Wanneer ontwaken wij uit onze slaap?

Zo heb ik het begrepen: eerst waren er alleen dictators: hertogen, keizers, koningen en andere machtige lieden (altijd mannen) die over een regio met alle levende have heersten. Alleenheersers. In het oude Griekenland, dat wil zeggen ‘in de stadsstaat Athene’, werd geëxperimenteerd met enige zeggenschap van het volk; het mannelijke deel daarvan wanneer dat niet tot slaaf gemaakt was en – het uitsluiten van vreemdelingen is niet alleen van de moderne tijd – alleen de erkende Atheense mannen. ‘Democratie’ is echter in de geschiedenis van de mensheid maar weinig echt toegepast geweest. Pas sinds ongeveer een eeuw werd het aarzelend in een groeiend aantal landen als bestuursvorm aangenomen. Pas in de veel recentere geschiedenis ontstaat er iets van ‘democratie als staatsvorm’.

En wat houdt dat in? Wat ieder voor zich kan doen, doet ieder voor zich, maar wat je samen moet doen zoals het aanleggen van wegen en de zorg voor zieken, doe je samen. Toen ik in 1953 verwekt werd, werd op de weg tussen Utrecht en Maartensdijk nog tol geheven. In 1825 was die weg, de Soestdijkerstraatweg tussen Utrecht, Maartensdijk en Soestdijk, bestraat op gezag van jonkheer Jan de Rovere – of hij een chique rover geweest is heb ik niet kunnen achterhalen – de Rovere van Breugel. Daarom mochten zijn nazaten van het Rijk tol heffen, mits een deel van de tol aan de erven van Paulus Bonnet gegund werd, die grond aan de weg kwijtgeraakt was. Van tolwegen was bekend dat ze de handel tussen plaatsen en steden beperkten. Zonder tol te heffen was daarentegen de aanleg en het wegonderhoud onbetaalbaar. Als laatste Nederlandse private tolweg werd de tol over deze weg nog voor mijn geboorte in 1953, na een bestorming van het tolhuis door automobilisten, afgeschaft.

Ergens hebben de Fransen wel gelijk: privatisering is de hel

Wat ieder voor zich kan doen, doet ieder voor zich en wat je samen moet doen, doet de overheid in opdracht van onze democratisch gekozen regering: handhaving van het binnenlands gezag, infrastructuur, militaire verdediging, onderwijs, toezicht op naleving van alle uiteenlopende wetten en regelingen, welzijn en zorg. De Hollandse Spoorweg Maatschappij en de Staats Spoorwegen werden, nadat die eerder al andere spoorwegmaatschappijen “opgeslokt hadden”, de Nederlandse spoorwegen: dat bleek veel beter en veel goedkoper.

Inmiddels zijn we overal in Europa drie decennia overheidsdiensten aan het privatiseren. Immers, wanneer aandeelhouders geld onttrekken aan de dienstverlening zal het allemaal wel beter en efficiënter gaan. Concurreren om dienstverlening levert volgens het huidig adagium de beste service tegen de laagste prijs. En hoewel het leven voor burgers duurder en duurder wordt (en de aandeelhouders rijker en rijker), hoewel aan geprivatiseerde bedrijven gevraagd in plaats van opgelegd wordt iets aan – bijvoorbeeld – de CO2-uitstoot te doen, hoewel vitale diensten zelfs in dit rijke Nederland voor de minder bedeelden niet meer toegankelijk zijn, heeft de Europese Unie onlangs een opdracht gegeven aan – ik geloof PricewaterhouseCoopers – na te gaan wat aan overheidsdiensten nog meer geprivatiseerd kan worden. We kunnen ons volgens mij na het afschaffen van de dividendbelasting met recht afvragen of de lobby van het bedrijfsleven regeert of de door ons gekozen volksvertegenwoordigers in ons gezamenlijk belang.

