Albanië

Mijn reis van twee weken door Albanië was een soort van ontdekkingsreis voor mij. Sinds donderdag slaap ik weer in mijn eigen bed. Eerder in mijn leven, toen de communist Haxhi Lleshi er staatshoofd was, heb ik vanuit het Joegoslavië van Josip Broz, bijgenaamd Tito, aan de grens met Albanië gestaan. We mochten er niet in met onze Westerse boeken en kleding (spijkerbroeken). Geen denken aan, en voor ons ook geen denken aan om die spullen achter te laten.

Albaniërs roepen hier te lande geen gezellige associaties op, dus ik vond het wel wat spannend om er te gaan rondreizen. Reden om er naar toe te gaan was dat we nu nog iets van het oorspronkelijke Albanië kunnen meemaken. Het land zou zich naar verluid in rap tempo klaarmaken voor een goed geoliede toeristenindustrie en dan wordt al dat authentieke vaak tenietgedaan; zowel in omgangsvormen als in het landschap of wat je er als toerist van te zien krijgt. Toeristen houden nu eenmaal van kitsch is de ervaring van degenen die eraan willen verdienen. En we waren inderdaad net op tijd, want in een sneltreinvaart worden veel dorpen en steden omgetoverd in toeristen-boulevards. Met gladde steentjes, dus als u gaat, neem dan wandelschoenen met ruwe zolen mee. En euro’s, want de Albanese Lek is aan flinke inflatie onderhevig.

Mijn eerste en vervolgens voortdurende indruk van de Albanezen is dat het bijzonder gezellige mensen zijn; hulpvaardig, vriendelijk en vrolijk. Op straat voelde ik me overal veilig al zijn er ook, zoals overal in de wereld, achteraf-straten waar het onguur voelt. Overal zag ik mensen met elkaar pratend of alleen over straat gaan, zowel mannen als vrouwen. Het moet ook voor vrouwen een sociaal veilig land zijn, constateerde ik daaruit. Overal ervoer ik een respectvolle omgang met elkaar, zelfs toen we bedonderd waren en verhaal kwamen halen. Wanneer mensen druk, zelfs ruziënd in gesprek leken, gingen ze even later vaak samen lachend uiteen. De een de ander als afscheid een gemoedelijk klopje op de schouder gevend.

Een andere eerste en voortdurende indruk is er een van geldgebrek. Zowel de overheid als mensen hebben weinig te besteden of investeren weinig. De publieke ruimte, op de omvorming naar een toeristenland en een enkele nieuwe weg na, is duidelijk veel decennia niet onderhouden. Veel doorgaande wegen zijn nooit bestraat of geasfalteerd. Van andere is het asfalt over tientallen kilometers dermate slecht dat heel de weg gekozen moet worden de minst diepe kuilen te nemen. Door verlaten gebouwen waait de wind door de gebroken ramen. Verroest ijzer van hekken en ja-knikkers. Ingezakte daken. Overal gruis, stenen, stof en zand. En telefoonkabels. Dat er soms een uurtje geen elektriciteit is, of stromend water, lijkt voor Albanezen net zo gewoon als voor ons dat het er altijd is. De jonge mensen gaan in de grotere steden modern en goed gekleed over straat. Net als hier vaak een sigaret rokend en met een modern mobieltje aan het oor. Misschien iets vaker nog rokend dan hier. Veruit de meeste vrouwen gaan ook goed gekleed en van de mannen slechts de helft, die ik waarnam.

Die mannen zag ik overigens ook wat afroken. En ik zag ze overal in het land heel de dag de vele terrasjes bevolken. Wanneer er in de kleinere steden ook vrouwen op de terrasjes zaten, was het avond of tijd om te lunchen. Ook worden er onder de mannen spelletjes gespeeld; Backgammon en Domino. Voetbal is kennelijk zo populair dat in de steden elk terras voorzien is van minstens één megascherm waarop een voetbalwedstrijd uit de Champions leage life te zien is. In een provincieplaats telde ik in één eetgelegenheid zelfs 14 beeldschermen waarop 4 verschillende wedstrijden te volgen waren. Even verderop was er nog een taveerne met 11 beeldschermen.

In het verkeer lijkt alles geoorloofd. Een kraampje langs een snelweg met gescheiden rijbanen, snelheidsbeperkingen negeren, ‘ nachts zonder verlichting tegen het verkeer in fietsen, verbodsborden negeren, zodra een verkeerslicht op groen springt voorgangers opjagen door te toeteren. Waar we ermee te maken hadden trad de verkeerspolitie gemoedelijk op. We hoorden opmerkelijk weinig sirenes; één in veertien dagen waarvan drie dagen in Tirana. En dat terwijl we regelmatig wagens met zwaailichten, zoals die knipperlichten heten, zagen.

