2019 (minus de rest van vandaag t/m 31 december)

Econoom Joseph Stiglitz, 76 jaar, schopt nog altijd heilige huisjes omver. In zijn nieuwste boek “Winst voor iedereen” fileert hij ons neoliberale economische model tot op het bot. Voor veel mensen, die nu leven, is een economisch model als dat van John Maynard Keynes ondenkbaar, maar juist dat model bracht na de Tweede Wereldoorlog tussen de jaren ’50 tot ’80 heel veel welzijn en zekerheid onder de mensen. En daarmee rust in onze samenleving, terwijl ook toen Nederland nog lang niet ‘af’ was.
Na de jaren ’80 zijn we, velen onwetend, het neoliberalisme gaan aanhangen. Het idee dat wanneer de rijkste bedrijven en mensen tevredengesteld worden hun tevredenheid doorwerkt naar de onderste lagen van de bevolking (Trickle-down). Ons huidig economisch model maakte mogelijk dat bijna 40 jaar later de 31 rijkste Nederlanders dit jaar hoogstwaarschijnlijk 10% rijker afsluiten: samen bezitten zij volgens Quote € 179.800.000.000 en het afgelopen jaar kwamen er in Nederland 6 miljardairs bij. Tegelijk is een record gebroken wat betreft de protesten in Nederland wegens onderbetaling, personeelstekorten en gebrek aan waardering (lees: beloning & secondaire arbeidsvoorwaarden). Op wereldschaal is het leed dat mensen elkaar aandoen, èn de wereld als leefomgeving, getuige bijvoorbeeld de toename van aantallen vluchtelingen, mensen die huis en haard verlaten, en de vlotte kap van tropich regenwoud om de ondergrond te exploiteren niet te beschrijven.

Maar voor mij was het zondermeer een uitstekend jaar. Straks ga ik mijn jaarlijkse oliebollen bakfestijn in de keuken houden, waarna ik hem weer helemaal schoon zal gaan maken. Dit is een mooi moment voor mij even persoonlijk terug te blikken. Ik beschikte ook in 2019 gelukkig over een fijne, betrouwbare vriendenkring, die mij desgevraagd met raad en daad bijstond. En ik hen waar ik kon. Mijn volleybalteam ervoer ik als een wekelijks feestje. Met de wisselende mensen in mijn huis kon ik het ook steeds weer goed vinden. Even dacht ik afgelopen jaar de Ware gevonden te hebben, maar helaas bleek mij dat slechts in potentie juist; deze Ware was haar eerder opgelopen psychische beschadigingen nog niet te boven gekomen. Toch had ik dat gevoel haar gevonden te hebben niet willen missen. Ik heb veel plezier aan en in mijn werk gehad en ik ben trots op wat ik er bereikt heb. In een van mijn twee banen hebben we zelfs een ware bestuurscrisis overwonnen. Met die ene baan ben ik nog niet klaar, dus daar ga ik nog 9 maanden mee door. Dan hoop ik mijzelf overbodig gemaakt te hebben. Ik genoot van een topvakantie in de Dolomieten en ik heb herinneringen aan een bijzonder stel fijne dagwandelingen, museumbezoeken en andere vakanties dichterbij. Soms ging ik alleen op stap en andere keren met anderen. Mijn best gezonde leefstijl helpt me mijn lichamelijke en mentale conditie op orde te houden. Wel schrok ik in december even van een uurtje lichtflitsen in mijn linkeroog waarna ik er een pikzwart vlekje in waarnam; dat is in mijn waarneming een soort grijze druppel geworden. Die ‘druppel’ is nog niet weg. Hoogstwaarschijnlijk is het een onschuldig ouderdomskwaaltje dat met mouches volantes aangeduid wordt, wist een vriendin me te vertellen. Financieel en door acte de présence te geven maak ik me sterk tegen sommige vormen van wat in mijn ogen onrecht is. Tenslotte mag hier niet ontbreken dat ik dagelijks veel plezier beleef aan mijn pogingen mijn cello te leren bespelen. Ik mocht het afgelopen jaar na een auditie zelfs al toetreden tot een amateur-orkest. Ook die repetitie-avonden waren voor mij een steeds terugkerend feestje.

Dan gelden er voor mij ook nog prettige vooruitzichten: financieel en materieel hoef ik mij geen zorgen te maken, vooralsnog ben ik kerngezond, mijn huidige prettige huisgenoten zullen nog wel even blijven, mijn werk, geplande en vast nog veel ongeplande ontmoetingen met vrienden en muziekvrienden, mijn cellospel waarin volgens mijn buren en docent nog steeds progressie zit, geplande en vast ook nog ongeplande museumbezoeken, dag- en stadswandelingen en vakanties. Op zijn voorstel mag ik zelfs met een zoon van mij op wintersportvakantie. En een tweede date staat voor januari in mijn agenda; wellicht met wel-de-Ware. Ook het contact met mijn belangrijkste vriend in mijn middelbare schooltijd zal in januari aangehaald worden.

