Doe mee

12 oktober 1492 In 1492 ontdekte de inheemse bevolking dat ze ‘indianen’ waren, in ‘Amerika’ woonden, naakt waren, dat zonde bestaat en dat ze trouw verschuldigd waren aan een koninkrijk in een andere wereld en een god in een andere hemel en dat deze god zondaars en kleding had uitgevonden, en mensen, die de zon, de maan, de aarde en de regen die alles nat maakte aanbaden, op een brandstapel gooide. Het maakte 1492 tot een bewogen jaar en er zouden nog veel bewogen jaren volgen, maar we slaan er een heel stel over.

9 december 1948 Eleanor Roosevelt, echtgenote van de Amerikaanse president in de tijd dat Adolf Hitler in Duitsland zijn nazistische scepter van dood en verderf zwaaide, organiseerde 58 vergaderingen met de VN-lidstaten tot er eindelijk iets op papier stond waarin zo’n beetje iedereen zich kon vinden. Waar andere landen bijvoorbeeld emancipatie voor vrouwen bepleitten, had Nederland tevergeefs haar uiterste best gedaan ‘een bede’ of een andere verwijzing naar hun christelijke god erin op te nemen. Op 9 december 1948 zei Roosevelt: “Ik geloof dat de verklaring zo goed is geworden als een verklaring zijn kan. Hij heeft geen wettelijke status, maar wel moreel gewicht.” De volgende ochtend werd de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens door de VN aangenomen, hetgeen ik beschouw als een van de knapste staaltjes van beschavingsdenken in heel de geschiedenis sinds Christoffel Columbus Amerika ‘ontdekte’.

Was indertijd naar hun mening gevraagd, dan zouden de Azteken, Cañari, Chibcha, Inca’s, Maya’s, Mixteken, Mochica, Olmeken, Teotihuacán, Tolteken, Zapoteken enzovoorts gezegd hebben: “We hoefden niet gevonden te worden, want we waren niet verloren.” Maar de geschiedenis na 1492 leerde dat hun mening niet telde. Niet alleen omdat voor hen die Universele Verklaring te laat kwam; de mening van hen, die niet uitgeroeid zijn, telt ondanks dat knappe staaltje van beschavingsdenken nog steeds niet zodra er geld te verdienen valt met de grond van hun reservaten, waarin ze teruggedrongen zijn. En dan slaan we weer wat bewogen jaren over.

21 oktober 2010Kijk om je heen naar wat je ongelukkig of kwaad maakt”, schreef Stéphane Hessel oktober 2010 in ‘Indigez-vous’, “en kom er tegen in opstand.” Hessel werd als sluitstuk na een veelbewogen leven op zijn 93ste bestseller-auteur. Hij werd 20 oktober 1917 geboren in Berlijn, emigreerde in 1924 met zijn ouders naar Parijs, verzette zich tegen het Vichy-bewind van maarschalk Pétain en vluchtte in 1941 naar Londen om zich aan te sluiten bij de strijders van generaal De Gaulle. Maart 1944 keerde hij terug naar Frankrijk om voor de geallieerde invasie een communicatienetwerk op te zetten. De Gestapo arresteerde hem en stuurde hem na een gruwelijke ondervraging naar concentratiekamp Buchenwald en vervolgens naar concentratiekamp Bergen-Belsen. Voor aankomst wist hij uit de trein te ontsnappen. Na de oorlog schreef hij als functionaris van de Verenigde Naties ook mee aan de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Hoogbejaard schreef hij zijn bestseller vanuit de principes, die zijn hele leven een leidraad voor zijn denken en doen geweest waren: ‘gelijkwaardigheid’, ‘menselijkheid’ en ‘rechtvaardigheid’. Hij ageerde tegen de groeiende kloof tussen arm en rijk, tegen de manier waarop Frankrijk zijn illegale migranten behandelt, tegen de invloed van het grote geld op de persvrijheid en tegen de roofbouw op de wereld. En hij riep in zijn pamflet jongere generaties op zich vreedzaam te verzetten tegen deze tijdgeest.

Ik kan me er helemaal in vinden: “Word bewust van al het moois hier op aarde onder de blauwe lucht, de duisternis, de maan, de mist, de neerslag die alles nat of wit maakt, de rijp, de sterren, de wolken en de zon. Geniet ervan, geniet van fijne, vertrouwde mensen om je heen of dat nu familieleden, een geliefde of vrienden zijn en – en nu komt het – gun iedereen datzelfde genieten! Kijk niet weg, maar verzet je tegen iedereen die laat lijden, ook al zijn dat er best veel”.

Bronnen: “12, 10 en 11 oktober” van de Gutmensch Scheurkalender 2022 door respectievelijk Eduardo Galeano, Minka Nijhuis en de kalender-redactie.

‘Sabra’ en ‘Shatila’

Onze politieke leiders, altijd in de bres om schendingen van de mensenrechten aan te klagen, vonden het niet de moeite waard om 16 september jl. de 40ste verjaardag te herdenken van de slachtingen in Sabra en Shatila.

Kan je het jonge mensen verwijten dat ze geen idee hebben waar die namen voor staan, wanneer de media er geen beeld of letter aan wijden? De vraag stellen is hem beantwoorden: Nee!

