Bakken met 0,7% van de ingrediënten

Een verjaardagstaart bakken met 0,7% van de ingrediënten is geen gemakkelijke opgaaf. Televisiemaker Jonas Geirnaert deed het vrijdag toch. Het resultaat is een heel klein taartje, gebakken in de houder van een waxinelichtje, en een grappig, mooi filmpje. Er was dus iets te vieren.

Gisteren was het op de dag af 50 jaar geleden (24 oktober 1970) dat binnen de Verenigde Naties werd afgesproken om ‘landen in ontwikkeling’ jaarlijks met 0,7% van het bruto nationaal inkomen (bni) te ondersteunen. De belofte staat symbool voor internationale solidariteit en is tot vandaag één van de strijdpunten van de ontwikkelingsorganisaties in de ‘ontwikkelde landen’. Zo noemen we landen als het onze, hoe barbaars en beschaafd mensen en overheden zich in die landen ook gedragen.

Ontwikkelingssamenwerking heeft goede resultaten geboekt, maar die dreigen verloren te gaan bij de huidige coronacrisis. Volgens de Wereldbank zal het aantal mensen, dat in extreme armoede leeft, opnieuw groeien met 88 tot 115.000.000 en er dreigt hongersnood voor heel veel mensen. “Ontwikkelingssamenwerking blijft een belangrijk instrument om armoede en ongelijkheid aan te pakken door in te zetten op gezondheidszorg, onderwijs en sociale bescherming”, zegt Els Hertogen, directeur van 11.11.11. Zij vervolgt: “Ook bij ons is trouwens de afgelopen maanden gebleken hoe belangrijk die sociale bescherming in crisistijden is.”

Voor 11.11.11 wordt het tijd dat we de officiële ontwikkelingssamenwerking niet langer zien als een gunst, maar gaan zien als een recht. Dat verandert de verhoudingen tussen regeringen van landen in het globale Zuiden en die van hun tegenhangers in donorlanden. Hertogen: “We moeten durven nadenken over een systeem dat niet langer gebaseerd is op de bereidheid van rijke landen om te geven, maar op een verplicht systeem van herverdeling van rijkdom op internationaal niveau. Weg van liefdadigheid en, ja, van die zweem van kolonialisme, richting solidariteit uit rechtvaardigheid.

Vandaar dat die verjaardagstaart met 0,7% van de ingrediënten afgelopen vrijdag werd gebakken. Een symbool voor een belofte van de welvarendste landen 50 jaar geleden die, nu we het er toch over hebben, eindelijk wel eens ingelost mag worden. Immers, wereldwijd géven de rijkste landen momenteel gemiddeld slechts 0,3% van hun bni uit aan ontwikkelingssamenwerking.

Via deze link is het filmpje (onderaan het artikel) te bekijken.

Bron: “Jonas Geirnaert ‘viert’ samen met 11.11.11 de 50e verjaardag van de 0,7%” door 11.11.11 via DeWereldMorgen op 23 oktober 2020.

11.11.11 is een koepel van de Vlaamse Noord-Zuidbeweging; een niet-gouvernementele organisatie voor ontwikkelingssamenwerking, die de krachten bundelt van 60 heel verschillende organisaties en ongeveer 20.000 vrijwilligers in 330 lokale groepen.

Hardleers

Hygiëne in den Winkel

Nu er zooveel gepraat wordt over de zindelijkheid en hygiëne, moet ik eens de aandacht vestigen op een gebruik, dat mij al sinds lang geërgerd heeft als iets zeer onzindelijks en on-hygiënisch. Het is n.l. in de banketsbakkerswinkel; koopt men daar pralines, borstplaat, enz. enz., dan wordt stuk voor stuk door de juffrouw met de vingers aangepakt en op de weegschaal gelegd. Waarom geen lepel gebruikt? Dat ligt toch voor de hand? Ik vind dat onsmakelijk en heb mij voorgenomen de winkels te vermijden, waar men op die onfrissche wijze de klanten bedient.

‘Een huisvrouw’ in het Nieuws van den Dag op 8 november 1906.

Dit las ik vanmorgen op mijn Historie-kalender van Quest>Delpher. Grappig toch dat het besef een ander zelfs via de huid te kunnen verzieken al zolang onder ons is. Wanneer ik de media een beetje volg, zijn hier nu, 114 jaar later, best veel mensen, die het nog steeds voor lief nemen elkaar misschien te besmetten in plaats van het zekere voor het onzekere te nemen door voor de hand liggende hygiënische voorzorgmaatregels te nemen nu een gevaarlijk virus onze gezondheid bedreigt.