In gesprekken met Albanezen werden we bedankt voor ieder compliment dat we gaven. Ook kwam vaak de blik van de Albanezen op de grote wereld aan de orde. Dààr schijnt voor hen de toekomst te liggen; in Albanië blijken voor hen die we spraken weinig lonkend toekomstperspectief. Toen we ons in de bergen helemaal vastgereden hadden, zagen we gelukkig wat mensen met elkaar voor een huis praten. Hen vroegen we de weg. Een dochter van 14 werd erbij gehaald om ons Engels naar Albanees te vertalen en andersom. Na even stonden we met een volle plastic tas met druiven en gedroogde vijgen en kregen we een slaapplek aangeboden. We konden slapen op de kamer van hun zoon, die nu in China was om te studeren. Verder spreken veel mensen Italiaans omdat ze daar jaren gewerkt hebben.

Afgezien van de hoofdstad Tirana en omstreken lijkt de rest van het land, zeker dat deel waar gebergten zijn, dunbevolkt. Sommige dorpen liggen een of twee uur bochtjes rijden en kuilen vermijden van elkaar. In de vlakkere delen van het land zagen we overal alleenstaande huizen aan rechte lanen met flinke tuinen er omheen; zonder privé-zwembad. De woonhuizen, die we zagen, waren in de steden veelal aftandse flats tussen witte huizen met rode dakpannen. Buiten de steden zagen we vooral betonnen blokkendoosjes om in te wonen en van diezelfde witte huizen met rode dakpannen.

Je zult er maar geboren en getogen zijn”, ging regelmatig door mij heen. Want hoewel de mensen dus een uiterst hulpvaardige, vriendelijke en vrolijke indruk op me maakten, was ik blij weer naar ons ordelijke land terug te kunnen keren. ’t Is weer even wennen aan al dat aanmatigend gedoe, dat gedouw en dat ongeduld op straat, maar wat hebben wij de publieke ruimte hier goed op orde. Raar dan eigenlijk dat wij die warme zomer niet ook massaal aan het flaneren sloegen, zoals de Albanezen elke avond gewoon zijn te doen ongeacht de staat van hun wandelboulevards, maar dat wij altijd van A naar B op weg blijven gaan.

Uitzending gemist; hier is-t-i

De 4 grootste farmareuzen ontwijken wereldwijd naar schatting € 3.500.000.000 aan belastingen*.

10 jaar bankencrisis: wat is – blijkens ons overheidsbeleid – ervan geleerd?

Laten we de vleugels van alle aasgierfondsen knippen.

Het aantal diesels op de weg blijft stijgen. 3 jaren na dieselgate blijkt er niets veranderd. Roet in de lucht blijkt zelfs de foetus te bereiken.

Willen we wel een gezonde wereldbevolking?

Oxfam Novib maakt € 100.000 vrij voor noodhulp aan slachtoffers van de orkaan die over de Filipijnen trok.

Nieuwe staking op 28 september en vanaf nu elke maand tot Ryanair buigt. De Europese Commissie is tandeloos in het Ryanairconflict en dat heeft zo zijn redenen.

Maatregels tegen transmigratie komen neer op ‘wegjagen’ in plaats van op ‘doordacht beschermingsbeleid’. Middellandse Zee is dodelijker dan ooit.

We zouden te allen tijde aan de kant van mensenrechten moeten staan.

Geen tweederangs burgers in onze democratische rechtsstaat.

Het Pentagon kon Donald Trump beletten om een rechtstreekse oorlog met Rusland uit te lokken; deze keer dan toch.

Tot zover wat u in de Nederlandse maintreammedia aan nieuws gemist heeft.

Bronnen: elke zin behelst een gedocumenteerd artikel op de website “De Wereld Morgen . be”.
__________________________
* Terwijl deze farmareuzen elk gemiddeld zo’n € 875.000.000 ontwijken / ontduiken, schenkt de Nederlandse overheid alle grootbedrijven € 2.000.000.000 per jaar om er 2 te verleiden hun hoofdkantoren daar te blijven vestigen. Dat zou voor ondersteunende medewerkers namelijk wat werkgelegenheid scheppen, maar belangrijker nog: andere grootbedrijven weten het Nederlands belastingparadijs dan ook beter te vinden. De Nederlandse burgers schieten er weinig mee op.
De hoogste inkomensgroepen zijn in de loop der decennia sowieso véél minder inkomstenbelasting gaan betalen en met name de bedrijven met een eigen of gemeenschappelijke politieke lobby worden door de Nederlandse fiscus steeds meer ontzien. Daardoor betalen de burgers de rekening voor de infrastructuur, het onderwijs, veiligheid en de zorg; en dat zijn, naast politieke stabiliteit, belangrijke vestigingscriteria voor bedrijven. De burgers betalen de nutsvoorzieningen door hogere btw en inkomstenbelastingen af te dragen en door versoberingen op die publieke uitgaven; iets waar grootbedrijven eveneens voor ijveren.
De inkomens-arbeidsquote is al jaren, al decennia aan het dalen: konden mijn ouders, die de Tweede Wereldoorlog bewust meemaakten, nog van één inkomen hun gezin onderhouden, kom daar nu nog maar eens om. Wij weten allemaal dat onze kinderen van nu het materieel slechter krijgen dan de net na-oorlogse generatie.
Dat zijn de wrange vruchten van ‘geen discussie mogelijk’, van ‘Ik buig niet naar links en ik buig niet naar rechts’, van marktkapitalisme, van neoliberale politiek en van wachten op het trickle down-effect. Tot de massa het doorkrijgt en de boel weer naar haar hand zet; voor de tijd dat dàt dan duurt.

