Chappeau, Lale Gül!

In Schotland lopen mannen in rokken, dat is de uitzondering die de regel bevestigt. Elders op de wereld lopen mannen in broeken, is het idee. Vrouwen kunnen hier in rokken, jurken, en nadat mijn moeder de broek ooit uitprobeerde, ook in broeken rondlopen zonder aanstoot te geven.

Echter daar blijven de verschillen tussen aanstootgevend gedrag tussen mannen en vrouwen niet bij, als ik “Ik ga leven” lees; de autobiografische debuutroman van Lale Gül (in 1997 geboren te Amsterdam). Met plezier las ik haar aanklacht tegen wat haar als meisje aangeleerd is en wat er van haar verwacht werd, al is ‘plezier’ hier niet het juiste woord. Allereerst valt mij haar grote woordenschat op. Haar inzichten maken mij duidelijk dat deze jonge vrouw kaf van koren kan onderscheiden en weet waarover zij het heeft.

Ik las haar boek als een – mijns inziens terechte – aanklacht over wat meisjes in zo’n beetje elke opvoeding aan vrouwbeelden bijgebracht wordt, en wat jongens aan manbeelden meekrijgen voordat zij op eigen benen staan. En ook las ik haar boek als een aanklacht tegen het overgeleverd zijn aan familieleden, gezinsleden, klasgenootjes, ouders, vrienden en vriendinnen van alle kinderen, zolang zij afhankelijk zijn. Een lange eerste periode van ons leven kunnen we het treffen, maar kan ons in de fases van baby tot adolescent net zo goed veel rampspoed overkomen; ellende en ellendige wereldbeelden bijgebracht worden, die onze levens vervolgens tekent.

Gül, die in het boek met ‘Büsra’ aangesproken wordt, vertelt over haar ervaringen en zielenroerselen vanuit haar perspectief, maar volgens mij heeft zij het over min of meer alle opgroeiende meisjes. Net als Jan Siebelink ook voor mij herkenbaar heeft geschreven over zijn indringende opgroei-ervaringen in zijn veel extremere nestje dan dat van mij, schrijft Gül vast voor velen herkenbaar over de hare. Ik vermoed dat alle mensen gelijksoortige ervaringen hebben, en vind haar debuut daarom voor velen een aanrader. Een verschil met Siebelink is dat hij kon wachten met publicatie, terwijl het voor Gül steeds ingewikkelder wordt toe te geven aan de groepsdruk van haar leefomgeving totdat zij een poging doet ook openlijk haar eigen weg te kiezen. Gül weet uitdrukking te geven aan het moment in ieders leven waarop ‘Ik moet wel’ plaats maakt voor ‘Moet ik wel?’.

Wat de gevolgen voor Gül ook zijn; dit boek moest volgens mij ooit geschreven worden. Gül beschikte over het intellect en het inzicht om dat te doen. Chappeau! Haar dubbel-aanklacht dwingt bij mij niets dan respect af. Voor mij was het daarnaast ook aangenaam, leerzaam en verijkend om over haar ideeën en levenswandel tot nu toe te lezen.

Wellicht denken we soms dat onze samenleving bijna af is; lees dat boek dan maar eens u voortdurend afvragend in hoeverre het feitelijk exceptioneel is wat Gül schrijft.

Nooit van Mawda gehoord? Dat gaat dan ook niet meer gebeuren.

Mawda Shawri kwam in de nacht van 16 op 17 mei om het leven door een Belgische politiekogel. Zo werd dit meisje van 2 jaar na haar dood voor even bekend.

Ronduit gênant is dat de agent en de politie alles in het werk gesteld hebben om Trumpiaans te ontkennen dat zij door een politiekogel gedood is. In de eerste verklaringen van de politie werd gezegd dat Mawda gestorven was door een hoofdtrauma, nadat de inzittende migranten in een busje de achterruit met haar hoofd zouden hebben ingebeukt. De migranten in de bus, waar Mawda bij hoorde, zijn dus erger dan beesten, want die zouden hun jongen beschermen. Ook de agent, die het dodelijke schot loste, verklaarde in aanvang deze walgelijke onzin.