#FysiekeAfstandHouden #HandenWassen #Hygiëne #LichaamsVerzorging #Mondneuskapje #Ontsmetten #WerkenVanuitHuis

Bron: 24 oktober 2020 in de Historie-kalender 2020, uitgegeven door Quest>Delpher.

Een wandeltocht van even geleden

Kom, Enapay, maak je klaar om te gaan”, riep zijn moeder en na een kwartier nog eens. Pas na de derde keer kwam het jochie naar zijn wiigwaas, zijn wigwam zouden wij zeggen, en hij begon te vertellen wat er in zijn spel met de andere kinderen in de nederzetting zonder naam voorgevallen was. Hij vertelde zo enthousiast, dat zijn moeder vergat kwaad te blijven.
We moeten echt gaan, lekker joch. Het is een grote tocht en gevaarlijk bovendien.

Enapay maakte zich klaar terwijl hij verder vertelde en Maska, zijn moeder, zei uiteindelijk: “Hier, doe deze schoenen aan.

Toen ze hem even later aangekleed zag staan, voelde ze hoeveel ze van dat ventje hield en ze zei: “Neem twee kleine speren mee. Dat is wel genoeg.

Maska liep met Enapay naar de doodem, de totempaal zouden wij zeggen, en legde er verse kruiden en zoete aardappelen neer. Ze nam met hugs afscheid van haar broer, die ziek was, van haar moeder, haar vader en van haar twee zussen. Voor haar oudste zus was één hug niet genoeg, Zij keek Maska indringend aan: “Pas goed op, zusje.” Wat later aaide Maska haar twee kleinere kinderen over hun bol. Die lachten eerst terug, maar even later begon de oudste te huilen. De jongere zus van Maska nam het kindje in haar armen. Ook van haar buren in de kleine nederzetting nam ze afscheid. Met een daarvan had ze gisteren nog een aanvaring gehad. Nukkig, en toch zo vriendelijk mogelijk, nam deze buurman afscheid, maar van de buurvrouw kreeg ze ook een warme hug, zoals van de andere buren. Sommige kinderen zwaaiden enthousiast naar Enapay en Maska. “Goede reis, kom heelhuids terug allebei!

Daarna gingen ze op weg, de kleine Enapay en zijn moeder Maska. Speren, eten en water droeg zij in haar hand en in haar rugzak. Hij had twee speren in zijn hand en ook in zijn rugzakje zat water. Enapay herhaalde nog eens uitgebreid hoe het spel verlopen was.

Bij een mooi uitzichtpunt wees Maska de kleine vent op de schoonheid van de natuur. En ze wees hem erop hoe je aan de planten kunt zien waar water is, en waar grote dieren ’s avonds altijd dronken. Toen het jochie moe werd, droeg ze hem een stukje. Daarna moest hij zelf weer lopen. Achter hen hoorde ze aan het gekraak van takken dat een mammoet in de buurt was. Zijn moeder legde een vinger op Enapay’s mond ten teken dat geen enkel geluid nog geoorloofd was. Ze liepen verder en de mammoet ook; hij kruiste hun pad. Wat later praatten ze weer. Maska over haar zieke broer, die misschien niet lang meer zou leven, en hij over de kinderen in de nederzetting en dat hij later met gemak alle dieren zou bejagen. Ook de mammoeten.

Soms liep Enapay links van Maska, soms rechts en dan weer droeg zij hem even. Wat ze niet in de gaten hadden, was dat een gigantische luiaard hen wel in de gaten had. Het beest twijfelde, maar riskeerde de aanval niet. Het keek wel uit om de aandacht van de mammoet op zich te richten. Zo liepen moeder en kind aan de oever van een groot meer in een rechte lijn naar de jagende mannen een stuk verderop in de wildernis. Maska begon erover wat Enapay te doen zou krijgen als jongste jager en ze vertelde dat hij na twee nachten samen met zijn vader en de andere jagers weer thuis zou komen.