Dus speciaal voor iedereen, die de 60 jaar nog niet bereikt heeft: ‘Sabra’ en ‘Shatila’ waren in 1982 Palestijnse vluchtelingenkampen in de buurt van de Libanese hoofdstad Beiroet. In die tijd werd een groot deel van Libanon bezet door het Israëlisch leger (IDF), dat kon rekenen op de samenwerking met een christelijke militie in Zuid-Libanon. Militair opperbevelhebber van het IDF was Ariël Sharon, onthoud die naam. Toen werd de net verkozen – maar nog niet beëdigde – president Bashir Gemayel vermoord, hoogstwaarschijnlijk door pro-Syrische milities. Echter, met de beschuldigende vinger werd naar de Palestijnse bevrijdingsorganisatie (PLO) gewezen.

Ter vergelding werden door het Israëlisch leger beide kampen afgesloten en omsingeld en zij lieten de Libanese christelijke milities 16, 17 en 18 september ongestoord in de kampen hun gangen gaan. Vanuit de wachttorens kon het IDF zien wat er gebeurde. De blokkade werd echter niet opgeheven en er werd geen enkele poging gedaan om de slachtpartijen te stoppen.

Het juiste aantal zal nooit bekend worden. 700 doden volgens het Israëlisch leger, 1.000 tot 1.500 volgens het Rode kruis tot 2.000 volgens Palestijnse tellingen. Het grootste deel van de slachtoffers waren kinderen en vrouwen. Zelfs een Israëlische onderzoekscommissie kon later niet anders dan de ‘persoonlijke verantwoordelijkheid’ van Ariël Sharon voor deze mensenrechtenschendingen vaststellen. Daar heb je ’m weer. Deze man is vervolgens de geschiedenisboekjes ingegaan als de eerste minister van Israël, die regeerde van 17 februari 2001 tot en met 11 april 2006.

Uiteraard werd gedaan alsof alleen Palestijnse terroristen gedood waren, maar gezien het feit dat de milities slechts met ongeveer 150 mensen waren en slechts 2 dodelijke slachtoffers telden, kan deze Israëlische bewering gemakkelijk weerlegd worden. Wie meer details wil, vindt genoeg informatie op het internet.

Kunt u zich inbeelden dat als een Palestijnse organisatie 40 jaar geleden zoveel slachtoffers zou hebben gemaakt, dit niet met een herdenking breed zou worden uitgemeten? Nou, ik niet, want onze media en die politieke leiders stellen ten aanzien van schendingen van rechten (het internationale recht, mensenrechten of het oorlogsrecht) altijd de voorwaarde dat ze zich er pas over roeren wanneer ze door een land gepleegd worden dat niet op onze vriendenlijst staat. Dat versterkt internationale vriendschappen en nationale vijandbeelden.

Bron: “Waarom 40 jaar Sabra en Shatila géén nieuws is” door Lode Vanoost via DeWereldMorgen op 16 september 2022.

“Ze noemde me een leeuwin”

Ze werd door sommigen verguisd. Op Twitter las ik dat ze uit een terroristenfamilie zou komen. Anderen vonden haar juist moedig en soms zelfs bij het heroïsche af. Ik zag haar als een van de slachtoffers van een onderdrukkend regiem. Echter, waarin iedereen elkaar vond, was dat de bekendheid van haar casus duidelijk maakte dat de Israëlische regering gewoon is ten aanzien van Palestijnen haar eigen wetten en het internationale recht met voeten te treden. Voor wie haar naam vergeten is: Ahed Tamimi. Toen was ze 17 jaar oud, en inmiddels 21.

Zij heeft nu, samen met haar vriendin Dena Takruri, nu het boek “They Called me a Lioness – A Palestinian Girl’s Fight for Freedom” af en onlangs gepubliceerd; dus te koop bij de boekhandel. Dat u het maar weet. Haar vriendin is een Palestijns-Amerikaanse journalist en zelf studeert ze ‘Internationaal Recht’, omdat zij vastbesloten is met haar ervaringen en kennis de strijd voor rechtvaardigheid op een juridische weg voort te zetten.

Haar boek beschrijft veel meer dan haar eigen ervaringen. Zij zijn er samen in geslaagd een volledig verhaal van Palestina te vertellen; van Palestina onder het Britse juk, de Naqba, de bezetting van 1967, het leven onder de huidige bezetting, de dagelijkse ervaringen met arbitraire aanhoudingen, apartheid, de bedreigingen familie of vrienden aan te houden, de blokkades, de kolonisatie, de ondervraging van kinderen zonder hun ouders of een vertrouwenspersoon, ondervragingen zonder enige vorm van recht op verdediging, de psychische folteringen, … .

Het is alweer 4 jaar geleden dat video’s over de klap, die ze uitdeelde aan een Israëlische bezettingssoldaat, en een van haar verhoren over de wereld gingen. Waarom net die eerste video wereldwijd viraal ging, weet ze nog steeds niet, dus die vraag wordt in haar boek niet beantwoord. De kwestie is: er circuleerden al jaren beelden van haar, onder meer van toen zij samen met haar moeder haar broertje, met een arm in een verband, wist te redden van de wurggreep van een andere bezettingssoldaat.

Voor wie geïnteresseerd is: Ahed Tamimi neemt zaterdag 17 september tijdens ‘Manifiesta’ in Oostende (België) om 13u deel aan een debat en onthult om kwart voor vijf een graffiti. Op zondag 18 september spreekt zij daar om 18 uur. Tussendoor signeert zij haar boek: Ahed Tamimi & Dena Takruri. “They Called me a Lioness – A Palestinian Girl’s Fight for Freedom” (2022), uitgegeven bij One World (imprint Random House) in New York; 274 pp. ISBN 978 0593 1345 80.

Bron: “Ahed Tamimi is Palestina, jong, ervaren en vastberaden”; een boekrecensie door Lode Vanoost via DeWereldMorgen op 12 september 2022.