Wanneer de vader na het dodelijke schot uit het busje stapt, heeft hij de bloedende Mawda in zijn armen en schreeuwt om hulp. In plaats van hulp krijgt hij dreigende politieagenten tegenover zich, die de andere inzittenden onder schot houden en hen dwingen om op hun knieën te zitten met de handen in de lucht. Zo laat de politie hen 40 minuten lang zitten. Wanneer uiteindelijk een ambulance met Mawda vertrekt, mag haar moeder niet mee.

De agent verklaart dat hij tijdens de achtervolging niet gehoord heeft dat er via de radiocommunicatie duidelijk gezegd is dat er kinderen in het busje zaten, terwijl de inzittenden de achtervolgende politie de aanwezigheid van de kinderen duidelijk maakten door een kind door de achterruit te tonen. De code van de politie schrijft overigens sowieso expliciet voor om niet te schieten op een bewegend voertuig tijdens een achtervolging. Wanneer de agent met deze code geconfronteerd wordt, antwoordt hij dat hij dit vergeten was. De agent verklaart dat hij de bus wilde tegenhouden. Schieten leek hem op dat moment de enige oplossing, omdat er wapens in de bus aanwezig zouden zijn. Daardoor zou er een gevaar zijn voor andere weggebruikers. Later werd ook deze ondeugdelijke aanname ontkracht (migranten beschikken nagenoeg nooit over wapens); er waren geen wapens in het busje.

De agent is uit zijn politiewagen gaan hangen en heeft zijn wapen op het voertuig gericht. Hij heeft dus bewust zijn wapen geladen en gericht. Toch verklaart hij ‘onvrijwillig geschoten te hebben’. Herhaaldelijk benadrukt hij dat hij niet zou hebben geschoten als hij had geweten dat er een kind aan boord was. Het is deze stelling, die de mogelijkheid van een onvrijwillig schot ontkracht. Wanneer je stelt dat je niet geschoten zou hebben wanneer je ergens van op de hoogte geweest zou zijn, zeg je volgens de wetten der logica dat je schot een bewuste keuze moet zijn geweest. Daarnaast verontachtzaamd deze verklaring het recht van de volwassen inzittenden om te leven. Enfin, tot zover het WildWestverhaal in mei jl. in een land als het onze.

De vraag over de schuld van de agent is niet na het lossen van dat fatale schot begonnen

Inmiddels staan de agent, de chauffeur van het busje en de mensensmokkelaar voor de rechter. Tegen de agent, die het dodelijke schot loste en die daarover onjuiste verklaringen aflegde, wordt door het Belgische openbaar ministerie één jaar cel en schorsing geëist. Thomas Decreus, politiek filosoof en journalist bij het Belgische Dewereldmorgen, stelt volgens mij terecht hierover vast dat we met zekerheid kunnen veronderstellen dat een ‘per ongeluk gelost schot met dodelijke afloop in omgekeerde richting’ ontiegelijk veel zwaarder zou worden bestraft.

En Decreus stelt meer, dat mij rond deze kwestie aanspreekt; de eigenlijke reden waarom ik dit blog schrijf: de vraag over de schuld van de agent is niet na het lossen van dat fatale schot begonnen. De schuld van de agent stapelde zich op, doordat het hier en nu als vanzelfsprekend wordt gevonden om mensen op basis van een administratieve status te achtervolgen, bloot te stellen aan een geweld dat ooit gereserveerd was voor individuen die een onmiddellijk gevaar voor hun omgeving vormen, en op te jagen.

Wie Mawda doodden zitten lang niet allemaal in de beklaagdenbank. Ook de tot vandaag toe ontwikkelde norm van een praktijk, waarin onschuldige mensen opgejaagd kunnen worden, doodde Mawda. Niet enkel het overhalen van de trekker doodde haar, maar ook het zegevierende betoog, waarin mensen zonder de juiste papieren worden voorgesteld als criminelen, insecten, overlast en vuil, heeft Mawda gedood. Niet alleen de bewuste agent doodde Mawda, maar ook het racisme, dat gedijt onder zijn collega’s en in heel de samenleving. Niet enkel de politie doodde Mawda, maar ook de staat doodde haar door wrede praktijken en wetten in stand te houden en door die inhumane wreedheid als ‘onoverkomelijk en vanzelfsprekend’ te presenteren. Operatie ‘Medusa’ doodde Mawda. Het is de duistere naam, die gegeven wordt aan de inzet van honderden agenten (1.016 agenten in 2019), die om de zoveel tijd een roekeloze en spectaculaire achtervolging mogen inzetten om vervolgens alle inzittenden van een auto of busje een uitwijzingsbevel te geven.