Echter, last and not least laat ik mij ongemerkt steeds minder bepalen door omstandigheden en ervaar een innerlijke verzoening met het zijn wie ik ben en met de omstandigheden waarmee ik van doen heb. Hier hoef ik niet veel voor te doen; het lijkt er op dat me deze rust-in-mijn-hoofd in de schoot geworpen wordt. Mijn lijfspreuk “Wil jezelf zijn en wil niets liever dan dat” wordt steeds meer mijn leefstijl.

Bronnen: “Joseph Stiglitz: ‘We hebben luid protest nodig tegen de stille invloed van het grote geld’” door Thomas Bollen via FollowThe Monney op 28 december 2019, “Rijkste Nederlanders steeds rijker” via LinkedIn op 5 november 2019.

Economische principes zijn bedenksels (die de machtigen machtig houden)

Gisteren lunchte ik met een van mijn twee zonen. Langs mijn neus weg poneerde ik ook voor mijzelf onverwacht de stelling dat het, voor zover het aan mensen ligt, wel goed met ons gaat. Mensen zijn vaak bijzonder vriendelijk en goedwillend naar elkaar, ook naar vreemden; maar helaas drukken teveel rijken en rijke ondernemingen hun stempel op de politiek en dat benadeelt iedereen; al onze ideeën over denken dat we in een democratie leven ten spijt.

De rationalisering van ongelijkheden

En ’s avonds las ik dat Thomas Piketty zijn nieuwste onderzoek gepubliceerd heeft. De verschijning in 2013 van “Le capital au XXIe siècle” sloeg in als een bom. Hij toonde aan hoe sinds 1990 een nieuw soort kapitalisme zorgde voor een spectaculair toegenomen ongelijkheid, waarbij grote fortuinen (verworven door industrieel initiatief of door erfenis, of door combinaties van beide) veel sneller groeiden dan elke andere vorm van inkomen. Onlangs combineerde hij in ‘Capital et Idéologie’ (nog niet vertaald) een zorgvuldige analyse met visionair denkwerk. Hij toont erin aan dat elk economisch systeem een ideologie uitvindt om zichzelf te rechtvaardigen. Dat geldt en gold voor de Romeinse samenleving tot de huidige neoliberale samenlevingen, voor postkoloniale samenlevingen zoals India en voor communistische en postcommunistische landen zoals China en Rusland, voor samenlevingen waarin slavernij wijdverspreid was, zoals Brazilië, Rusland en de Verenigde Staten van Amerika, en voor landen als Iran waar een deel van het sociale en economische leven door de Islam wordt geregeld.

Piketty bespreekt een reeks historische veranderingen in economische stelsels en de manier waarop dit leidde tot nieuwe vormen van economische organisatie en – onvermijdelijk!!! – de rationalisering van ongelijkheden.

In onze geglobaliseerde wereld wordt het ideologische debat over de grenzen waarbinnen bezit verdeeld kan worden steeds scherper

De eerste conclusie in Piketty’s nieuwste onderzoek is dat ongelijkheid effectief geglobaliseerd is en de vorm aanneemt (en aannam) van verschillende “ongelijkheidsregimes”. De tweede conclusie is dat echte vooruitgang nooit het effect is geweest van grote concentraties van rijkdom. Vooruitgang werd daarentegen telkens bereikt door een streven naar gelijkheid en naar toegankelijk onderwijs voor iedereen.

Piketty legt ongelijkheidsregimes uit als telkens weer gestoeld op twee ideologische pijlers: het ene regime voor de verdeling van bezit en een ander voor grenzen aan wie toegang heeft tot bezit en rechten. In de 20ste eeuw vielen oude ongelijkheidsregimes uiteen en werden ze, met name na de Tweede Wereldoorlog, vervangen door een regime waarin herverdeling centraal stond, en waarin de categorie van wie aanspraak kon maken op de vruchten van de vooruitgang verruimd werd. Denk hierbij aan de dekolonisaties, het kiesrecht voor vrouwen en de spectaculaire verbreding van de toegang tot het voortgezet onderwijs. Nu, in een geglobaliseerde wereld, wordt het ideologische debat over de grenzen waarbinnen bezit verdeeld kan worden steeds scherper, omdat in de huidige fase van globalisering, die sinds het einde van de Koude Oorlog en met behulp van het internet z’n gang gaat, het ideologische antwoord slechts een enkele vorm aanneemt: die van “hyperkapitalisme”. En dat zorgt zowat overal op de wereld voor problemen en instabiliteit, want het leidt tot de terugkeer van een samenlevingsmodel dat in de 20ste eeuw stilaan was vervangen: een samenleving waarin de vermogende klasse het voor het zeggen heeft en waarin we opnieuw een vorm van “hyperongelijkheid” kennen die veel van het bereikte in de voorafgaande periode ongedaan maakt.