Komende donderdag zal de ‘Algemene Centrale der Openbare Diensten’ van het ‘Algemeen Belgisch Vakverbond’ in Gent een studiedag organiseren over de toekomst van onze publieke dienstverlening. Onder andere

  • Cat Hobbs van de actiegroep ‘We own it’, die recent nog de Britse socialist Jeremy Corbyn adviseerde, komt daar spreken. Net als
  • Andrew Cumbers, auteur van ‘Reclaiming Public Ownership: Making Space for Economic Democracy’ en professor in politieke economie,
  • Satoko Kishimoto: coauteur van ‘Reclaiming Public Services’, klimaatactivist en onderzoeker van de Transnational Institute en
  • Sam Mason, klimaatadviseur voor de Britse vakbond voor de openbare diensten PCS.

De mainstreammedia hebben het gemist, maar het terugwinnen van publieke eigendommen gaat zo zachies aan wereldwijd. Volgens Hobbs zijn publieke diensten “het mooiste en meest geciviliseerde dat mensen ooit hebben gecreëerd” en dat is vooralsnog ook mijn overtuiging.

Wanneer zouden we in Nederland zo ver zijn, dat we ònze coöperatieve krachten weer gaan bundelen om echt invloed uit te gaan oefenen op onze regering, die zich in de luren laat leggen door grootbedrijven en die vindt dat ‘haast ongelimiteerd winst kunnen maken’ zaligmakend is voor ons allemaal, ook als die winsten feitelijk onttrokken worden aan de schatkist; een regering overigens die angstig is voor de mening van haar kiezers?

Bronnen: de website van de Utrechtse stichting voor het industrieel erfgoed inzake tolhuizen in de provincie Utrecht, “Maartensdijk, Geschiedenis en architectuur” door Michiel Kruidenier en Joost van der Spek, pagina 209 en “Ergens hebben de Fransen wel gelijk: privatisering is de hel” door Thomas Den Hert via DeWereldMorgen op 23 april 2018.

Een nieuw metier

Vanmorgen oefende ik met ‘eerste’ en ‘tweede vinger’ en onregelmatige tempi. Ik heb het maar getroffen met mijn buren, die vinden dat ‘als ik het nog moet leren, ik het maar moet leren‘. Mijn linkeroor zit nòg dichter bij het soms snerpend of krassend geluid wat niet om aan te horen is. Wat is het geval?

Op 23 maart jongstleden, nog geen maand terug in de tijd, ging ik met een vriendin naar het lunchpauzeconcert in TivoliVredenburg. ‘De menselijke stem van de cello’ stond op het programma; uitgevoerd door de celloklas van het Utrechts conservatorium HKU onder leiding van Timora Rosler. We hoorden eerst een uitvoering van de ‘Symfonie voor acht cello’s’ van Philip Glass (1937). In één woord: “Prachtig” (als je van Philip Glass’ stijl houdt). Toch 8 woorden. Daarna speelden Laia Terre en Angela Guillen de ‘Suite voor twee cello’s’ van David Popper (1843 – 1913) en toen gebeurde het. Ik fluisterde tijdens het welgemeend applaus mijn vriendin in het oor: “Ik ga cello spelen”. “Fagot is ook mooi”, fluisterde zij als eerste reactie. “Ja, maar het wordt cello”, volharde ik.

Daarna werden nog de ‘Libertango’ van Ástor Piazzolla (1921 – 1994) gespeeld, het ‘Requiem’ van David Popper en ‘Bachianas Brasilieras nr. 1 voor acht cello’s’ van Heitor Villa-Lobos (1887 – 1959). Vervolgens consumeerden we traditiegetrouw nog een koffie met gebak en ik bleef vastbesloten.

Nu had ik na deze afspraak nog met een vriend afgesproken. Ik deelde hem mee hoe mijn leven vanaf (toen) ‘vandaag gaat veranderen’. Hij vertelde nog een cello in bezit te hebben. Die stond nog bij iemand anders, maar zou ik in bruikleen kunnen krijgen.