Overigens werd Mawda niet gedood; Mawda is vermoord, want dit is beredeneerd en doordacht gepland beleid. Hier zitten opdrachtgevers achter, die vrijuit gaan. En hier zit een systeem achter met verantwoordelijken; een systeem dat in stand gehouden wordt door meelopers en jaknikkende pionnen. De kritiekloze individuele agenten, hun gewetenloze superieuren en hun laaghartige bazen, die zich weten te verbergen achter functies en procedures. Hier zitten de ministers en staatssecretarissen achter, die onder regie van spindoctors alles doen voor de volksgunst. En hier zitten ambtenaren en schrijvers van kranten achter, die geen minister of staatssecretaris voor het hoofd willen stoten, en hier zitten eveneens de zich superieur voelende witte helden van de opiniepagina’s achter, die geen enkele tegenstrijdigheid opmerken tussen hun gebrabbel over normen & waarden en het beschermen van grenzen door dagelijks universeel verklaarde mensenrechten te schenden. Dat alles was de aandrijvende kracht, die ervoor zorgde dat die bewuste kogel in de nacht van 16 op 17 mei uit de loop van de agent kon ontsnappen. Dat waren de opdrachtgevers, die stuk voor stuk naast de agent in de beklaagdenbank hadden moeten zitten.

Zo is weer een weerloos mens gestorven, samen met de duizenden naamlozen, die soortgelijke door mensen gecreëerde erbarmelijke omstandigheden niet overleefden. Is dit de wereld waarin u en ik willen leven?

Het ìs de wereld waarin wij leven, terwijl we elkaar straks met de beste bedoelingen schrijven:

Ik wens jullie een kerst vol van vrede
en een jaar zonder verdriet of tegenslag.
Mogen jullie dagen, weken en maanden
gevuld zijn met zoete liefde en een lach.

Voor Mawda Shawri en haar mama, haar papa, haar oma’s en opa’s komt die wens straks net iets te laat.

Bronnen: “Onmenselijkheid van politie blootgelegd op eerste dag van proces over de dood van Mawda” door Lies De Block en “De beklaagdenbank op het proces Mawda is veel te klein” door Thomas Decreus via DeWereldMorgen op resp. 23 en 27 november 2020.

Heeft u ook zo’n wens om te weten?

Degenen die mij een beetje kennen weten wel dat ik ons nieuws ervaar als gemankeerd entertainment. Maar van het wereldnieuws dat ik wèl graag verneem wordt ik vaak ook niet blij.

In zoveel landen blijken zogenaamde minderheden (vrouwen worden ook vaak als een minderheid gezien) rechteloos te worden geknecht of zelfs te worden gemarteld, van huis en land verdreven, verkracht en vermoord.
Tussen zoveel landen worden conflicten met geweld uitgevochten, waarbij moorden en verkrachtingen gewoon zijn.
Dit gaat ook over landen waar wij – met degenen die het er voor het zeggen hebben – handel drijven. Sterker, we hebben een financieel belang bij de knechting van mensen; zouden zij humane arbeidsvoorwaarden krijgen en een eerlijk loon dan zouden de prijzen hier flink stijgen.
Zo gaat het altijd over macht; macht van de ene sociaal-culturele groep mensen over een andere. Macht om de macht te verstevigen of macht ter zelfverrijking of beide.
Net als bij het biologische principe “survival of the fittist” zijn mijns inziens volgens een mondiaal en regionaal geldend sociologisch principe de kwetsbaarste groepen mensen telkens weer het haasje. Overigens, wat betreft zelfverrijking stopt het niet bij het steeds maar weer versterken van de macht over groepen mensen; ook dieren, planten, land en zee moeten er aan geloven wanneer dat voor sommige mensen pecunia of een redeloos prettig gevoel oplevert; naar Hannah Arendt: de banaliteit van het kwaad ongeacht de gevolgen.

Heeft u dat ook?