Op een heuveltje met weer zo’n mooi uitzicht, voor hen gewoon maar wij zouden onze ogen uitkijken, floot Maska en haar fluiten werd beantwoord. Het bleek haar jongste broer te zijn, die haar gehoord had. Hij bracht Maska en Enapay naar haar man en zijn vader. “Wat fijn dat je ons komt versterken, kleine vent! Dat hebben we echt nodig, want de vangst valt nog wat tegen.” Ze praatten bij over hoe de jacht verlopen was, over de mammoet en dat ze gelukkig geen gigantische luiaards en sabeltandtijgers hadden gezien, over het voorval met de buurman en dat de broer van Maska maar niet beter wilde worden “Anna [haar moeder; GjH] probeert het nu met rook.” Maska gaf haar man de honing, die ze voor hem had meegenomen. Na een tedere omhelzing met haar man en een dikke kus voor Enapay en de nodige “Ik houd van jou”’s liep zij alleen terug naar de nederzetting. Op de terugweg kruiste niemand haar pad, geen luiaard en ook geen mammoet of reuzenwolf. Maska zag langs het meer de voetafdrukken van haar kleine Enapay naast die van zichzelf en ze voelde dat het in haar leven goed was zoals het was. Misschien, als haar broer weer beter werd, niet beter kòn. Juist op dat moment zag zij wat prachtige veren op de grond liggen. Ze stak de drie mooiste in haar haar.

Ze zou niemand geloofd hebben, die haar vertellen zou dat het dragen van veren door haar een gewoonte zou worden. Toch was zij de eerste die dat deed, waarna anderen dat eeuwenlang ook bij bijzondere gelegenheden gingen doen.

Dit gebeurde allemaal 10.000 jaar geleden in de huidige staat Nieuw Mexico in de Verenigde Staten van Amerika. Helemaal zeker, dat het zo gegaan is, ben ik overigens niet. Het kan ook zijn dat Maska via rooksignalen gevraagd was Enapay eerder op te halen, wanneer het jachtgebied en de nederzetting andersom gelegen hebben. Of de broer van Maska het gehaald heeft, weet ik evenmin en over de namen ben ik ook al niet zeker, maar oud-indiaanse namen zullen zij vast en zeker gedragen hebben. Het enige zekere in dit verhaal zijn de voetsporen van wie Enapay en Maska genoemd werden over 1,5 km in een rechte lijn, met een kleuter soms links van een jonge vrouw, dan weer rechts en dan weer zonder de zijne maar met extra diepe afdrukken van de hare, de voetafdrukken van haar alleen in tegengestelde richting en de afdrukken van de gigantische luiaard en die van de mammoet. De rest heb ik erbij moeten verzinnen. Maar het bijzondere aan dit verhaal lijkt mij dat u en ik misschien wel wat DNA van het kind en de jonge vrouw, die daar 10.000 jaar geleden liepen, in onze genen hebben. Wellicht zijn dit twee van onze talrijke voorouders geweest.

Bron: “10.000 jaar oude voetstappen van (jong)volwassene en kleuter ontdekt in VS” via NU op 17 oktober 2020.

Een frisse wind? Was het maar zo…

3 Dagen achtereen maakte ik deze week flinke wandelingen. Rond Loenen (bij Apeldoorn), rond het Naardermeer en in ’t Twiske. Uit de frisse wind picknicken kon nog best, maar van al te lang stilzitten werd ik koud als de wolken voor de zon langstrokken. Dan kreeg ik al snel de aandrang om maar weer in de benen te gaan.

Dat was in september wel anders; wat een topmaand voor mij als wandelaar in deze regionen en wat een ernstige her-her-herbevestiging dat het ernstig mis is met het klimaat hier. Èn, wanneer ik me er een beetje in verdiep, dat het ernstig mis is over heel de wereld.

De voorbije maand september blijkt de warmste sinds het begin van de metingen in 1880. Daarmee zijn de records van september 2015 en 2017 gesneuveld. De 10 warmste septembermaanden ooit blijken bovendien allemaal gemeten te zijn na 2005. En de laatste 7 septembermaanden zijn ook nog eens de 7 warmste ooit. De gemeten temperaturen zijn gemiddelden voor het hele aardoppervlak.

In Europa was de afgelopen septembermaand maar liefst 2,33ºC warmer dan normaal. De periode vanaf januari tot nu is in Europa ook al de warmste sinds het begin van de metingen in 1880.