Ik geniet ervan om aan iets te beginnen wat ik nog helemaal nooit gedaan heb.

’s Avonds vroeg ik via mijn ‘Nextdoor-App’ wie een goede cellodocent voor mij wist en prompt werd mij een docent in de buurt warm aanbevolen. Haar belde ik zaterdagochtend, nog geen etmaal na het concert, en we spraken een eerste proefles af voor woensdag.

De muzikaal leider Timora Rosler toonde zich via de mail verheugd over mijn enthousiasme voor de cello door het concert, net als de programmeurs van de lunchpauzeconcerten in TivoliVredenburg.

Dinsdag belde ik mijn vriend over zijn cello. Die liet nog even op zich wachten, dus via Markplaats zocht ik een geschikt instrument. Ik vond een

    ‘Excellent Cello 4/4 Warm sound, comes with bow and soft case; Bohemian instrument very easy to play and responsive warm, full and round sound for advanced amateurs or beginning conservatory.’

Daar bood ik op en ’s avonds haalde ik mijn nieuwe oude cello in Amsterdam op.

Woensdag werden mij zodoende de allereerste beginselen uitgelegd van het cellospelen, te beginnen met het zitten zonder cello.

En nu probeer ik dus geheim na geheim van mijn cello te ontdekken. Dat ik vroeger verdienstelijk schuiftrombone gespeeld heb, scheelt wel iets. Mijn cellodocente vond deze ontwikkeling wel bijzonder. Zij constateerde: “De cello is onder de strijkinstrumenten, wat de trombone onder de blaasinstrumenten is.” Het scheelt iets, maar hoe ik ook van mijn oefeningetjes geniet, hoeveel plezier ik er ook aan ontleen te tokkelen en te strijken en hoewel ik merk vorderingen te maken, ik bak er nog niet veel van.

Het valt ook niet mee, omdat ik nog geen maand geleden voor het eerst een strijkstok vasthield. Die moet overigens midden tussen de kam en de toets met de haren vlak op de snaren en voor elk van de vier snaren onder twee iets andere hoeken, waarbij de strijkstok losjes en toch ook stevig met de rechterhand vastgehouden dient te worden en met mijn linkerhand moet ik op gehoor mijn wijsvinger, wijs- en middelvinger, wijs-, middel en ringvinger of alle vier mijn vingers op de snaren zetten (terwijl ik nog geen halve tonen hoef te spelen), en terwijl ik de duim van mijn linkerhand tegenover mijn middelvinger tegen of onder de hals behoor te houden en tenzij mijn vingers de snaren niet mogen aanraken, waarbij de muziek aangeeft welke strijkbewegingen ik zou moeten maken van de componist, tenzij ik met mijn linker- of juist rechterhand respectievelijk hoog op de hals of onder aan de toets moet tokkelen.

Ik geniet ervan om aan iets te beginnen wat ik nog helemaal nooit gedaan heb. Al klinkt het soms venijnig scherp of krassend in mijn oren, als ik er al muziek uit krijg, want op de kam strijkend, heb ik gemerkt, komt er haast geen muziek uit ’t ‘very easy to play and responsive warm, full and round sounded Bohemian instrument’.

’t Valt tegen met onze feitenkennis

Dat spreekt toch aan: “Als we de wereld willen begrijpen, moeten we naar de feiten kijken”? Ik probeer dat te doen – dat begrijpen van de wereld of, zo u wilt, dat kijken naar feiten – door af te gaan op mijn eigen ervaringen. Afgaande op wat ik dagelijks ervaar, verloopt het wereldgebeuren redelijk vredig. Ik maak – haast dagelijks – wel wat onrecht mee, maar ook daar valt uitstekend mee te leven.

