘verzorgingsstaat’ is geleidelijk omgebouwd tot een collectieve schuldplicht. Een afhankelijkheid, die op ieder moment kan worden ingezet om de nieuwste ronde van ‘hervormingen (lees: ‘wederom bezuinigingen’)’ af te dwingen.
Wie kiest voor deze deelname van bezit in ruil voor participatie-aan-onderdrukking zou kunnen beseffen dat hij met lege handen staat wanneer kapitaal dit akkoord weer eenzijdig intrekt. Dat is eerder gebeurd. Echter, daar gaat het aan de TV-stamtafels niet over dus weten ‘we’ hier allemaal niets van. En de ooit ‘linkse partijen’ blijven hun kwakkelend anesthesistische machinistenwerk doen. Het is de situatie waarin we ons nu bevinden en met de debatten tijdens de gemeenteraadsverkiezingen onlangs werd me dit weer duidelijker.
Er is bij mijn weten nog geen politieke partij in Nederland die het aandurft om bovenstaand sociaal-economisch verhaal te vertellen.
Bron: “Wat links nu te doen staat, Essay: Wie klassenstrijd wil, moet racisme en seksisme bestrijden” door Rogier van Reekum en Willem Schinkel in DeGroeneAmsterdammer van 14 maart 2018.