Het is op mijn zesenzestigste mooi om hier geleefd te hebben. Ik heb gezien hoe onze overzichtelijk gefragmenteerde samenleving, die vol van zat van hypocrisie en taboes, na de vijftiger jaren aan inclusiviteit ging doen; hoe allerlei groepen mensen in Noord-Europa geëmancipeerd raakten; hoe ieder mens hier recht op rechten kreeg. Hoe we daar met elkaar aan wenden, totdat we ons een andere realiteit niet meer konden indenken; de geleerde lessen uit de Tweede Wereldoorlog vergaten. En ik heb gezien hoe daarna het ene na het andere recht aan de meest kwetsbare mensen ontnomen werden; meestal met smoezen.
Nu staan we zelfs op het punt multinationale ondernemingen, die de laatste decennia van onze politici hun macht ongebreideld mochten uitbreiden, met CETA altijd hun verwachte winsten uit te keren; is het niet door omzet, dan wel door een claim op belastinggeld in te dienen. Dit onder de dekmantel van ‘vrije handel’. Een levensstijl die ons welzijn niet of nauwelijks bevordert en waaronder het welzijn van mondiaal de meest kwetsbare mensen teniet doet. En wanneer de claim door een boven de nationale en Europese wetgeving geplaatst Hof toegekend wordt, zullen de kwetsbaarste mensen hier, die zich dagelijks niets vermoedend een mening vormen over alles wat hun televisie hen aanbiedt, zoals altijd de rekening daarvan gepresenteerd krijgen.

En dan nog hebben we het hier goed, vergeleken met de volstrekte rechteloosheid in oorlogsgebieden en daar waar vandaag al dan niet op basis van democratisch gekozen regeringen bevolkingsgroepen planmatig en systematisch uitgeroeid worden. Hier wordt ieder mens door onze overheden meestal nog wel met enig respect behandeld.

We zijn tot het ergst en het mooist denkbare in staat

We hebben het hier relatief goed zonder (goed) geïnformeerd te worden over allerlei werkelijke tendensen over wat mensen elkaar akelig dichtbij en verder weg aan geïnstitutionaliseerd onrecht aandoen. En ik ben nu op een punt aanbeland dat ik misschien begin te begrijpen waarom we tevreden zijn met de weinige informatie die we voorgeschoteld krijgen. Veel mensen zijn immers – net als ik – wars van onrecht; al helemaal van onrecht dat ‘in naam der wet’ gepleegd wordt. Het weten over dit doodgezwegen hedendaags onrecht, over die miljoenen achterblijvers die nergens verhaal kunnen halen, over de miljoenen door overheidsgeweld verminkte geesten die in angst verder moeten leven of zich van het eigen leven moeten beroven, over de miljoenen hongerenden en over de miljoenen vluchtelingen in combinatie met er niets tegen te kunnen beginnen verlamd mij ook wel eens.
Toch weet ik liever dan dat ik onwetend blijf; ook al is dergelijke wetenschap haast niet te hanteren.

Heeft u ook zo’n wens om te weten op het gevaar af er een machteloos gevoel aan over te houden? De wens liever een nutteloze toeschouwer te zijn dan onwetend te blijven over wat er in de wereld gebeurt?

Of bent u bang daar depressief van te worden. Dat zou ik goed begrijpen. Eigenlijk snap ik van mezelf niet goed dat ik ondanks veel van al die nare tendensen te weten ook van zoveel moois om mij heen en tussen mensen kan blijven genieten. We zijn kennelijk tot het ergst denkbare en tot het mooist denkbare in staat.
Is dàt niet van belang om dagelijks te beseffen?

Onbaatzuchtige toewijding

Ik heb armoede meegemaakt. Op de Lagere school werd bijvoorbeeld gevraagd om onze ouders geld te vragen zodat Bep, dat ene meisje waarmee ik vanwege haar kapotte jas nooit mee speelde, mee kon met het jaarlijkse schoolreisje. Ik speelde bij vriendjes waar de stoelen kapot waren, waar het stonk, waar ik alleen mocht doortrekken als ik gepoept had. Nee, niet om door water te besparen onze ‘voetafdruk’ zo klein mogelijk te houden; dat was toen nog niet.

Ik heb vooruitgang meegemaakt. Achter elke voordeur kwam een bankstel, een televisie en een wasmachine, voor elk huis kwam een auto. Op vakantie gaan werd iets voor iedereen. Volksbuurten werden opgeknapt. Het ene Nederlandse kabinet na het andere viel over de grootte van het begrotingstekort, maar ik kreeg van diezelfde overheid wel net te weinig geld om toch nog rond te komen wanneer ik even geen werk had; er was even mee te leven.