Nu woon ik ook in Nederland”, redeneer ik. “Dat scheelt”, denk ik. Mijn wereldbeeld over streken waar ik nooit geweest ben, is meestal minder geordend, rechtvaardig en vredig. Hans Rosling, voorheen een Zweedse arts, directeur van de Gapminder Foundation en professor Internationale Gezondheid, zou geschokt zijn over de onwetendheid, waarop ik mijn ideeën en meningen over de wereld baseer.

Het onlangs verschenen boek van hem, “Feitenkennis; de moderne wereld aan de hand van feiten en statistieken”, drukt me met mijn neus op zijn geschoktheid. Kijken of dit ook voor u geldt:
Wat is het juiste antwoord? A, B of C?

Hoeveel meisjes in alle lage-inkomenslanden ter wereld maken de basisschool af?
A: 20 procent
B: 40 procent
C: 60 procent

Nu moeten we weten dat 33 % van de chimpansees in onze dierentuinen deze vraag juist zou beantwoorden; gemiddeld kiest echter maar 7 % mensen het juiste antwoord:
C, 60 procent van de meisjes in lage-inkomenslanden maakt de basisschool af. Een meerderheid van de mensen ‘neemt aan’ dat het 20 % is. In uitzonderlijke streken zoals Afghanistan, de Centraal-Afrikaanse Republiek en Zuid-Soedan, waar inderdaad minder dan 20 % van de meisjes de basisschool afmaakt, wonen percentueel niet veel van alle meisjes in alle lage-inkomenslanden.

De mega-misvatting dat we de wereld kunnen onderverdelen in twee vakken, ‘arm en rijk’, vertekent volgens Rosling in het hoofd van mensen alle wereldwijde verhoudingen. Hij bedacht er de term ‘kloofinstinct’ voor. Daarmee doelt hij op onze neiging om van alles in te delen in twee afzonderlijke en vaak tegengestelde groepen, met daartussen een imaginaire kloof – een diepe afgrond van onrechtvaardigheid: ‘laag inkomen – hoog inkomen’, ‘Noord – Zuid’, ‘het Westen – en de rest’ en andere varianten op ‘wij en zij’.

Bij gebrek aan kennis over recentere data, bepalen verouderde data vaak ons wereldbeeld. Zo hebben we volgens Rosling nog steeds het idee dat het gemiddeld aantal baby’s per vrouw in arme, op het Zuidelijk halfrond gelegen ‘rest’landen 5 tot 7 bedraagt en dat sterfte daar zo’n 25 % van de kinderen treft. Dat te denken is gebaseerd op inventarisaties uit 1965, terwijl in die landen het aantal baby’s inmiddels gemiddeld tussen de 2 en 5 per vrouw ligt; tegelijk is de kindersterfte daar in 33 jaar afgenomen van tussen de 30 en 10 % naar onder de 10 %. Van de gehele mensheid zit inmiddels al 85 % in het vak dat in 1965 nog ‘de ontwikkelde wereld’ werd genoemd. De overige 15 % zit grotendeels ergens tussen de ontwikkelende en ontwikkelde wereldvakken in. Slechts 13 landen, die samen 6 % van de wereldbevolking herbergen, bevinden zich nog steeds in het vak ‘ontwikkelend’.

Lage-inkomenslanden zijn daardoor veel ontwikkelder dan de meeste mensen denken èn er leven veel en veel minder mensen in die landen dan gedacht. Het idee van een verdeelde wereld met een meerderheid die in ellende en gebrek verkeert, blijkt volgens Rosling een illusie:
Nog maar 200 jaar geleden leefde 85 % van de wereldbevolking in extreme armoede en had minder dan $ 2 per dag te besteden. Nu leeft nog zo’n 15 % van de wereldbevolking nog op dat niveau:
1 miljard van de mensen leeft van minder dan 2 $ per dag
3 miljard van meer dan $ 2 en minder dan $ 8 per dag
2 miljard van meer dan $ 8 en minder dan $ 32 per dag
1 miljard van de mensen leeft van meer dan $ 32 per dag.

