Zondagavond, voordat ik maandag met een vriend zou gaan wandelen, ontving ik een WhatsApp-je van hem: “Eet je wel of geen zalm?” Daaruit maakte ik op dat hij verwachtte dat ik bij hem zou blijven eten. Ik kon me niet herinneren dat ik dat met hem afgesproken had, maar mijn ervaring leert dat dat niet wilde zeggen dat we geen eetafspraak hadden.
Feit was dat we zouden gaan wandelen en dat hij mij deze vraag stelde. De rest was interpretatie. Het is belangrijk om dat onderscheid te maken, hield filosoof Paul van Tongeren, onze huidige ‘Denker des vaderlands’, zijn publiek diezelfde maandagavond voor. Hij stelde voor eens een willekeurig interessant krantenartikel en een zwarte stift bij de hand te nemen. Onderscheid in dat artikel feiten van interpretaties en streep de interpretaties met de zwarte stift door. Streep vervolgens met de zwarte stift alle woorden door die behoren bij de interpretaties. Wanneer u dat doet, zult u slechts enkele leesbare woorden in dat artikel overhouden. En dat is iets waarvan we ons altijd bewust zouden moeten zijn: wij, mensen, geven betekenis aan wat we horen, lezen, proeven, ruiken, voelen en zien. Haast alles wat in ons omgaat is interpretatie, is mening, is opvatting.
We doen ’s ochtends de gordijnen open en de zon schijnt naar binnen: “Mooi weer” interpreteren we wat we zien. En precies zo gaan we om met de muziek die we horen, het nieuws dat we vernemen, de omgeving die we zien, en de woorden die we horen. Aan alles wat we waarnemen, geven we betekenis; of we het willen of niet.
Van Tongeren waarschuwde zijn publiek ook voor bedreigingen van dit onderscheidingsvermogen, waardoor we feiten en onze interpretaties daarvan onvoldoende uit elkaar houden. Hij noemde als eerste wat hij aanduidde met ‘sciëntisme’; de wijsgerig-wetenschappelijke stelling, die stelt dat wetenschap de enige route is om tot valide kennis te komen. Wanneer we vernemen dat “onderzoek uitgewezen heeft…” zijn we geneigd daar meer belang aan te hechten dan aan een mening, terwijl we vaak nalaten ons af te vragen welke belangen het aangehaalde onderzoek diende; zijn het wel valide onderzoeksresultaten? In de wetenschap dat haast alles interpretatie is, zijn dat uiterst relevante vragen. Bovendien, in hoeverre zijn die onderzoeksresultaten voor mij belangrijk? Welk deel van de werkelijkheid is met dit onderzoek blootgelegd? Welk deel is nog onzichtbaar? Sciëntisme kan onze menselijkheid aantasten en leiden tot vervreemding, wanneer bijvoorbeeld hetgeen we vanuit onszelf zouden voelen onbewust gedomineerd wordt door zogenaamde kennis over wat we waarnemen.
Een andere bedreiging voor het maken van onderscheid tussen feiten en de interpretaties daarvan is gelegen in ‘het subjectivisme’; de opvatting dat kritische opvattingen geen eenduidige aanspraak op ons gedachtengoed kunnen maken waar grosso modo iedereen het eens is, omdat ze in wezen subjectief zijn. Ook dat doet onze menselijkheid tekort. Het doet er wel degelijk toe welke betekenissen we stuk voor stuk geven aan wat van invloed op ons is en aan de door ons beleefde wereld.
Wauw, we zijn postmoderne mensen
Feiten kunnen vastgesteld worden. Betekenis daaraan waarnemen (“het is mooi weer”) vereist erkennen van onzekerheid en een blijvend zoeken naar ‘waarheid’. Nu ik het buiten aangenaam vind, ìs het daarmee natuurlijk nog geen mooi weer voor iedereen hier en wat is dat eigenlijk, mooi weer? Het vraagt ons te streven naar consensus en het borgen van dissensus; we moeten ervoor zorgen met elkaar in gesprek te blijven of de consensus over de feiten werkelijk dichtbij ‘de waarheid’ komt.
We hebben vaak het idee moderne, verlichte mensen te zijn, maar – wat we ons haast nooit bewust zijn – we zijn tegelijkertijd ook nog altijd de premoderne mensen van voor de door Benedictus de Spinoza ingezette verlichting. We voelen ons individuen in een gemeenschap, maar ontlenen onze identiteit – net als vòòr de Gouden Eeuw waarin de rationalisten van de vroeg-moderne filosofie een nieuwe kijk op de wereldorde te berde brachten – nog altijd aan de gemeenschappen waartoe we behoren (familie, gezin, lotsverbondenen, samenwerkingsverbanden, status, vereniging, werk). “Kijk maar hoe we ons in een voorstelrondje presenteren”, zegt Van Tongeren. En we hebben er veel aan gedaan om de natuur naar onze hand te zetten, maar worden ons steeds indringender bewust dat we niet meer dan een onderdeel blijven van de natuur en haar verschijnselen. “Nee”, zei Van Tongeren gisteravond, “we leven inmiddels in een ‘postmoderne tijd’; een tijd waarin we ons bewust zijn geworden zowel moderne als premoderne mensen te zijn”.
O ja, de wandeling was weer een fijne manier van samen onze gedachten delen en te genieten van de omgeving van Amerongen, dit keer. Overigens had die vriend helemaal niet op mij gerekend met het avondeten. Zijn vraag kwam eruit voort dat hij zalmwraps had, en zich afvroeg die op onze wandeling mee te nemen. Dus maakte ik me na de wandeling klaar om naar de Bilthovense Woudkapel af te reizen. Zo werd het voor mij na de wandeling met die vriend ook een bijzonder boeiende avond door wat Van Tongeren ons daar te vertellen had. Zijn verhaal sprak mij aan. Ja, zoals u begrijpt maakte ik deel uit van zijn publiek, dat hem na afloop een enthousiast applaus gaf.