Via deze boekrecensie kunt u ook het verhoor (nog eens) bekijken.

Verfoeilijk geld naast verfoeilijk geweld; Oekraïne hoe dan ook onteigend

​In het Oekraïne van vlak vòòr de inval door Rusland werd 40% van de landbouwgrond, de meest vruchtbare grond in heel Europa, gecontroleerd door Amerikaans kapitaal, en wel met name door 3 multinationals: Bayer (het deel daarvan dat voorheen bekend of berucht werd onder de naam ‘Monsanto’), Cargill en Dupont. Net als haast overal in de wereld zijn Blackrock, Blackstone en Vanguard ook hier de grootste aandeelhouders. Ergo, het Amerikaanse grote geld is er met de poet vandoor en onafhankelijke Oekraïense boeren hebben – onder druk van het Internationaal Monetair Fonds – het nakijken. Ik zal dit toelichten.

Bijna 2/3 van de Oekraïners was uitgesproken tegen het toestaan van buitenlandse investeerders om Oekraïense landbouwgrond te verwerven, 66% wenste een referendum over deze kwestie, maar het Oekraïens eenkamerparlement, de ‘Verchovna Rada’, heeft in maart 2020 onder druk van het ‘IMF’, de belangrijkste schuldeiser van het land, en president Volodymyr Zelensky een wet aangenomen, die onder meer aan particulieren toestond om vanaf 1 juli 2021 tot 100 hectare grond te kopen. Doordat nagelaten werd het mechanisme voor het huren van land te regelen, konden de bedrijven en fondsen waar we het over hebben die wet gemakkelijk omzeilen. Daar is driftig gebruik van gemaakt. En toen wij begin augustus vernamen dat de ‘Razoni’ sinds de invasie als eerste Oekraïense graantransportschip Odessa verliet, ging het feitelijk om Amerikaanse belangen, die hiermee behartigd werden, en niet om Oekraïense belangen. Dat was men vergeten te vermelden, dus bij deze.

Ter aanvulling of herinnering: vòòr de goedkeuring van die wet verkondigden pro-Zelenski-demonstranten dat “het land toebehoorde aan de Oekraïners”, terwijl ze ‘de Arabieren’ en ‘de Chinezen’ stigmatiseerden omdat zij zich volgens hen voorbereidden “om ons land met wagonladingen tegelijk weg te kapen”. Nu blijkt dus dat het het Amerikaanse kapitaal is dat 40% van de Oekraïense landbouwgrond controleert, het Chinese kapitaal 5% en ander Westers kapitaal ook nog wat.

Bron: “Drie Amerikaanse bedrijven controleren meer dan een derde van de Oekraïense landbouwgrond” door Le Courrier des Stratégies via de Vertaaldesk van DeWereldMorgen op 30 augustus 2022.

Dubbele moraal

Omdat ik denk ergens iets vanaf te weten valt mij de dubbele moraal op in de berichten, die ons via onze media tegemoet dwarrelen. De kam, waarover ons nieuws geschoren wordt, wordt aangepast aan wie in het nieuws is, en niet een beetje ook:

Wat China doet, is daarom haast per definitie vreselijk en wat China maakt zit vol spyware. Wat de Europese Unie doet, kan niet anders dan zoals ze dat doet. Wat de NAVO doet, is wel gedaan, want behulpzaam, democratisch, of vanuit goed aangevoelde zelfverdediging; met vooraf vastgestelde regimes die bevriend of vijandig zijn hetgeen de Verenigde Staten van Amerika dicteert. Wat de Nederlandse regering uitspookt, is intelligent omgaan met de crises waarmee we geconfronteerd worden; zonder de relevante context van die catastrofes. Alles moet gezellig en leuk blijven. Wat Rusland doet, is wederom vreselijk, maar wat wil je – volgens ons nieuws – met zo’n dictator aan de macht? Wat de VS doet, is weer wel gedaan, en we bejubelen dat wat in de beeldvorming ‘ok’ is, negeren bijzonder veel kwalijks en praten goed; ook wat pertinent fout is, bijvoorbeeld omdat het strijdig is met artikel 1 van onze grondwet, internationaal vastgestelde kinderrechten, het non-proliferatieverdrag, het internationaal erkende oorlogsrecht of de universele verklaring van de rechten van de mens.


Daarmee lopen onze media bewust of – waarschijnlijk, omdat onderzoeksjournalistiek tegenwoordig een apart specialisme is – onbewust keurig in de maat met wat Amerikaanse persbureaus ons voorschotelen. Leve de status quo. En vooral leve de, leve de, leve de handel!!! En wat ziet ons straatje er in het nieuws schoongeveegd uit; slechts hier en daar een vuiltje, maar waar gehakt wordt, vallen nu eenmaal spaanders. En waar de rechtstaat structureel aan de kant geschoven wordt, zullen er wel structurele spaanders vallen.

O, daar heb je ze: “Welkom lobbyisten van het grote geld. Nee, u hoeft zich niet te legitimeren. Komt u binnen, neem plaats, wat is er van uw dienst?

Een luxe leven

Mijn cello mocht niet mee op vakantie in de hooggebergten van de Pyreneeën. En na mijn vakantie heb ik haar (hem of het) naar een reparateur moeten brengen. Naast onderhoud moest er ook een zich aandienend probleem voorkomen worden. Een klus, die buiten mijn kunnen lag. Nu zijn we weer verenigd, mijn cello en ik.