Fiscaliteit is hèt centrale instrument dat de nodige herverdeling van rijkdom kan bewerkstelligen

Een voorbeeld dat Piketty herhaaldelijk uitwerkt is de Europese Unie met haar politieke antwoord op globalisering, dat noodzakelijk is, maar in feite enkel opereert als een zone van “veralgemeende concurrentie tussen gebieden en mensen en van het vrije verkeer van goederen, kapitaal en werkenden, zonder een poging om gemeenschappelijke instrumenten te ontwikkelen voor een verbeterde sociale en fiscale rechtvaardigheid” (p990). Het regime van bezit ligt vast. De EU is boven alles een vrijhandelszone en bevoordeelt de grote vermogens die de fiscale en sociale concurrentie tussen lidstaten kunnen uitspelen en groot genoeg zijn om correcties hiervan effectief tegen te werken. Goed beleid is binnen de EU beleid dat zich aan de Maastricht-norm voor begrotingstekorten houdt. Dat heeft besparingen en privatiseringen tot gevolg en beschermt en stimuleert fiscaal private ondernemingen en fortuinen.

Individuele EU-lidstaten hebben nauwelijks nog invloed op de belangrijkste economische hefbomen en dus blijft er maar één soort macht over: de macht over de grenzen met migratie, identiteitspolitiek en de morele orde van de samenleving als de drie belangrijkste brandpunten.

Piketty kijkt naar de combinatie van twee parameters: inkomensniveaus en opleidingsniveaus. Wat dat laatste betreft ziet hij een spectaculaire toename van hoger gediplomeerden als een van de belangrijkste verwezenlijkingen van de periode tussen ruwweg 1950 en 1980 waarin herverdeling het politieke paradigma vormde. Hij onderscheidt ze in “la gauche brahmane” (hoogopgeleid links, de intellectuele en culturele elite) en ‘la droite marchande” (welgesteld rechts, de elite van het geld en het ondernemerschap). Wat die eersten betreft: de sociaaldemocratische partijen zijn de partijen van de “la gauche brahmane” geworden, niet langer die van de arbeiders. In de ruimte tussen de elitaire “gauche brahmane” en de even elitaire “droite marchande” ontstond nog een derde grote politieke macht: populisme, en dan vooral in z’n “sociaal-nativistische” gedaante waarin een xenofoob nationalisme en een agressieve identiteitspolitiek vermengd worden met een reeks sociaaleconomisch herverdelende programmapunten.

Piketty ziet geen heil in dit sociaal-nativisme, maar pleit voor aanpassing van het belastingstelsel. Fiscaliteit is volgens hem (en mij) het centrale instrument dat de nodige herverdeling van rijkdom kan bewerkstelligen door veel progressievere belastingen te heffen, juist ook over de grote fortuinen en het kapitaalverkeer, om op die manier de hyperkapitalistische opeenhoping van geld af te toppen.

De huidige ongelijkheden en het hyperkapitalisme dat daarmee geproduceerd wordt zijn geen wetmatigheden en evenmin een logisch gevolg van eerdere ontwikkelingen

Regeringen zijn de instanties met een programma voor machtsuitoefening. Piketty stelt: “van zodra men verklaart dat er geen geloofwaardig alternatief bestaat voor de huidige sociaaleconomische organisatie en voor de ongelijkheden tussen klassen, is het weinig verbazend dat de hoop op verandering zich richt op een ophemeling van de grenzen en van de identiteit” (p. 1.112). Oftewel: hoe kleiner de te verdelen koek, hoe kleiner men de ruimte maakt waarbinnen de koek verdeeld mag worden. Hij benadrukt voortdurend dat deze ongelijkheden en het hyperkapitalisme, dat daarmee geproduceerd wordt, géén wetmatigheden zijn en evenmin een logisch gevolg van eerdere ontwikkelingen. Het zijn louter ideologische fenomenen, die een economisch en politiek systeem rationaliseren dat de menselijke vooruitgang tegenhoudt. En daar voeg ik modieus – geheel op persoonlijke titel – de door klimaatverandering bedreiging van menselijk leven in veel regio’s op aarde aan toe; Après nous pour les riches, le déluge pour les pauvres.

Thomas Piketty, “Capital et idéologie.” Seuil, Paris, 2019. pp. 1198
ISBN 9782021338041.