Tirana (in uitvoering)

Rondom de rood gedakpande daken zie ik veel groen. Ook afthanse flats en boven de straten lijkt iedereen zijn eigen telefoonkabel te mogen hangen. En iedereen schijnt daar dan ook gebruik van te maken. Dat zijn de eerste indrukken van Tirana, de hoofdstad van Albanië. De tweede indruk is die van de mensen, die we ontmoeten. Wat een aardige behulpzaamheid stralen die uit. In woonkamers en waar verder maar mogelijk zijn winkeltjes ingericht. En terrasjes. Terrasjes die heel de dag bevolkt worden door geanimeerd met elkaar sprekende mannen, en mannen die voor zich uit staren naar het langs wandelend publiek. Rond lunchtijd en het avondeten zie ik evenveel mannen als vrouwen op dezelfde terrasjes,

“Armoe” is een term waarmee volgens mij in één woord de toestand van het land aangeduid kan worden, maar daarmee blijft veel ongezegd. De zichtbare geschiedenis van een verleden van onderdrukking en de zichtbare toekomst van een stad die zich gaat laten meten met andere Europese steden. Mensen kleden zich over het algemeen modern en iedereen lijkt voorzien van up to dates mobieltjes. Op de straten rijdt alles door elkaar, van Jaguars en motoren tot overbeladen fietsen, in het donker onbelicht. Aan sissende geluiden herken ik al snel de stadsbussen die langs puffen.

Hoewel de oudere gebouwen nog in een menselijke maat gebouwd werden heeft deze stad ook een lange periode gekend waarin wat door de overheid neergezet werd imposant, pompeus en rechtlijnig moest zijn. Mij doet het denken aan de fascistische bouwstijl van de jaren 30 en 40 in Duitsland. Tirana bevat in het Nederlands het woord ‘Tiran’ en dat lijkt geen toeval. De oudere bevolking hier, die heel de dag geanimeerd op terrasjes lijkt te zitten, heeft heel wat te verduren gehad, en heel wat opstanden en protesten meegemaakt. Misschien deden ze er zelf wel aan mee.

Tot zover een eerste indruk…

Europese doelstellingen

In het ‘Energieakkoord’ heeft Nederland vastgelegd dat in 2020 minstens 14% van de opgewekte energie uit hernieuwbare bronnen komt; biomassa, waterkracht, wind, zon. Het aandeel opgewekte energie uit hernieuwbare bronnen is in de afgelopen jaren vervijfvoudigd, van 1,3% in 2000 naar 6,7% in 2017. Ondanks dat is Nederland van alle Europese landen het verst verwijderd van de Europees afgesproken doelstelling voor hernieuwbare energie.

Naast duurzaamheid haalt Nederland ook een flink aantal doelstellingen niet op het vlak van natuur en water. Het evaluatierapport, de tweejaarlijkse evaluatie Monitor Infrastructuur en Ruimte (MIR) van het Nederlandse Planbureau voor de Leefomgeving (NPL), spreekt onder meer over een achteruitgang van zeldzame soorten in ecosystemen door de aanwezigheid van een teveel aan stikstof in de bodem, met name in de vorm van ammoniak. Landbouw, industrie en verkeer zijn de hiervan de bronnen.

België staat 2 plaatsen hoger dan Nederland in de lijst van de 28 EU-landen, gewogen naar hun aandeel hernieuwbare energie in relatie tot het gestelde doel in 2020. Bovenaan de lijst prijken in volgorde Zweden, Finland en Letland.

Tot zover het slechte nieuws dat onze mainstreammedia niet gehaald heeft.

Er is ook goed nieuws uit Nederland: een flink aantal economische en mobiliteitsdoelen heeft Nederland wel gehaald, zoals het versterken van de concurrentiekracht van stedelijke regio’s en het vergroten van het aanbod van infrastructuur. Door de fiscale stimulering voor de aanschaf van zuinige auto’s neemt de uitstoot van fijnstof en stikstofoxiden af, terwijl het autogebruik nog wel toeneemt. Helaas blijkt de CO2-uitstoot sinds 2015 daarentegen weer gestegen te zijn.

Bron: “Nederland verst verwijderd van Europese energiedoelstelling” door Inter Press Service op 6 september 2018.