Ik heb meegemaakt dat we allemaal ondernemer moesten worden. Juist wanneer onze overheid zich zou beperken tot haar kerntaken en een flink deel van haar dienstverlening zou commercialiseren, zou dat iedereen ten goede komen, was het idee. De op winst beluste banken, bejaardenhuizen, buurtvoorzieningen, energiebedrijven, hulpverleners, ondersteuners, scholen, spoorwegen, waterbedrijven, ziekenhuizen en zorgverzekeraars zouden gaan strijden om prijs en kwaliteit. Wanneer de overheid hen alle vrijheid gaf om te ondernemen, zou iedereen daarvan profijt hebben. Waar even geen rekening mee werd gehouden, is dat aandeelhouders er met de buit vandoor zouden gaan, dat bedrijven bedrijven zijn in plaats van een nutsvoorziening en dat sommige bedrijven te invloedrijk werden dat hun eventuele faillissement desastreuze gevolgen voor iedereen zou hebben.

We hebben het geweten, want dat allemaal was niet alleen een Nederlandse aangelegenheid. Ik maak mee dat mensen regionaal, nationaal en internationaal tegen elkaar opgezet worden, dat verknipte persoonlijkheden, net als Adolf Hitler in 1933, democratisch aan de macht gekomen zijn en ‘hun’ democratieën, net als Hitler indertijd, als een dictator besturen; dat argumenten niet meer tellen en dat opposities het nakijken hebben als ze al niet vernietigd worden. Dat publieke diensten in zoveel landen zwaar ondergefinancierd of geprivatiseerd zijn, dat – bijvoorbeeld – over heel de wereld 262.000.000 kinderen niet naar school kunnen; dat 10.000 mensen jaarlijks sterven omdat ze geen toegang hebben tot betaalbare gezondheidszorg. Vrouwen en meisjes zijn de grootste slachtoffers, maar ook ik kijk wel uit mijn ‘eigen risico’ aan te spreken.

Ik maakte onlangs nog mee dat er mondiaal tussen 2017 en 2018 om de 2 dagen een nieuwe miljardair bijkwam. En ik maak mee dat multinationals en superrijken lager belast worden dan in voorgaande decennia. Zo daalde het hoogste tarief van de inkomstenbelasting in rijke landen van 62% in 1970 tot 38% in 2013. Het gemiddelde tarief in armere landen is 28%. Het gemiddelde tarief voor de vennootschapsbelasting daalde in rijke landen van 49% in 1981 naar 26% in 2015. Slechts 4 cent van elke dollar aan belastinginkomsten, die in 2015 wereldwijd werd geïnd, kwam nog voort uit belastingen op vermogen, zoals eigendom of erfenissen. Ik maakte vorig jaar mee dat het vermogen van miljardairs met 12% toenam, een gemiddelde van $ 2.500.000.000 per dag, en dat het vermogen van de 3.800.000.000 mensen, die de armste helft van de wereldbevolking uitmaken, in datzelfde jaar 2018 met 11% afnam.

Ik weet nu dat de armste burgers het meest te lijden hebben wanneer publieke diensten worden verwaarloosd; met name vrouwen en meisjes. Arme meisjes worden het eerst van school gehaald als er onvoldoende geld beschikbaar is en vooral vrouwen en meisjes zorgen voor zieke familieleden als de gezondheidszorg faalt. De economische waarde van de onbetaalde zorg die vrouwen en meisjes wereldwijd uitoefenen, komt uit op $ 10.000.000.000 per jaar; 43 keer de omzet van Apple.

Toch fijn dat vrouwen en meisjes zorgtaken wel onbaatzuchtig op zich nemen, is het niet?

Bron: “Vermogen miljardairs in 2018 toegenomen met 2,5 miljard dollar per dag” door Oxfam – Solidariteit, via DeWereldMorgen op 21 januari 2019.

Na de klap

Het is geen nieuws dat in Nabi Saleh wekelijks geprotesteerd wordt tegen de handelswijze ter plaatse onder het gezag van de Israëlische regering. Eén keer haalde die protesten wel het nieuws. Niet doordat een Israëlische soldaat een 15 jarige jongen met een rubber kogel in het hoofd geschoten had. Dat is geen nieuws. Maar omdat zijn nichtje van 16 die soldaat daarna op de oprit van haar huis een klap gegeven had. Zij was ongewapend, hij was zwaar bewapend al had hij minstens een rubber kogel minder dan aan het begin van zijn ‘missie’.

