Kaartje

Vandaag vond ik een klein kaartje in mijn brievenbus. Het kan er al een tijdje in gelegen hebben. Zo klein was het. Het kwam van een zoon van me en zijn huisgenote. Er stond een wens op, die ik graag met al mijn lezers en niet-lezers deel:

MERRY EVERYTHING AND A HAPPY ALWAYS

Twee heren op leeftijd

Er zijn veel mooiere plekken in Utrecht, maar regelmatig wandel ik rond 8 uur vanaf het Vreeburg, tegenwoordig Vredenburgplein, Hoog Catharijne binnen. En wanneer men iets op vaste tijden doet, ontdekt men andere mensen die daar ook op dat moment zijn. Twee oudere heren, daarover gaat dit stukje. De een bedrijvig en morsig, de ander bebrild, lang en vriendelijk ogend.

Zij waren rond die tijd steeds in druk gesprek aan tafels in het Godebaldkwartier of stonden daar, de een druk gebarend, of waren onderweg richting Vredenburg; tegenwoordig Vredenburgplein. Altijd in druk gesprek. Ik begon hen te groeten en zij mij. Ik houd wel van zulke mannen en moet mij inhouden hier niet ‘mannetjes’ te schrijven.

Altijd waren ze daar, zoals de schoonmaker en de hooggehakte dame. Eerder dit jaar was er slechts de een. Soms alleen en soms geanimeerd in gesprek met andere vaste bezoekers. Ik vroeg hem naar de ander.
Die is 2 weken op vakantie in Spanje met zijn zus.
Of hij die ander miste?
Welnee. En de tijd vliegt.

Daarna zag ik ze steeds weer samen in druk gesprek in het Godebaldkwartier of onderweg richting Vredenburg. Of Vredenburgplein. En we groetten elkaar weer als vanouds.

Op een gegeven moment kwam de ander op mij af. Ik weet niet waar vandaan. De een was overleden. Een hartstilstand.
Hij had niet naar mij geluisterd”, vertelde hij vriendelijk. “Hij had naar de dokter moeten gaan, maar heeft dat niet gedaan.
Of hij die ene mistte?
Welnee.
Verbaasd legde ik hem voor dat ze altijd geanimeerd in druk gesprek waren.
Nee hoor, hij was in gesprek, maar ik niet. Ik hoorde hem aan. Bovendien vertelde hij altijd hetzelfde. Hij hield nooit op. Nee, ik mis hem niet en heb vanmorgen mijn krantje gehaald, de Metro op het Centraal Station, en mijn kopje koffie gedaan bij dat cafetaria vlakbij het Centraal. En zo direct ga ik naar de koffiekring. Nee hoor, daar heb ik hem allemaal niet bij nodig.

Over de werkelijke wereld en die in ons hoofd

Natuurlijk wil ik weten wat er in de wereld gebeurd. Ik ben benieuwd naar de verhalen van mijn buren, familieleden en vrienden. Hun nieuws. En natuurlijk ben ik benieuwd naar mijn eigen verhaal en hoe dat verder gaat. In grote lijnen volg ik ook het regionale, nationale en wereldnieuws met een focus op wat er uit ‘mijn’ naam door de Nederlandse overheid in ònze samenleving, in Europa en in de wereld gezet wordt. Dat volg ik liefst lezend of luisterend, maar zelden via TV of internet. In massamedia wordt nieuws voorzien van voor mij oninteressante labels en wanneer ik luister of lees kan ik die kwalijke etiketjes beter buiten mij houden. Ik ben eigenlijk alleen geïnteresseerd in saai nieuws.

Ik ben dus ook weinig geïnteresseerd in speculaties en in meningen over het wereldgebeuren. Dààrvoor heb ik aan mijzelf en mensen met een echt mij-boeiende scherpzinnigheid genoeg. En ik heb een aversie ontwikkeld tegen half-nieuws, ondeugdelijk voorbereidde interviews en drogredeneringen, die niet ter plekke doorgeprikt worden. Media, die actualiteiten en nieuws pretenderen te brengen, maken zich er in mijn beleving continu schuldig aan.