Bron “Boekrecensie van Thomas Piketty: “Kapitalisme is een ideologie”” door Jan Blommaert via DeWereldMorgen op 23 december 2019.

Aan de goede kant van de streep

Een vliegtuig laat in de helderblauwe lucht twee witte strepen achter. Ik zie het tussen twee besneeuwde bergtoppen door. Daarin zitten mensen, die andere kaartjes gekocht hebben dan ik, want ik zie het vliegtuig vanuit een stoeltjeslift. Aan mijn voeten bungelen ski’s, in mijn hand houd ik mijn skistokken vast en ik ben warm genoeg aangekleed tegen de vrieskou. Juist, ik kocht kaartjes voor een wintersportvakantie in Frankrijk.

Dagen van opstaan, ontbijten en skiën. Heel de dag laat ik me met liften de bergen opbrengen om er vervolgens vanaf te roetsjen tot er ‘thuis’ of onderweg geluncht moet worden. En aan het eind van de dag zorg ik ervoor de laatste liften naar het tijdelijk appartement niet te missen. Daarna hoeft er ’s avonds weinig meer dan wat boodschappen doen en het bereiden van een maaltijd. Ik ben samen, dus we kunnen spelletjes spelen of wat dan ook doen, of iets voor onszelf zoals nu.

De wereld zit maar raar in elkaar. Dat ik met al die andere wintersporters hier een volle week zo kan leven in een gebied dat tot “Paradiski” is omgedoopt, de mensen in dat vliegtuig, die op weg zijn naar hun nog zuidelijker bestemming, en dat weer anderen zich zoiets, als wat ik en zij daar in dat vliegtuig nu doen, nooit zullen kunnen veroorloven; misschien zelfs geen thuis hebben of geen eten.

Het is maar wat fijn om aan de goede kant van de streep te verkeren.

Er ging een schouder door de laan

Terwijl het spook van de honger voor velen allang geen spook meer is en terwijl dat andere van de klimaatcrisis rondwaart,
terwijl de wereld op veel plaatsen in brand staat,
terwijl oorlogen gevoerd worden en corrupte leiders minderheden onderdrukken, of zo’n beetje heel hun bevolking,
terwijl overal in de wereld vrouwen behandeld worden als tweederangs-burgers, of als vee,
terwijl overheden falen bij het streng onder controle houden van burgers die naar de ideeën van de machtigen een afkeurenswaardig gedrag vertonen,
terwijl moties van afkeuring nooit gesteund worden door volledige coalitiepartijen terwijl ook iedereen in een regeringspartij vrij zou zijn om ‘voor’ of ‘tegen’ zo’n motie te stemmen
modderen we met elkaar door alsof er niets bijzonders aan de hand is.

1. ING sluit 150 servicepunten in winkels
2. Natuurfotograaf Lanting wil geen instagrammers in kwetsbare natuur
3. Jarige Amalia krijgt vanaf haar achttiende jaarlijks anderhalf miljoen
4. Corruptieschikking kost Ericsson ruim 1 miljard dollar
5. Zo veranderde het imago van vuurwerk
6. Bouterse toch in beroep tegen vonnis Decembermoorden
7. Werknemer loopt warm voor nieuwe ‘fiets van de zaak’
8. Aflossingsgoud Oranje en zilver voor Schulting op 500 meter in Shanghai
9. Schippersechtpaar op intensive care door giftig gas in lading
10. Vijf voor twaalf bij PSV: ‘Vooral laten merken dat je de baas blijft’
Dit zijn op moment van schrijven de tien eerste artikelkoppen bij NOS.nl

Ik begrijp, als het erop aankomt, niets van de wereld en van mensen en wat hen beweegt.

Zelf ben ik geen haar beter. Ik deed vanmorgen mijn muziekoefeningen, dronk koffie met een gezin uit India, dat bij mij logeert, en ik ontving vanmorgen een timmerman, die binnenkort bij mij een raam gaat repareren. Verwarrend vind ik het dat er volgens mijn waarneming juist ook zo ongelooflijk veel goed gaat in het sociale verkeer tussen mensen. Nee, van mijzelf snap ik ook niet veel. Kortom:

Er ging een schouder door de laan.
Daar zaten rug noch benen aan.
Hij had geen mond om mee te praten,
Geen buik of borst of ledematen
En ieder die de schouder zag
Zei medelijdend “Goedendag”.

Alleen een boer die varkens voedde
Riep in een vlaag van vrome woede:
Hoe waagt een schouder rond te gaan
Alleen en zonder kleren aan?
Waarop zijn varkens somber knorden:
Wat moet er van de wereld worden?
Daan Zonderland (Daniel van der Vat; 1909-1977)