Ik vermoed dat haar bijzondere haardracht een rol speelde, maar na verspreiding van de gefilmde klap via sociale media had Ahed Tamimi ineens wereldnaam gemaakt. Hoewel ik principieel elk geweld afwijs, schatte ik haar actie in als een natuurlijke reactie op zware stress; een menselijk machteloos gebaar tegen onrecht. Helaas ontvingen de aanleidingen van de wekelijkse protesten door haar klap geen wereldaandacht; wel kwam het onrechtmatig optreden van Israël richting haar en de haren onder een vergrootglas te liggen. Wat een onmachtig gebaar van een meisje met een opvallende haardracht aan aandacht kan genereren bleek te grenzen aan het ondenkbare.

Dat een Israëlische vrouw voor het meermaals slaan van Israëlische militairen nog geen dag vast zit, en Ahed Tamimi maar niet vrij kwam, werd wereldnieuws. Dat kennen wij van een maatschappelijk systeem dat we nog in het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden, Indonesië, Suriname en Zuid-Afrika ingevoerd hebben: apartheid. Dat haar moeder en 10 andere minderjarige Palestijnse kinderen uit Nabi Saleh later ook gearresteerd werden, wellicht om Ahed Tamimi geestelijk onder druk te zetten, deed later ook op sociale media de ronde. De moeder van Ahed Tamimi kreeg voor het filmen en wereldkundig maken van de Israëlische praktijken 8 maanden cel opgelegd. Het neefje verklaarde onder dreiging met een lange gevangenisstraf dat de rubber kogel in zijn hoofd terecht gekomen is door een ongelukkige val met zijn fiets. Pars pro toto.

Internationale erkenning voor Ahed Tamimi volgde, of feitelijk kreeg de wereld door de filmpjes veel meer weet over het optreden van Israëliërs in de bezette gebieden. Er volgden wereldwijde handtekeningenacties en pleitnotities. Allemaal zaken om je als Israëlische regering vreselijk aan te storen, zelfs al laat die regering zich – zolang ze zich verzekerd weet van bescherming van de Verenigde Staten van Amerika – weinig gelegen liggen aan internationale verontwaardiging.

Later was een ander filmpje via sociale media te zien: een verhoor van Ahed Tamimi. Wat we zien, is dat zij tegen het internationaal en het Israëlisch recht in zonder bijstand van een volwassene ondervraagd wordt. Dat blijkt ook een Israëlische omgangsgewoonte voor Palestijnse minderjarigen. 300 andere Palestijnse kinderen worden momenteel op dezelfde manier tegen het Israëlisch recht in behandeld. Mishandeld? Tijdens haar verhoor, kunnen we zien, krijgt ze van haar mannelijk ondervrager complimenten over haar lichaam en haar ‘ogen als die van een engel”. Pars pro toto.

Na afloop van haar detentie vertelde Ahed Tamimi dat de ervaring van het gearresteerd worden haar onbeschrijflijk zwaar gevallen was. Ze vertelde erbij dat ze geen spijt had van de klap die zij gegeven heeft. Volgens haar was hij de soldaat die haar neefje in het hoofd geschoten had. Dat neefje moet de rest van zijn leven met een flink litteken in zijn gezicht door het leven. Tegelijk geeft Ahed Tamimi er blijk van dat alles na de klap waarde aan haar leven heeft gegeven. Ze merkte op dat ze door al deze narigheid volwassener geworden was, bewuster. Zou ze anders wellicht voor een carrière als profvoetballer gegaan zijn, nu wenst zij rechter te worden. Zij wil rechtszaken over schendingen van Israël tegen het internationale recht gaan leiden. Haar bekendheid heeft haar ook de mogelijkheid opgeleverd een studie naar haar keuze te volgen.