Nou ja, dit is maar een onbenullig voorbeeld van een tijdelijk individueel voordeel dat een ernstige-ontwikkeling-voor-ons-allemaal mij in september opleverde. Er is volgens mij een echt frisse wind nodig in de mondiale aanpak van de klimaatproblematiek. Bijvoorbeeld een antwoord op de vraag van Greta Thunberg aan onze wereldleiders bijeen op een top van de Verenigde Naties: “How dare you?” Liever toch maar geen ’s zomerse wandelingen van maart tot september (en graag weer een paar weken schaatsen hartje winter).

Bron: “September 2020 is warmste ooit gemeten” door Inter Press Service via DeWereldMorgen op 15 oktober 2020.

Over kernenergie en een nieuw vrijhandelsverdrag

Het lijkt een aantrekkelijke second best-oplossing om kernenergie van stal te halen, nu onze overheden al decennia te kort schieten bij het vormgeven aan de snel benodigde energietransitie. Echter, kernenergie ìs geen oplossing, want investeren in zowel kernenergie als in duurzame hernieuwbare energiebronnen leidt tot een moeilijk huwelijk, omdat de twee strategieën nu eenmaal niet samengaan.

Kernenergie vraagt een gecentraliseerd stroomnet om de opgewekte elektriciteit vanuit één locatie te verdelen, en zo’n net is veel minder geschikt voor de gefragmenteerde energieproductie door aardwarmte, getijden-energie, windkracht en zonnecellen overal in het land. De twee strategieën hebben ook heel andere financieringsmechanismen nodig en een sterk verschillend wetgevend kader.

Deze wijsheden komen voort uit een onlangs gepubliceerd onderzoek van de Universiteit van Sussex, waarin de energieproductie en uitstoot van 123 landen in de voorbije 25 jaar zijn geanalyseerd. Uit dit onderzoek blijkt dat landen met grootschalige kernenergie géén significante vermindering van de uitstoot halen, en dat nucleaire programma’s in armere landen zelfs de uitstoot deden toenemen. “De resultaten tonen duidelijk aan dat kernenergie om de uitstoot te beperken de minst efficiënte is van de twee strategieën”, zegt Benjamin Sovacool, hoogleraar Energiebeleid aan die Universiteit. In sommige grote landen blijkt het verband tussen CO2-beperking en hernieuwbare stroomproductie tot 7x effectiever dan die van kernenergie.

En als we het dan toch over te kort schietende overheden hebben: in een overkoepelend verdrag voor de vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en Mercosur, een douane-unie tussen Argentinië, (Bolivia,) Brazilië, Paraguay, Uruguay en Venezuela, staan de voorwaarden waaronder een partij sancties kan opleggen aan een andere, of de overeenkomst kan opschorten. In tegenstelling tot vereisten rond mensenrechten of de verspreiding van massavernietigingswapens worden klimaat- en milieubescherming in de concepttekst niet als een “essentieel element” beschouwd.

Gezien de huidige vernietiging van het Amazone-regenwoud in Brazilië, de Pantanal-draslanden in Bolivia, Brazilië en Paraguay en andere waardevolle ecosystemen in Latijns-Amerika lijkt de vrees gerechtvaardigd dat het nieuwe zogenaamde ‘vrijhandelsakkoord’ de productie van soja en vlees in de regio verder zal aanzwengelen en daarmee ook de schade aan het klimaat en het milieu. “De deal kan de vernietiging van de Amazone versnellen, klimaatchaos ontketenen en talloze soorten vernietigen”, zegt Jürgen Knirsch, handelsexpert bij Greenpeace Duitsland, dat de gelekte concepttekst in handen kreeg, “Het weglaten van sanctioneerbare toezeggingen om de klimaatcrisis aan te pakken en natuurvernietiging te stoppen, toont aan hoe weinig aandacht [de mensen achter; GjH] dit akkoord hebben voor de existentiële uitdagingen waarmee we [momenteel als mensheid; GjH] worden geconfronteerd”.

Zou dit te kort schieten een gevolg zijn van de hechte banden die onze bestuurders in Nederland en Europa hebben met het grootbedrijfsleven, of gaat het om vergissinkjes en hebben ze werkelijk het beste met de aarde en iedereen voor?

Bronnen: “Onderzoek in 123 landen: kerncentrales en hernieuwbare energie gaan niet samen” en “Gelekt vrijhandelsakkoord met Brazilië: geen milieu- of klimaatgaranties”, beide door Inter Press Service en via DeWereldMorgen op 9 oktober 2020.

Hoe scheid ik Covid-19-kaf van -koren?

Voor het virus, het Covid-19-virus, zijn meningen volstrekt irrelevant.