Wat volgens Rosling ons vertekende wereldbeeld in stand houdt, is de neiging te denken in ‘goed en slecht’. Journalisten brengen hun verhalen graag als een conflict tussen twee tegenover elkaar staande gezichtspunten, groepen of mensen. Ze vertellen liever verhalen over extreme armoede en over miljardairs dan over de bijzonder grote meerderheid van de mensen, die zich langzaam voortslepen naar een beter leven.

Veel ‘kloofverhalen’ zijn zodoende het gevolg van misleidende ‘dramatisering’. In de meeste gevallen is er helemaal geen duidelijke scheiding tussen tegenover elkaar staande groepen. Dat lijkt alleen zo door de presentatie van gemiddelden van verzamelde data en door de geschetste kenmerken van groepen. Op onze werkelijke medemensen, binnen de in onze media aangeduide groepen, zijn de geframede kenmerken vaak slechts maar voor een klein deel van toepassing. Verhalen over al die tegenstellingen bevorderen zelden een beter inzicht in de wereld en voeden wel de angst voor ons onbekende mensen.

Er zullen altijd ‘armsten en rijksten’ zijn en er zullen altijd ‘betere en slechtere regimes’ zijn, maar het feit dat er uitersten bestaan, vertelt ons niet veel. De grote meerderheden van de mensheid bevinden zich – net als de inkomens per dag van heel de mensheid – meestal ergens in het midden en vertellen een heel ander verhaal; een verhaal dat nog steeds het uwe had kunnen zijn wanneer uw wieg ergens anders had gestaan. Bovendien kunnen voor degenen met een hoger inkomen dan $ 32 per dag alle mensen op lagere inkomensniveaus even arm lijken. Tegelijk kan het begrip ‘arm’ zijn specifieke betekenis verliezen. Zelfs een persoon binnen dit inkomenssegment kan arm lijken, doordat de werkelijk arme medemensen zich ergens ver buiten ons beeld bevinden.

Feitenkennis is daarom het best gebaseerd op
1. herkennen wanneer een verhaal over een kloof gaat,
2. bedenken dat dit dus een beeld schetst van twee afzonderlijke groepen met een kloof ertussen en
3. herinneren dat de werkelijkheid vaak helemaal niet bestaat uit twee gescheiden groepen met elk hun eigen belevingswerelden. Meestal bevindt de meerderheid van de mensen zich juist in het midden, precies daar waar de kloof geacht werd te gapen.

Bron: “De wereld is totaal veranderd. En door deze denkfout viel dat niet zo op” door Sanne Blauw via De Correspondent op 11 april 2018 over het boek “Feitenkennis; de moderne wereld aan de hand van feiten en statistieken” (april 2018) van Hans Rosling e.a., ISBN 9789000351220, uitgegeven door Spectrum.

Herhaling van verkeerde zetten

En alwèèr gaat de Nederlandse regering ernstig in de fout. Onze defensieminister Anna Theodora Bernardina Bijleveld-Schouten van het CDA weet: “Als diplomatieke, economische en politieke maatregelen onvoldoende zijn, heeft Nederland begrip voor een proportionele militaire actie in Syrië.” Dat zei zij tenminste in Nieuwsuur en doelde daarmee op een eigengereide aanval door Donald Trump.

En alwèèr gaat de NOS ernstig in de fout. Het ontwerp in de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties kreeg 12 stemmen voor, 2 tegen (Bolivia en Rusland) en 1 onthouding (China). Een negatieve stem van een van de vijf permanente leden – China, Frankrijk, Rusland, Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten van Amerika – blokkeert een resolutie. In de vergadering van gisteren blokkeerde Rusland door een tegenstem voor de 12de keer inzake Syrië een VN-voorstel. Ook een concurrerende ontwerp – geschreven door Rusland – waarin werd gepleit voor een onderzoek naar de gebeurtenissen in Douma zonder de schuldvraag centraal te stellen, werd evenmin aangenomen. De VS en zijn Westerse bondgenoten staan met Rusland in een patstelling, maar alleen de Russische tegenstem, per saldo een veto, wordt bekritiseerd.