Veel VIP’s en mediapersoonlijkheden zijn voor mij volstrekt oninteressante mensen. Dat zal er een gevolg van zijn dat ik geen TV kijk. Kwaliteit van wat zij te zeggen hebben lijkt ondergeschikt aan het aantal likes of ‘keren gedeeld’. Zo dansen we in dit land om ons gouden mediakalf, om op deze eerste kerstdag maar een bijbelse metafoor te gebruiken. Ik dans niet mee. Ik kijk ernaar en het stemt me droef, waarbij ik direkt weer vrolijk opveer als ik bedenk dat veel meer mensen als ik sommige aspecten van onze wereld de rug toekeren zonder jihadist te worden.

Toen onze koning vandaag sprak over onze worsteling met deze onzekere tijden en meer redelijkheid en verdraagzaamheid bepleitte, dacht ik dat hij zijn toespraak ook 10, 20, 30, 40 of 50 jaar geleden had kunnen houden. In de Tweede Wereldoorlog zou hij helemaal in de roos geschoten hebben met zijn analyse.

Ik doe niet veel op sociale media en ik kijk zelden TV en dat scheelt me een hoop ellende. Toen ik nog wel TV keek, zag ik elke dag minstens één iemand vermoord worden. Nu maak ik slechts zelden – en dan nog in een film – een moord mee. In werkelijkheid ben ik zo bevoorrecht dat me het meemaken van een moord vooralsnog bespaard is gebleven. Mijn wereld bestaat vooral uit wat ik zelf meemaak, wat ik geloof en waar ik over lees of van hoor.

Ik ben me ervan bewust dat wat ik via sociale media te weten krijg, bestaat uit wat die sociale media via geautomatiseerd datamanagement interpreteren dat ik interessant zal vinden. Ohhh, hij is op zoek naar haardhout, of naar wereldvrede; daarop stellen we – geautomatiseerd – zijn hits samen. Vervolgens krijg ik reclames te zien voor allesbranders en staan websites over droogte, honger, vegetarisme en wapens bovenaan de lijst van 2.600.000 treffers. Ik weet het en houd er rekening mee. En profielen, die op sociale media op mij reageren, blijken bij nadere beschouwing soms heel andere mensen dan in het profiel weergegeven of bots of trolls; ingekochte reacties waarmee niet-bestaande mensen, slechts louter profielen, het sociale verkeer op sociale media vervuilen. Voor € 6 kan ook ik 1.000 retweets van ze kopen.

Sommigen koesteren hun waanidee dat ze door te liken of te delen ideeën in de wereld zetten. En feitelijk is dat zo, maar de manier waarop zij dat doen is mij te karig, omdat het slechts een virtuele wereld betreft. Bovendien zal hun inbreng, net als bij wat ik vind als ik zoek, via algoritmes terecht komen bij gelijkgestemden.

Nu hebben mensen altijd al in verschillende werelden verkeerd. Uiteindelijk leeft ieder haar of zijn eigen leven in zijn of haar eigen werkelijkheid. Maar verbonden met internet is het handig voor mij te weten dat wat ik te zien krijg, samenhangt met over mij opgeslagen algoritmes op basis van mijn eerdere internetverkeer. Het nieuws dat ik te zien krijg en mijn hits op een bepaald zoekwoord zijn mijn profiel of computer-ID-specifiek. Een ander, die op dezelfde woorden als ik zoekt, vindt meestal ander nieuws en andere websites.

En ik houd er meestal rekening mee dat sommige overheidsdiensten en ander gajes mij in de gaten houdt. Niet mij specifiek, zoals vroeger, maar iedereen en mij vanuit een vermeend landsbelang. In het huidig staatsbestel kun je zo je wilt vertrouwen hebben, de informatie kan door iedereen gehackt worden en blijft ook aanwezig voor eventueel kwaadwillende opvolgers van onze overheden. Sterker nog, zodra ik mij op internet begeef worden mijn toetsaanslagen in milliseconden gevijld zodat de hoogste bieder ermee mag doen wat hij wil.