Sinds ik er in maart mee geconfronteerd werd, neem ik het serieus, in die zin dat ik me alleen interesseer in mechanismen: via welk mechanisme kan ik besmet raken (en op mijn beurt anderen besmetten) en via welk mechanisme tast het het menselijk lichaam aan? Dat is wat voor mij telt en de rest kan me wel zo’n beetje gestolen worden.

Natuurlijk doet een VVD-minister-president het liefst wat des VVD’s is, zoals de andere kabinetsleden het liefst doen wat des CDA’s, CU’s, D66’s en VVD’s is en ik heb in geen van allen mijn vertrouwen gesteld. Wat dat betreft kan onze regering mij niet teleurstellen, al bevreemdt het mij dat zij de WHO-richtlijnen van meet af aan niet punctueel hebben opgevolgd.

Corona-doden en –ziekenhuis-opnames interesseren me niet, al zeggen de cijfers, nu er getest kan worden, meer dan in april, mei en juni. Wel valt me op dat velen naar deze getallen kijken als percentages van de bevolking om vervolgens de ernst van de ziekte te bagatelliseren. Zij maken volgens mij een denkfout. Immers, wanneer de samenleving 3 weken eerder op slot was gegaan, zouden de besmettingen, doden en ernstig zieken – op basis van wat bekend is – een factor 1.000 lager geweest zijn. Dat zou een fantastisch quasi-argument zijn geweest te veronderstellen dat het virus nagenoeg onschadelijk is. En wanneer de samenleving 3 weken later op slot zou zijn gegaan een factor 1.000 hoger met jammerklachten over falende bestuurders tot gevolg.

Discussies over de anderhalvemeter-samenleving, de gevolgen voor cultuur, evenementen en horeca, het nut van mondkapjes en thuis werken interesseren mij evenmin als de complottheorieën rondom corona. Ik doe het met wat ik weet of denk te weten en trek verder niet erg consequent mijn eigen plan. Het doel een groepsimmuniteit te ontwikkelen tegen een nagenoeg onbekend virus verwerp ik al zolang de inmiddels bekende mechanismen van aantasting van lichaamsfuncties en verspreiding zo zijn als algemeen door virologen en andere op dit vlak serieus te nemen artsen verondersteld. Het laatste degelijke artikel hierover las ik in De Morgen van 5 augustus jl.. Ik zou het fijn vinden wanneer er weer zo’n goed geschreven medisch artikel gepubliceerd zou worden met actuelere inzichten, maar helaas wijden onze media zich kennelijk liever aan discussies zonder doel en ander vermaak.

Het lijkt een beetje saai, en dat is het misschien ook wel. Dus tenslotte nog even dit. In landen als China en Japan worden volgens mij al veel langer mondkapjes gedragen wanneer iemand ziek is. Dan wordt ook lichamelijk contact met vreemden vermeden. Mij lijkt daar sowieso wel wat wijsheid in te zitten. Ik draag vooralsnog alleen een mondkapje als dat ergens verplicht is en ik registreer me alleen waar me dat gevraagd wordt. Echter, toen ik, vlak voordat ik een week naar Teschelling zou gaan, coronaverschijnselen begon te vertonen, deed ik vanwege alle gedoe met overvolle teststraten geen poging me laten testen. Ik ging er vanuit dat ik een gewoon koutje opgelopen had (ik meende te weten waar en wanneer), waardoor ik neusverkouden geworden was met een beetje verhoging, gevolgd door hoesten en snotteren. Ondanks de wijsheid der Chinezen en Japanners droeg ik ook toen geen mondkapje als ik op stap ging. Wel stelde ik degenen, met wie ik contact had, en met wie ik de dagen daarvoor intensiever contact gehad had, op de hoogte van mijn verkoudheid. Gelukkig wàs het een gewone verkoudheid die vanzelf over ging en voelde ik me na een paar dagen weer als vanouds.

Zo gaat dat dus bij mij. Nee, ik ben er niet trots op.

O, Terschelling? Het was er heerlijk: goed gezelschap, fijne huisvesting, mijn koutje beperkte me nergens in en vrijwel elke dag was het lekker wandelweer waarvan we goed gebruik maakten. Ik heb mijn spullen zojuist weer uitgepakt en een eerste was gedraaid. En, wat voor mij ook belangrijk is, van mijn huis werd ondertussen goed gebruik gemaakt door een andere vriendin.