Mijn spel is er door al dat niet-spelen minder op geworden, maar – gelukkig – ook niet veel slechter dan voor mijn vakantie. Het valt me niet heel gemakkelijk na 6 weken mijn cello weer ter hand te nemen en mezelf ermee te confronteren dat het nog niet gaat zoals ik graag zou willen. Ik heb van de centimeter hoge stapel aan oefenstof een selectie gemaakt; de stukjes die me redelijk afgaan eerst. Zou ik die stukjes in één keer doorspelen, dan heb ik ongeveer aan 20 minuten muziek, maar ik herhaal stukjes die niet goed genoeg gaan tot ze wel goed gaan. Met name geldt dat voor “At morn” van W.H. Squire (bewerkt door Alvin Buechner), dat ik eigenlijk uit mijn hoofd wil leren spelen, omdat het lastiger voor mij is dit stuk met al die herstellingstekens, kruizen en mollen van papier te spelen. Met mijn dagelijkse oefeningen voor mijn lessen ben ik nu elke dag ruim een uur aan het studeren.

Daarnaast heb ik nog voor zeker een uur muziek aan oefeningen in de rest van de stapel. Oefeningen die me minder goed afgaan of voorlopig ogenschijnlijk onmogelijk voor mij zijn. En daar kwam deze week muziek bij van het repertoire, dat mijn amateur-orkest voornemens is het nieuwe seizoen te gaan spelen. Ook daarop moet ik studeren. Binnenkort starten mijn cello-duet en mijn cello/horn-duet weer, dus ook daarvoor moet ik aan de slag. Ik zet strepen in mijn agenda om voldoende tijd over te houden voor al die oefeningen. En dan doe ik in september nog mee aan een ‘Muziekproject balletmuziek’; nòg 9 dansen uit “De Notenkrakerssuite” van Pyotr Ilyich Tchaikovsky en “Romeo en Julia” van Sergei Prokofiev aan studiestof.

En toch; wat is dat in mij; wellicht in ieder mens? Het voelt goed om iets te moeten. Om uitdagingen aan te gaan; mijn individuele lessen, waarin ik zoveel techniek leer, en om met mijn muziekbroeders en -zusters zo mooi mogelijke muziek te maken. Om iets te willen presteren. De een doet dit, de ander dat en ik speel cello. Het voelt goed dat de vakantie er nu voor mij opzit, al zou ik ook levenslang met mien leafke onze vakanties willen voortzetten. Maar dat gaat niet; mijn huis is mijn thuis en ik hoef – gelukkig – nergens voor op de vlucht. Ja, ik ben me naast al die oefeningen op mijn cello wel aan het inlezen om het over een tijdje met mien leafke op Kreta naar mijn en onze zin te hebben. Voor de eerste nachten van die reis zijn we al een appartement aan het boeken.

En ik besef dat dit puur luxe is. Hoeveel anderen tobben met hun brein, met conflicten, met geldzorgen, met hun gezondheid, met instanties, noem maar op. En ik besef ook dat ik die luxe mede eraan te danken heb dat ik in Nederland geboren ben uit Nederlandse ouders en voorouders, dan weer eigenwijs genoeg om mijn eigen weg te gaan met een goed stel hersens en dan weer wijs genoeg om me aan de omstandigheden aan te passen, met levenslang al vrienden die me ook nog eens op ideeën brengen en voor misstappen behoedden. Ik voel me dankbaar voor en vereerd met zoveel gunsten.

Maar nu ga ik mijn cello pakken om die oefenen te doen; ik ben al laat.

Een visie op onrecht is hier teveel gevraagd

De ‘Top van de Amerika’s’ van 6 tot 10 juni jl. in Los Angeles was een thuiswedstrijd voor president Joe Biden, maar draaide nou net voor hem uit op een daverend fiasco. Het is mogelijk wederom een indicatie hoe het machtsoverwicht van de Verenigde Staten van Amerika steeds meer in het gedrang komt. Tenminste daar, in die regionen. Zou het daarom zijn dat we er hier niets over vernomen hebben?

De blokkade van de VS tegen Cuba is al 60 jaar van kracht; sinds 1962. Deze werd opgelegd als reactie op de nationalisatie van Amerikaanse bedrijven, d.w.z. als verzet tegen een op basis van het internationaal recht ‘soevereine Cubaanse handeling’. En Cuba is niet het enige land waarvan de bevolking de prijs betaalt voor een eigenmachtig VS-beleid van geweld en politieke inmenging. Iran, Nicaragua, Noord-Korea, Rusland, Syrië en Venezuela zijn momenteel sowieso al aan een VS-embargo onderworpen. Vreemd toch; het land dat zich opwerpt als ‘de verdediger van de democratie en vrijheid in de wereld’ gebruikt het wapen van honger en ziekte het meest intensief en het vaakst van alle democratische en niet-democratische landen. Want gebrek, honger en ziekten zijn de directe gevolgen van deze handelsembargo’s voor de getroffen volkeren, waar ‘wij’ als ‘bondgenoten’ aan meedoen of van wegkijken. Maar in Noord- en Zuid-Amerika doen ze dat niet allemaal.