Ik weet het en doe er mijn voordeel mee. Vrijwillig verkerend in mijn eigen wereldje beleefde ik tot nu toe een vreedzame eerste kerstdag. Toen onze koning vandaag sprak over onze worsteling met deze onzekere tijden en meer redelijkheid en verdraagzaamheid bepleitte, dacht ik dat hij zijn toespraak ook 10, 20, 30, 40 of 50 jaar geleden had kunnen houden. In de Tweede Wereldoorlog zou hij helemaal in de roos geschoten hebben met zijn analyse. Maar goed, ook nu zal hij de spijker wel op z’n kop geslagen hebben, maar ik had thuis wel beters te doen dan naar hem te luisteren.

Bronnen: “De fake online helfies van N-VA” door Christophe Callewaert via http://www.dewereldmorgen.be op 23 december 2016 en “Willem-Alexander pleit in kersttoespraak voor redelijkheid” door NU.nl/Algemeen Nederlands Persbureau via http://www.nu.nl op 25 december 2016.

Racisme

“Wat kijk jij vrolijk”, was zijn openingszin. We raakten aan de praat. Ik was blij verrast weer eens met het uitdrukkelijk ‘jij’ aangesproken te worden. Dat was lang geleden. En het gebeurt me niet vaak dat iemand zo straight ingaat op wat hij van mij denkt te zien.

Wij wisselden onze leeftijden uit. Dat kwam ter sprake omdat hij dacht even oud als ik te zijn, terwijl ik hem 20 jaar jonger schatte. Hij bleek 10 jaar jonger.

Wat hem dwars zat was racisme. Hij traint al meer dan 33 jaar voetbaljeugd. Vanuit die ervaring vroeg hij mij: “Waarom zijn kinderen helemaal niet racistisch, maar worden mensen dat haast allemaal wel als zij de puberteit bereiken?” Als ervaringsdeskundige kon ik hem over racisme wel iets vertellen; immers, ik ben ook racistisch al probeer ik daar weerstand tegen te bieden. Wanneer ik iemand tegenkom, scan ik razendsnel: man of vrouw? En bijzondere kenmerken neem ik ook direct op: leeftijd, postuur, uitstraling. Ik herken me in die zin in Don Tillman, de hoofdpersoon in de roman “Het Rosie Project” van Graeme Simsion, die bij iedere kennismaking BMI, geslacht en leeftijd schat. Uiteraard zijn gezicht, haardracht, huidskleur, kleding, lichaamslengte, mobiliteit en uitstraling ook van die opvallende kenmerken, wanneer iemand in die opzichten geen grijze muis is.

Het zou mij niets verwonderen wanneer iedereen dat doet.

Het is zoals het is, dat we geneigd zijn elkaar te bestrijden op basis van verschillende ethiek, normen, rituelen, tradities, uiterlijke kenmerken, waarden en wetten, en niet zoals het ethisch beter verantwoord zou zijn. Ook al zijn mensen voor ethisch handelen volgens mij intelligent genoeg.

Racisme. In de Nederlandse media worden mensen vaak benoemd en gediskwalificeerd alsof zij ingezetenen zijn van hun land van herkomst of dat van hun ouders of grootouders (Marokkanen) of alsof zij vertegenwoordigers zijn van een religie (Moslims). Die framing ergert mij. En met de steeds herhaalde standpunten over de zwartheid van de knechten van Sint Nicolaas juist achter ons, meestal zonder op sociale media een oor te hebben voor andere opvattingen, dacht ik natuurlijk de afgelopen tijd ook wel na over racisme. Mengde me zelfs even in de pietendiscussie op Facebook.
Vanuit de biologie meende ik hem wel iets over racisme te kunnen zeggen:
Ik denk dat kinderen fluïde zijn in hun gedrag. Zolang iemand afhankelijk is van anderen, is het voor de overleving van belang om meegaand te zijn en geen weerstanden in stand te houden of op te bouwen. Daarom kan er zo intens van kinderen gehouden worden, denk ik.
Eenmaal op de leeftijd van en in staat tot voortplanting wordt een ander evolutionair mechanisme in werking gezet, te weten het ontwikkelen van sympathie voor de individuen van sommige groepen mensen, terwijl andere groepen mensen ‘vreemden’ blijven.