Naar mijn mening zou die heel ingewikkelde kwestie, met 3 zones in en rond Syrië met levensbelangen voor de Syrische bevolking en voor de Koerden, in de VN moeten worden opgelost. Daar zit natuurlijk ieder land met een eigen handels- en politieke agenda. Zowel in Rusland en de Verenigde Staten leiden presidenten hun land eveneens met hun eigen handels-, persoonlijke en politieke agenda’s.

Echter, wederom wordt door onze defensie (= verdedigings-)minister gezegd dat de toon die de Amerikaanse president Donald Trump gebruikt, ‘niet haar woorden zouden zijn’, maar volgens haar is de inhoud oké. Ik zou haar aanraden Naomie Klein* toch nog maar eens te lezen, die uitlegt hoe hard Trump ontwrichting nodig heeft om zijn persoonlijke agenda en wil aan het Amerikaanse congres (het U.S. Congress met het Huis van Afgevaardigden en de senaat) tegen de wensen van datzelfde congres op te leggen. En om de olieprijzen omhoog te krijgen.

Mijn ‘wederom’ zal ik ook nog even uitleggen:
Het eerste moment dat Donald Trump wereldpresident was, was toen hij een onderzoek van de VN niet afwachtte en 59 raketten liet afvuren op een luchthaven nabij de stad Homs. De ijdele president zal zich nog wel herinneren dat zijn gebruikelijke tegenstanders in de mainstreammedia vol lof waren over die onrechtmatige aanval. Van Australië in beide richtingen over heel de wereld tot Nederland werden ‘begrip’ en waardering uitgesproken voor de doortastende president. “Ik denk dat Trump eindelijk de president van de VS werd”, zei CNN-host Fareed Zakaria toen. Nu Trump in een almaar moeilijker parket komt doordat de Amerikaanse federale politie FBI een inval heeft gedaan bij zijn persoonlijke advocaat maakt dat de situatie rond Syrië extra gevaarlijk. Immers, niets is beter dan een gemeenschappelijke vijand ver weg te creëren voor het onder de mat vegen van je eigen wangedrag. De Britse premier May staat al te trappelen om militair met de VS mee te doen; dat is ook logisch, toch?

Bronnen: “Minister Bijleveld: begrip voor militaire actie VS” via NOS en “’Onze raketten komen er aan” door Christophe Callewaert in DeWereldMorgen; beide op 11 april 2018 en “Security Council fails to adopt three resolutions on chemical weapons use in Syria” via UN News op 10 april 2018 en “VN-baas over Syrië: laat de situatie niet verder uit de hand lopen” via NOS op 12 april 2018.
_____________
* Naomie Klein, de paperback “Nee is niet genoeg tegen Trumps shockpolitiek, voor de wereld die we nodig hebben” (2017).

Tweede kerstdag in Israël

Voor iedereen die gelooft dat in Westerse landen ongelijkheid niet zo erg is – door god gegeven of maatschappelijk niet anders te organiseren – omdat in beschaafde landen machtigen mededogen hebben met de zwakkere medemens…

Voor iedereen die nog steeds blind achter Israël staat maar toch nog enig gevoel voor rechtvaardigheid niet helemaal verloren is. Of laat ik het houden bij ‘enig gevoel’.

En ook nog voor iedereen die niet wenst te leven in een wereld waarin waanzin wettelijk mogelijk gemaakt wordt: klik hier en bekijk een werkelijkheid in de wereld waarin wij leven.