De afgelopen ‘Top van de Amerika’s’ wilde de VS 3 Amerikaanse landen, te weten Cuba, Nicaragua en Venezuela, officieel uitsluiten. President Biden kondigde een paar maanden geleden nog enthousiast aan dat deze top “de vernieuwing van de inter-Amerikaanse betrekkingen” zou inluiden, maar daags na de eenzijdige beslissing van de VS om – zelfs organisatorisch onrechtmatig – landen uit te sluiten, kondigde de Mexicaanse president Andrés Manuel López Obrador aan dat hij niet naar de top zou komen. En dat terwijl de VS juist met hem zaken wilde doen ter afwending van migratiestromen in Noord-Amerika, die de VS voor het leeuwendeel zelf veroorzaakt door haar ver gaande bemoeienis met Venezuela en de verarming van de Venezuelaanse bevolking door het door de VS opgelegde ultra-liberale beleid. Manuel López Obrador zei daarentegen dat de Mexicaanse delegatie onder leiding van zijn minister van Buitenlandse Zaken Marcelo Ebrard de opdracht had om de opheffing van het embargo tegen Cuba tot het belangrijkste strijdpunt van de top te maken. “De opheffing van de sancties tegen Cuba zal het centrale thema van de top zijn. Deze sancties zijn niets anders dan een moorddadige financiële, economische en handelsblokkade. Wij benadrukken dat de blokkade onmenselijk (…) en ondoeltreffend is en veroordeeld wordt door alle landen die aan de top deelnemen, met uitzondering van [Canada en; GjH] de VS.” Grote demonstraties begeleidden de opening van de top met borden waarop te lezen was: “Biden, Latijns-Amerika is niet van jou”, “Cuba, Venezuela presente” en “Demilitarisering van het continent”. De avond tevoren was de deelnemerslijst nog steeds niet op orde door de twijfel van andere Amerikaanse landen. De krant ‘Libération’ kopte haar verslag over de opening van de top met: “Toppunt van verwarring op Top van de Amerika’s”.

Onmiddellijk na zijn verkiezing had de nieuwe Mexicaanse president zich eerder al teruggetrokken uit de ‘Groep van Lima’, een bijeenkomst van pro-Washingtonstaten, die tot doel heeft het Venezuelaanse regime omver te werpen. Daar is ‘onze bondgenoot VS’ bedreven en ervaren in. Manuel López Obrador steunde ook president Evo Morales tijdens de staatsgreep tegen hem en verleende hem vervolgens politiek asiel. Hij stelt ook voor om asiel te verlenen aan Julien Assange. Hij verwerpt de door de Verenigde Staten geëiste economische sancties tegen Rusland en met name haar politieke inmenging met het verbod op Russische vluchten naar Mexico. Wat de laatste ‘Top van de Amerika’s’ en zijn ‘migratieagenda’ betreft, besloot hij een tijdelijke vrijgeleide te verlenen aan de duizenden migranten, die vanaf de grenzen van Guatemala via Mexico naar de VS zijn getrokken. Daarmee maakte hij duidelijk dat het antwoord op deze massale migraties helemaal geen kwestie van ‘veiligheid’ is, zoals Washington steeds beweert, maar alleen een economische en sociale kwestie kan zijn. Met zijn optreden illustreert Manuel López Obrador de groeiende moeilijkheden van en weerstand tegen de VS om hun beleid van economische en financiële inmenging te legitimeren. De hernieuwde agressiviteit van de VS – de VS werd sinds deze ‘Top van de Amerika’s’ in 1994 jaarlijks plaatsvindt al vaker van destructieve agressiviteit beticht – maakt deel uit van een ruimere ‘wortel-en-stokstrategie’ om de groeiende banden tussen China en de landen van Latijns-Amerika dwars te zitten. De stok van het embargo en uitsluiting gingen vergezeld met de wortel van een plan van $ 100.000.000 om in Latijns-Amerika een half miljoen gezondheidswerkers op te leiden. Het zogeheten ‘New Health Corps of The Americas’-project is bedoeld om de aanzienlijke toename van overeenkomsten tussen Cuba en vele landen om gezondheidswerkers te sturen tegen te gaan en tussen China en diezelfde landen om geneesmiddelen en vaccins tegen COVID-19 te leveren.

Het gigantisch fiasco van de ‘Top van de Amerika’s’ is als gezegd wellicht een indicator van het nieuwe mondiale machtsevenwicht, dat de heersende mogendheden, die de wereld als hun eigendom beschouwen, in moeilijkheden brengt; wat mij betreft ‘ernstige moeilijkheden’. Mijn wachten is erop dat de Europese Unie dit moedige voorbeeld van Manuel López Obrador volgt. Wij verdienen als democratische landen een politiek, die onze belangen behartigt, in plaats van het ruimhartig belonen van de VS-strategiën om haar hegemonie over de wereld steeds alomvattender uit te breiden. Op onze politici vestig ik geen enkele hoop. Zij – mochten ze al op het idee komen en er ook nog sympathie voor hebben hetgeen hun carrièrekansen na hun politieke loopbaan hoogstwaarschijnlijk schade berokkent – zouden voor zoiets tegendraads stuk voor stuk gewoon te laf zijn. Bovendien heb je daar een visie op ‘onrecht’ voor nodig. Dat is veelteveel gevraagd aan hen.

Bron: “Het groeiende isolement van de VS in Amerika” door Saïd Bouamama in de reeks ‘De wereld van onderuit’ op Investig’action, vertaald door Frans De Maegd via DeWereldMorgen op 14 juni 2022.

Het ochtendgloren van alles

Samenlevingen komen en gaan sinds er mensen, of wat daarop lijkt, op aarde rondlopen. Over die samenlevingen weten we weinig. Te weinig. Soms zijn we onder de indruk van wat resteert aan overblijfselen van oud-Chinezen of Inca’s, maar daarna gaan we toch weer over tot de orde van de dag. Wij bekijken onze maatschappij – zeker in Australië, Canada, Europa, Nieuw-Zeeland en de Verenigde Staten van Amerika al te gemakkelijk als een hoogstandje voor de mensheid. En bij gebrek aan fantasie en realiteitsbesef geloven we dat onze manier van denken en doen dwingend leidt tot steeds beter. We zijn inmiddels zelfs zo knap dat we technisch in staat zijn om alle menselijke leven op aarde te vernietigen. Albert Einstein zou daarover ooit gezegd hebben: “Ik weet niet of er een Derde Wereldoorlog komt, maar ik weet zeker dat in een Vierde Wereldoorlog met de knuppel gestreden zal worden.