Ik geloof niet dat er een andere diersoort is, die zich zo kwaadaardig tegen zijn soortgenoten gedraagt als mensen. We weten van enkele huidige conflictgebieden en van genociden in de laatste eeuw, maar dat mensen al sinds mensenheugenis percentages van de gehele mensheid aan hun erbarmelijk lot overlieten, uitbuitten of uitroeiden is, hoewel minder bekend, wel de geschiedenis van de mensheid. Wat racisme betreft is er niets nieuws onder de zon. Helaas.

Ik verklaar dergelijke misdragingen van mensen tegen mensen vanuit een ‘rationeel overlevingsprincipe’ dat met de op Charles Darwins’ veronderstelde evolutieleer samenhangt: de instandhouding van de soort gaat boven de instandhouding van de individu. Hoewel mensen biologisch allemaal tot dezelfde soort behoren, gedragen mensen zich rationeel als soortgroepen. Wij zijn sterk geneigd in ‘wij’ en ‘zij’ te denken. In een wereld waarin ‘de natuur’ en ‘de elementen’ het grootste overlevingsgevaar vormden zou dat onpraktisch zijn. Maar mensen hebben het meest met mensen te winnen en van mensen te duchten. Primair zullen mensen voor hun overleving waarschijnlijk meer gediend zijn geweest met een ongebreidelde menging van herkomsten, ideeën en rassen dan het denken in ubermenschen en untermenschen. Echter, de praktijk is dat eerder op aarde rondlopende mensensoorten, zoals de homo erectus, homo heidelbergensis, homo neanderthalensis en nog zo een stuk of elf, verdwenen zijn. Het is niet denkbeeldig dat de huidige mensensoort, homo sapiens, daarin een hand gehad heeft. Zoals de evolutie zich tot nu toe voltrokken heeft tot de dag van vandaag zullen de evolutionaire mechanismen nog tienduizenden jaren blijven werken. Het is zoals het is, dat we geneigd zijn elkaar te bestrijden op basis van verschillende ethiek, normen, rituelen, tradities, uiterlijke kenmerken, waarden en wetten, en niet zoals het ethisch beter verantwoord zou zijn te handelen zoals vastgelegd in een stuk of 15 verdragen van de Verenigde Naties. Ook al zijn mensen voor ethisch handelen volgens mij intelligent genoeg.
Hij was niet blij met mijn verhaal. Ik ook niet.

Over wat te doen tegen racisme verschilden we van mening. Hij bepleitte een maatschappelijke stage, zodat mensen uit verschillende bevolkingsgroepen meer met elkaar in contact zouden komen. Vanuit mijn militaire diensttijd heb ik zo’n hoopvolle ervaring allang laten varen. Alleen voor werkgevers is een maatschappelijke stage interessant: nòg goedkopere arbeid zonder tegenprestatie of verplichtingen. Ik geloof dat racisme het best bestreden wordt door onze perspectieven beter te verdelen; verdeel allereerst betaald werk en inkomens (koopkracht) beter, zodat we allemaal gelijkere kansen op een goede kwaliteit van leven krijgen. Pas dan hebben mensen minder van elkaar te duchten dan nu het geval is.
En stop ermee de ogen te sluiten voor wat mensen buiten ‘ons’ gezichtsveld aan vreselijks elkaar aandoen.
Stop met vooroordelen tegen hele bevolkingsgroepen te blijven rondbazuinen.
Besef wat we heel goed weten: dat elk mens uniek is en in essentie hetzelfde nastreeft.

Hoewel dat misschien al wel wat veel gevraagd is, was er nog een opmerkelijk verschil tussen hem en mij. Hij had het over Nederland; ik heb het over een mondiale kwestie die wat mij betreft heel snel om actie vraagt en ik vind zo’n verdeling van rijkdom snel nodig zodat ieder nu levend mens op aarde perspectief krijgt op een goed leven.