Op zoek naar een collectievere moraal

Al enige jaren varieert de Bilthovense Kring op hetzelfde thema rondcirkelend om de vraag: “Hoe doe je dat, goed samenleven?” Kort samengevat is haar conclusie: ‘in de kern zitten we verlegen om een collectieve moraal’.

Deze verlegenheid willen we in de cyclus 2022-23 uitdiepen. Laten we er geen doekjes om winden: De twee pijlers van onze burgermaatschappij, de representatieve democratie en de vrijemarkt-economie, zijn van binnenuit gecorrumpeerd door het zich toe-eigenen van arbeid, grondstoffen, leefgebieden en oogst van anderen en door het overheersen dankzij geweld of rijkdom. Dit toe-eigenen en overheersen heeft zich aan ons samenleven opgedrongen als een permanent, systemisch kenmerk van ons vooruitgangsgeloof. Een wederkerige relatie met de natuur is er niet. We worden verleid ons te identificeren met bedrijven en instellingen, die het eten bepalen, die ons leven, de kleding, de telefoon, de vakantie regelen – iPhone, mijn ING, mijn KPN. We verliezen collectief een harmonieus leven op deze aardkorst en kijken weg van massa’s mensen wier leven is vervreemd tot arbeidskracht voor een koopje. Zo wordt ons werkelijkheidsbesef verwrongen en ons zelfbeeld misvormd. Morele overwegingen zijn zoek, overwoekerd door doelmatigheid, technocratische effectiviteit en geldelijk gewin. Schone schijn wint het van oprechte werkelijkheidszin. Of ze toont zich onverbloemd in de gedaante van een wrede oorlog. Hoe is het mogelijk dat we ons collectief zo gedragen?

Onze meest befaamde filosoof van Portugees-Hollandse bodem wist, getuige zijn hoofdwerk: ‘de Ethica’, in zijn tijd van hevige interstatelijke, religieuze en wetenschappelijke opschudding een ethisch bouwsel te construeren van ongekende consistentie. Wij leven net als Baruch (de) Spinoza in een vergelijkbaar spannende overgangstijd, maar in moreel opzicht is de situatie onvergelijkbaar. Immers, zeker na de tweede wereldoorlog ontbeert ons samenleven een moreel kompas en wij tasten tevergeefs naar een eenheid van denken en doen, zoals Spinoza die nog wel wist te ontvouwen. Is het niet alsof we maatschappelijk de flexibiliteit, de verbeelding en de vrijheid kwijt zijn om te kunnen ontsnappen aan de genoemde, permanente verhoudingen van overheersing en onderworpenheid?

Of… gloort er toch hoop aan de horizon? Want onlangs verscheen ‘Het begin van alles. Een nieuwe geschiedenis van de mensheid’ (in het oorspronkelijke Engels: ‘The Dawn of Everything: A New History of Humanity’; 2021) van de antropoloog David Graeber en de archeoloog David Wengrow. Het is een ode aan de prehistorie, wereldwijd; brutaal en opwindend maakt het de kachel aan met het gangbare verhaal over de geschiedenis van de mensheid. Deze schrijvers verzekeren ons dat de mensheid sinds het morgenrood van haar bestaan als andere diersoort, een onvermoede variatie laat zien aan vindingrijke ordening van samenleven en dat de alom als vanzelfsprekend gepresenteerde ontwikkeling: van groepjes jagers-verzamelaars naar landbouw, naar stedenbouw, naar staatsvorming, geen onontkoombaar patroon is. Hun boodschap luidt: “Thatcher had ongelijk, er zijn wel degelijk alternatieven!

We zijn daarom op zoek gegaan naar inleiders die hun sporen verdiend hebben met te onderzoeken wat Carl Gustav Jung met de oude Grieken kairos noemt: ‘de juiste tijd voor een gedaantewisseling van de goden – van de fundamentele principes en symbolen – die ons nu gevangen houden. Hoe kan het anders? Hoe bouwen en borgen we een collectieve moraal, een ecologie van het leven?’

Eric van Kregten
Riemke Leusink
Warrie Schuurman
Wim van Werkhoven

Deze ‘gastblog’ las ik in de inleiding op de gastsprekers 2022/2023 van De Bilthovense Kring voor Wijsbegeerte en Psychologie: “Anders denken en doen; op zoek naar een collectievere moraal”. Een inleiding naar mijn hart. Redactioneel is het hier door mij iets bewerkt, GjH.

Wilt u weten wie de gastsprekers komend seizoen zijn? Klik dan hier.