Het verontrust mij haast dagelijks dat we onszelf zo overschatten. Ik betreur het gemis aan fundamentele alternatieven in ons publieke debat en het gebrek aan systeemkritiek, laat staan weerwoord tegen wat de VS de wereld(-burgers) allemaal aandoet en wat van daar naar hier overwaait. Daar loop ik al mee rond sinds ik volwassen ben, terwijl het me eveneens altijd aan enthousiasme ontbroken heeft over hoe andere (potentiële) grootmachten hun samenlevingen vorm geven. Volgens mij zou het beter zijn ons voortdurend af te vragen in wat voor wereld we willen leven. Maar wanneer dat al onderwerp van gesprek is, overheerst eigen belang over het belang van alle mensen. We schijnen onszelf niet (meer) voor te kunnen stellen hoe we als deel van de gehele mensheid zouden willen leven.

Dus beperk ik me nu ook maar even tot ‘wij’. Gaat ons dominante, kapitalistische, neoliberale economische systeem nog lang mee? Zullen de antropologen en sociologen van de volgende eeuwen onze maatschappij-inrichting ooit beschrijven als ‘een chaotische overgangsfase naar…’? Wat mij betreft hopelijk dan toch naar iets beters voor iedereen dan wat het nu is…

Het zou goed zijn te beseffen dat er niet zoiets bestaat als ‘de definitieve maatschappij’, ‘een definitieve wereldorde’ of ‘het einde van de geschiedenis’ naar Francis Fukuyama. Centrale regeringen, culturen, grootaandeelhouders, grootbedrijven, overweldigende legers en staten zijn allesbehalve stabiel. En zelf zijn we ook niets meer dan voorbijgangers, die er heel eventjes waren, al is het in onze beleving niets korter dan een heel mensenleven. De wereld waarin wij leven en zoals wij die inrichten is door de afgelopen millennia heen in permanente overgang gebleken. Systemen komen op en verdwijnen in de vergetelheid van volgende generaties mensen.

Samenlevingen uit het verleden, de maatschappij-inrichtingen van ooit hebben eeuwen en soms millennia lang onveranderd bestaan en gefunctioneerd, hoe afgunstwekkend, kwaadaardig, vredig of wreed in onze beleving ook. Wanneer we zouden beseffen dat andere maatschappelijke systemen soms millennia nagenoeg onveranderd bleven, geeft dat misschien een verhelderende blik op het grote relatieve gehalte, dat kleeft aan onze huidige consensus; aan onze huidige ‘waarheden’. Zouden we daarvan kunnen leren? Dan moet onze over het paard getilde zelfvoldaanheid toch plaats maken voor (werkelijke) interesse in onze idealen en ons verleden als mensheid.

Het betekent dat we zouden hebben kunnen leven onder wezenlijk verschillende opvattingen over waar de mensenmaatschappij werkelijk om draait. Het betekent dat massale onderwerping, genocide, gevangenkampen, zelfs het patriarchaat of regimes van loonarbeid nooit hadden hoeven bestaan. Maar aan de andere kant laat het ook zien dat, zelfs nu, de mogelijkheden voor menselijk ingrijpen groter zijn dan we geneigd zijn te denken”, schreven David Graeber & David Wengrow in “Het begin van alles, …”. Het hoeft helemaal niet te gaan zoals het nu gaat. Het kan wel degelijk anders. Het verleden van menselijke samenlevingen toont aan dat machtige gemeenschappen verdwenen zijn, dat er géén lineaire ontwikkeling naar het nu plaats gevonden heeft, dat overgangstijden in werkelijkheid samenlevingen behelsden die vaak eeuwen en soms millennia stabiel bleven en dat zogezegd ‘zwakke maatschappijvormen zonder centraal gezag, zonder keizers en koningen, zonder legers, zonder multinationals’ eeuwenlang konden bestaan, grote steden ontwikkelden en verre reizen mogelijk maakten. Er is niets dat aantoont dat dit niet opnieuw zou kunnen; dat iets resoluut anders onmogelijk is. Het gaat er om wat we doen en nalaten gedurende de korte tijd dat we het wereldgebeuren in het klein of op ongekend grote schaal kunnen veranderen.

Bron: “‘Het begin van alles’, een nieuwe blik op de mensheid, toen en nu” door Lode Vanoost via DeWereldMorgen op 3 juni 2022. Vanoost bespreekt daarin de Nederlandse vertaling van “The Dawn of Everything” (2021): “Het begin van alles, een nieuwe geschiedenis van de mensheid” (2022), door David Graeber & David Wengrow, uitgegeven door – in goed Nederlands – Maven Publishing, Amsterdam onder ISBN 97894932132265.

Een heden en verleden in Sittard en omgeving

We zagen veel moois in en rond Sittard, zoals De Limbourg met zijn verrukkelijke vlaaien, de prachtige Sint-Petrus’ Stoel in Antiochië, oftewel de Sint Petruskerk en de inmiddels verharde zandjwaeg ‘Kollenberg’, die naar de Sint Rosakapel en daarachter de prachtige gerst- en roggevelden in het glooiende landschap leidt. Rosa van Lima is sinds 1669 de plaatselijke patroonheilige.