Deze clip toont aan dat ook voor Ahed Tamimi, die door haar bijzondere haarbos in de december-media opviel, geen uitzondering wordt gemaakt. Haar treft hetzelfde lot als de honderden andere Palestijnse kinderen en de duizenden Palestijnen, waarover mensenrechtenorganisaties als Amnesty International en Human Right Watch al jarenlang negatief berichtten. Dat blijkt uit deze ondervraging in het politiebureau van Shaar Binyamin door een politieagent en een agent van de militaire inlichtingendienst op 26 december 2017, één week nadat Ahed Tamimi werd aangehouden (ze is dan nog altijd 16 jaar en zou volgens de Israëlische wet en door Israël ondertekende en geratificeerde internationale verdragen alleen ondervraagd mogen worden in aanwezigheid van een ouder of een advocaat; bovendien zou buitenproportioneel geweld bij wet niet tegen haar gebruikt mogen worden).

Bekijk hoe het Israëlisch gezag uitvoering geeft aan het bewaken van de rechtsstaat Israël. De agenten proberen Ahed tot antwoorden te bewegen wat zij consequent weigert. Ze roepen en schreeuwen naar haar, laten haar videobeelden zien van haar familieleden en dreigen deze familieleden aan te houden als ze blijft zwijgen. Dit is Israëls law and order tegenover Palestijnen. Deze ondervragingssessie duurde 2 uur en vond plaats nadat ze de dagen ervoor voortdurend in een onverwarmde cel had gezeten. Dit was de tweede kerstdag van Ahed Tamimi en van de twee agenten; wat deed u die dag?

Via de link kunt u overigens ook een meer uitgebreide versie van deze ondervraging in het Arabisch vinden (zonder ondertitels) en een uitgeschreven vertaling van een aantal fragmenten in het Engels.

Bron: “Zo ondervroeg Israël de 16-jarige Ahed Tamimi” door Lode Vanoost via DeWereldMorgen op 9 april 2018.

Over ons voorland

Noam Chomsky (89 jaar) is een grondlegger binnen de theoretische taalkunde; de invloedrijkste taalwetenschapper van de 20e eeuw. Verder is hij een Amerikaans filosoof, mediacriticus, politiek activist en dus een emeritus hoogleraar taalkunde. Onlangs is hij weer eens geïnterviewd, en wel door de mij onbekende Lynn Parramore van het Institute for New Economic Thinking (INET). Chomsky deelde op haar verzoek zijn gedachten over Amerikaanse buitenlands beleid van nu, dissidentie in dit internettijdperk, klimaatverandering, openbaar onderwijs, roofzuchtige bedrijven, wie er nu echt rommelt met Amerikaanse verkiezingen en meer. Vijf punten, die mij interesseerde, haal ik eruit:

1. Gevraagd naar wat in de internationale en politieke betrekkingen steeds hetzelfde is gebleven, antwoordt Chomsky: Nou, de continuïteit is de boodschap van de Atheners aan Melos: “De machtigen doen wat ze willen en de zwakken lijden onder wat ze moeten“. In democratische staten vermomd in humanitaire termen blijft dit in alle veranderende situaties voor heel de mensheid een betrouwbare constante.

2. Gevraagd naar de veranderingen gedurende zijn arbeidzame leven, antwoordt Chomsky dat in de richting van het opleggen van beperkingen en grenzen aan staatsgeweld voorzichtige stappen gezet zijn. Deze veranderingen komen voor het grootste deel volgens hem steeds van binnenuit. Als je bijvoorbeeld kijkt naar de Verenigde Staten van Amerika en het soort acties dat John F. Kennedy en Lyndon Johnson in Vietnam konden uitvoeren, waren ze toentertijd mogelijk vanwege een vrijwel volledig gebrek aan publieke aandacht.