En we waren hier in Sittard na een fijn en gastvrij onthaal bij een neef van mij en de traktatie op twee eenakters in plat Sittards. Die maakten we onverwacht mee toen we kasteel Limbricht even bezochten, waar een jaar voor de bouw van de Sint Rosakapel op Nederlandse bodem het laatste heksenproces heeft plaatsgevonden. Toentertijd moest* de mond van de kordate Entgen Luijten gesnoerd worden. Haar proces, waarvan de stukken bewaard gebleven zijn, vond hier plaats om de kritiek op de hoge belastingheffing door kasteelheer Herman Winand van Breyll voor eens en altijd de kop in te drukken. Dat gebeurde op basis van de pauselijke inquisitie (van het Latijn inquisitio = onderzoek); een folterende rechtbank van de Katholieke Kerk, die over deze praktijken tot op de dag van vandaag vergeten is excuses te maken aan met name besluitvaardige, doortastende, zelfstandige vrouwen van weleer, die hun leven meestal eindigden op brandstapels waarbij hun bezit toebedeeld werd aan de Katholieke kerk. Ook dat machtsmisbruik houdt verband met de pracht en praal, die we nu nog zien in de Sint Petruskerk en de Sint Rosakapel. En dan hebben we het nog niet eens gehad over ons heerlijke verblijf boven het fijne restaurant ‘Het koperen keteltje’ in Nieuwstadt. Maar laat ik dat nu maar eens voor mijzelf houden.

Gedachten en herinneringen bij het graf van Rietje en Toon

De tweede dag wandelden we via de VVV naar de begraafplaats van Rietje en Toon Hermans. Op het rode bankje rond de rode beuk met uitzicht op dat graf en andere graven zaten we met onze eigen gedachten, waarvan we elkaar deelgenoot maakten.

Ik herinner me dat hij voor mij een idool, nou ja, eerder mij een houvast bood in mijn moeilijke puberale jaren, zoals veel pubers die meemaken. Natuurlijk was hij in die tijd een podiumkunst-vernieuwer als geen ander met bijvoorbeeld de door hem uitgevonden ‘one manshow’, en natuurlijk maakte hij volstrekt onschuldige grappen zoals na het neerzetten van een aantal rake imitaties van bekende Nederlanders te vragen of de mensen weten wie dit is om vervolgens gewoon rond te lopen. En het was dan de heer Slobhuizen uit Enschede, die niemand kende. En natuurlijk, het lukte hem soms zijn publiek een half uur achter elkaar te laten schuddebuiken van het lachen om niets, zoals de stoel waarop zijn zus gezeten had of het uitsteeksel waar zijn microfoonsnoer achter was blijven haken. Maar, hoewel dat allemaal niet onbelangrijk was, raakte Toon Hermans mij door bijvoorbeeld aan het eind van een voorstelling zijn publiek te vragen om straks, voor het slapen gaan, eens naar je eigen handen te kijken. En wanneer je daarnaar kijkt om er even bij stil te staan dat ze bewegen als jij dat wilt. Kijk, ze bewegen, omdat ik dat wil. Is dat geen wonder, mensen? Mijn vingers bewegen als ik dat wil. Doe me een plezier mensen en kijk straks voor het slapen gaan naar dat grote wonder in jezelf.

Dergelijke wellicht aan het taoïsme verwante aandacht voor het gewone van Toon Hermans, raakte me toentertijd al en sindsdien. En, als gezegd, bood het mij lange tijd een houvast voor mijn bewustwording hoe uitverkoren ik ben om mijn leven op aarde te mogen meemaken. En daar lag hij nu te vergaan, met ‘zijn’ Rietje Weytboer onder dezelfde grote witte zerk. Zijn geboortehuis blijkt te zijn afgebroken, maar zijn inmiddels gerenoveerde woonhuis staat er nog met – helaas – een beeld van ‘de komiek Toon’ ervoor. In dat huis was op elf-jarige leeftijd van Toon, die toen nog door iedereen ‘Teun’ genoemd werd, zijn vader overleden. Daarmee brak voor de familie Hermans-Dullens een periode van armoede aan. Het zou deze armoede zijn, waarom Toon zijn vak koos: de mensen in hun kommervolle bestaan een zorgeloze avond bezorgen.

En daar kwamen de volgende bezoekers voor Toons graf; voor ons tijd om op te stappen.

_________________

* De belangstelling voor Entgen Luijten, die in oktober 1674 tijdens het heksenproces onder verdachte omstandigheden in haar kerker op kasteel Limbricht overleed, is in 2021 nieuw leven ingeblazen. Er zijn toen opnamen gemaakt voor een korte film “De beul van Entgen Luijten” van regisseur Gideon van Eeden. En Entgen kreeg zelfs landelijke bekendheid door de bestseller “De heks van Limbricht”; een roman die Susan Smit over haar en haar proces dat jaar publiceerde. Een volledige detailanalyse van het procesdossier van Entgen, dat bewaard wordt in Archief De Domijnen in Sittard, is echter nooit gedaan en nooit gepubliceerd. Momenteel wordt daarom breder archiefonderzoek uitgevoerd om dit proces in een historisch correct kader te kunnen plaatsen.

Rond november 2022 zal naar verwachting in de reeks Monografieën, het boek “Dossier Entgen Luijten – ‘De heks van Limbricht?’” verschijnen. Belangstellenden kunnen daarover meer lezen door deze link aan te klikken.

Een welbestede dag

Er was een tijd dat ik mijn aandacht verdeelde tussen mijn kinderen, mijn partner en mijn werk. Maar dat is verleden tijd. Nu moet ik zelf bedenken hoe ik mijn dagen vul, en dat blijkt een mooi voorrecht. Zo stonden mien leafke en ik zondag een uurtje na zonsopkomst op om ons zo efficiënt mogelijk klaar te maken om naar dorpshuis ‘De hoeksteen’ in Noordlaren af te reizen. Daar kwamen we achter een kopje koffie bij van de reis. We hadden een enveloppe gekregen met kaartjes en de locaties, die meedoen aan het huiskamerconcertfestival 2022 ‘Achter de veurdeur’. We spraken Noordlaarders, zoals de voorzitter van een stichting, die probeert Noordlaarders een keer of zes per jaar in de kerk te krijgen, voor een concert. Er heerste een gezellige ons-kent-onssfeer, waarbij het warme, zonnige weer meehielp.

Het eerste concert, dat we bezochten, was direct raak. Pianist Dimitar Dimitrov en celliste Mare Keja speelden bij Suzanne van der Land en Alex Scheper de eerste cellosonate van Johannes Brahms in e-klein. En alsof dat niet genoeg was, speelde eerste nog de Drie Klavierstücke van Franz Schubert. Het was prachtig en de kop was eraf.

Bij ‘De hoeksteen’ waren allemaal tafels op straat gezet voor de lunch van de bezoekers, degenen die hun huis hadden opengesteld en de musici. Wederom een moment om met anderen over de eerste ervaringen te praten en kennis te maken, zoals de man uit Glimmen die deze entourage uitgezocht had om zijn 65ste verjaardag te vieren.

In de tuin bij de familie Van Dijk luisterden we naar Iris Kroes. Zij zong bij haar harpspel en leidde haar liedjes in. Ik kon mijn tranen niet bedwingen, als ik dat had gewild.

Last but not least luisterden we bij Ronald Bijkerk en Andrea Drost naar hobokwartet Driekwartplus. Esther Damsma-in ’t Groen (viool), Irma Haverkamp (altviool), Winde Reijnders (cello) en Noor van de Wetering (hobo) speelden werken van Johann Sebastiaan Bach, Ernö Dohnányi en Allan Stephenson, waarbij mijn cellodocente in het eerste ten gehore gebrachte ‘Concert voor hobo d’amore en strijkers’ bedreven als altijd alle niet violisten harmonieus op haar cello vertolkte; van zo hoog tot zo laag als de cello kan, strijkend en tokkelend om samen met de violisten de poëtische hobopartij te ondersteunen.

Achteraf namen we de gelegenheid te baat om bij ‘De hoeksteen’ nog na te praten met andere gasten. Wanneer je met anderen doorpraat kan blijken dat je gemeenschappelijke kennissen hebt. Dat gebeurde met een vrouw, die in Almere bleek te wonen. We dachten dat deze zondag 22 mei 2022 zijn aangename verrassingen wel prijsgegeven had, toen we uiteindelijk richting hotel in Paterswolde reden, maar dat hadden we verkeerd. Alle vragen van de receptionist moesten we beantwoorden met “Dat weten we nog niet”; of voor het diner een tafel gereserveerd moest worden, of we een ontbijt wilden, of we van de sauna gebruik wilden maken…

Op onze rustig gelegen kamer maakte ik aanstalten om te gaan bijkomen van alle mooie indrukken, maar mien leafke vroeg of we nog even aan de wandel zouden gaan. Dat leek me een beter idee dan het mijne; bekomen kan later vanavond nog. In onze uitgaanskleding liepen we naar het Paterswoldsemeer. En vandaar, we moesten immers nog ergens gaan eten, wandelden we richting Paterswolde. Maar eerst belandden we bij toeval in ‘Het Friesche Veen’, waar we genoten van een grazend ree, de stilte, af en toe verbroken door het gekwaak van een kikker of koekoeksgeroep in de verte, en waterhoentjes, die voor hun kroost zorgden. Een uitgelezen plekje om zover oog en oor reikten in de natuur te bekomen van alle indrukken eerder op de dag; veel beter dan op onze weinig artistieke, maar comfortabele kamer.

In het dorp vonden we bij toeval de drukbezochte Italiaanse ‘Pizzeria da Gianni’. Wij namen bij een flesje Italiaans bier, een pizza en ravioli, en daarna bij de koffie of thee een cannoncini. Daarna wilden we niet langs de autoweg, maar avontuurlijker terugwandelen naar ons hotel. Dat lukte. Op de gok kwamen we op het landgoed ‘De Braak’, maar daar strandden we met het uitzicht op weer andere grazende reeën. We probeerden het wat verderop en hoopten, wanneer we over een hek zouden klimmen, een doorgang te vinden. Dan moesten we toch nog een hek met schrikdraad passeren. En over een slootje springen; mien leafke op haar laarsjes met een hakje. Hier werd het vochtig geworden gras wel wat hoog, maar er lagen duikers over de sloten, dus dat trof. Tot een hindernis met een hogere moeilijkheidsgraad genomen moest worden: een echte sloot met aan de overkant een afrastering. Daarna liepen we goedgemutst af op het laatst te nemen hek, voordat we de openbare weg weer bereikten. Daar aangekomen liepen we richting hoofdweg om erachter te komen dat we precies bij ons hotel uitkwamen. De zon ging juist onder en wij trokken ons terug op onze kamer voor een nacht. Wat daar gebeurde laat zich raden.

De volgende dag doorkruisten we de kop van Drenthe, waar we pauzeerden bij het 10.000 jaar oude vennetje met veenpluis in het Mensingebos bij Roden en bezochten familie, die een rijkgevulde salade voor ons klaargezet had. Wanneer je ook op maandag niet naar je werk hoeft, kan dat zomaar. Fijn toch?