3. Gevraagd naar de grootste bedreigingen voor de mens in de toekomst, antwoordt Chomsky “klimaatverandering en nucleaire oorlog.” En hij voegt er aan toe dat wat er nu gebeurt verbijsterend is: In serieuze kranten zouden deze gevaren elke dag op de frontpagina’s moeten staan en zouden actualiteitenprogramma’s hiermee steeds weer behoren te beginnen – dat het machtigste land van de geschiedenis, van plan is om het klimaat te vernietigen. In heel de geschiedenis van de mensheid is dit niet eerder voorgekomen.
Zelfs de nazi’s zijn nooit van plan geweest om alle georganiseerd menselijk leven in zijn geheel te vernietigen. Echter, in onze media komen deze bedreigingen nooit aan de orde. Als je bijvoorbeeld de verstandige zakelijke pers leest, Businessweek, de Financial Times, welke dan ook, als ze het hebben over de productie van fossiele brandstoffen, gaan de artikelen stuk voor stuk alleen over winstverwachtingen. Dat dit het georganiseerde menselijke leven gaat vernietigen staat hooguit in bedekte termen ergens in een voetnoot. Het is verbijsterend.

De race naar het putje is nog maar net begonnen

4. Gevraagd naar waar studenten in de Verenigde Staten van Amerika voor opgeleid worden in hun onderwijssysteem, antwoordt Chomsky “Studenten zullen worden gecontroleerd en gedisciplineerd.” Het Amerikaanse onderwijs laat geen enkele ruimte voor creatieve activiteit, voor interactie, voor leerkrachten om dingen alleen te doen, voor studenten om een manier te vinden om dingen samen te doen. Het is als het Korps Mariniers. Je doet wat je wordt gezegd. Geen vakbonden, geen verenigingen. Het is hèt onderwijssysteem voor het creëren van een vergaand autoritaire samenleving.

5. En last but not least: Gevraagd naar de bedrijfsagenda voor Amerikaanse scholen, antwoordt Chomsky “Weet je, massaal publiek onderwijs was – met al zijn tekortkomingen – een van de echte bijdragen aan de Amerikaanse democratie. Het liep op alle niveaus ver voor op andere landen. Europa begon dat na de Tweede Wereldoorlog te evenaren. Maar hier in de VS gebeurde het al aan het einde van de 19e eeuw.” Nu is er een gezamenlijke inspanning om het hele publieke onderwijssysteem te vernietigen; alles om te zetten in charter-scholen en vouchers. In feite heeft de VS nog nooit ook maar de eerste bepaling van de Internationale Arbeidsorganisatie, het recht van vereniging, geratificeerd. “Ik denk”, zegt Chomsky, “dat de VS daarin alleen staat, eerlijk gezegd. Het is echt een door het bedrijfsleven geleide samenleving.

En waarom ik deze onderwerpen hier benoem? Omdat het zolang ik leef de gewoonte is dat wat in de VS mode of wet wordt, zoals dat publieke onderwijs aan het eind van de 19de eeuw, even later ook hier als manieren van doen of praten of als wet ingevoerd wordt. Wat spookt onze Tweede Kamer allemaal uit zonder dat we daarover inhoudelijk geïnformeerd worden door onze media? De referenda over de Europese grondwet, het verdrag met Oekraïne en de uitbreiding van de wet op de inlichtingendiensten deden daarover een boekje open. Wat laten de media allemaal liggen? Zo’n boeiend interview als dit met Chomsky komt er niet in aan bod: te kritisch, te non-conformistisch, te uitdagend; voor de elite, het establishment, de machtspartijen en het pluche hebben onze media daarentegen een buitenproportionele belangstelling.

Maar hoe dan ook, we zijn met deze analyses van Chomsky volgens mij toch alvast gewaarschuwd over wat er aan zit te komen: de race naar het putje is nog maar net begonnen.

Geïnteresseerd in het hele interview? Open dan deze link voor dit interview in het Nederlands of deze voor het interview in het oorspronkelijk Engels.

Bron: “Noam Chomsky over populistische vloedgolf, Amerikaanse verkiezingen en toekomst van de mensheid” door Lynn Parramore, INET; vertaald door globalinfo.nl via DeWereldMorgen op 29 maart 2018 en “Propaganda” door Ewald Engelen in De Groene Amsterdammer van 28 maart 2018.