Tijdens haar detentie heeft ze samen met andere gevangenen geprobeerd zich verder te scholen. Nu is ze na een deal (4 bekentenissen tegen 7 maanden cel) weer herenigd met haar familie. Ze hoopt tot rust te komen, geniet van het rondlopen zonder handboeien om en beraadt zich op volgende stappen in haar persoonlijke leven. Een conflict is in Nabi Saleh echter nooit ver weg. Haar oudere broer zit in een Israëlische gevangenis in verband met confrontaties met Israëlische soldaten en vanuit haar huis kijkt ze uit op een Israëlische militaire post.

Wat ik met dat ‘pars pro toto’ bedoel? Ik vermoed dat we zo ongelooflijk veel niet weten, maar dat soms wel een tipje van een sluier opgelicht wordt. Dat geldt dan wat mij betreft voor de zaken in de alinea voorafgaand.

Bronnen: “Ahed Tamimi: ‘I am a freedom fighter. I will not be the victim’ Interview” door Oliver Holmes and Sufian Taha in Nabi Saleh via The Guardian op 30 juli 2018 en het dossier “Bezetting en kolonisatie Palestina” van DeWereldMorgen.

Tweede kerstdag in Israël

Voor iedereen die gelooft dat in Westerse landen ongelijkheid niet zo erg is – door god gegeven of maatschappelijk niet anders te organiseren – omdat in beschaafde landen machtigen mededogen hebben met de zwakkere medemens…

Voor iedereen die nog steeds blind achter Israël staat maar toch nog enig gevoel voor rechtvaardigheid niet helemaal verloren is. Of laat ik het houden bij ‘enig gevoel’.

En ook nog voor iedereen die niet wenst te leven in een wereld waarin waanzin wettelijk mogelijk gemaakt wordt: klik hier en bekijk een werkelijkheid in de wereld waarin wij leven.

Deze clip toont aan dat ook voor Ahed Tamimi, die door haar bijzondere haarbos in de december-media opviel, geen uitzondering wordt gemaakt. Haar treft hetzelfde lot als de honderden andere Palestijnse kinderen en de duizenden Palestijnen, waarover mensenrechtenorganisaties als Amnesty International en Human Right Watch al jarenlang negatief berichtten. Dat blijkt uit deze ondervraging in het politiebureau van Shaar Binyamin door een politieagent en een agent van de militaire inlichtingendienst op 26 december 2017, één week nadat Ahed Tamimi werd aangehouden (ze is dan nog altijd 16 jaar en zou volgens de Israëlische wet en door Israël ondertekende en geratificeerde internationale verdragen alleen ondervraagd mogen worden in aanwezigheid van een ouder of een advocaat; bovendien zou buitenproportioneel geweld bij wet niet tegen haar gebruikt mogen worden).

Bekijk hoe het Israëlisch gezag uitvoering geeft aan het bewaken van de rechtsstaat Israël. De agenten proberen Ahed tot antwoorden te bewegen wat zij consequent weigert. Ze roepen en schreeuwen naar haar, laten haar videobeelden zien van haar familieleden en dreigen deze familieleden aan te houden als ze blijft zwijgen. Dit is Israëls law and order tegenover Palestijnen. Deze ondervragingssessie duurde 2 uur en vond plaats nadat ze de dagen ervoor voortdurend in een onverwarmde cel had gezeten. Dit was de tweede kerstdag van Ahed Tamimi en van de twee agenten; wat deed u die dag?

Via de link kunt u overigens ook een meer uitgebreide versie van deze ondervraging in het Arabisch vinden (zonder ondertitels) en een uitgeschreven vertaling van een aantal fragmenten in het Engels.

Bron: “Zo ondervroeg Israël de 16-jarige Ahed Tamimi” door Lode Vanoost via DeWereldMorgen op 9 april 2018.

Kinderleed in Israël

De 15-jarige Muhammad Tamimi heeft bekend dat hij geen kogelwond heeft, maar gewoon “zwaar is gevallen op zijn fiets”. Hij was net voor een roemrucht incident 20 kilometer noordwest van Ramallah neergeschoten door een Israëlisch bezettingssoldaat. Dat ‘in zijn hoofd schieten’ was de aanleiding voor een klap die zijn nichtje van 16 in het gezicht van een bezettingssoldaat op de oprit van haar huis gaf. Haar moeder (?) heeft dit alles gefilmd en dat filmpje is wereldwijd door bijzonder veel mensen bekeken; zelfs door mij. Ahed Tamimi probeerde met haar ongewapende actie succesvol de Israëlische indringer van hun oprit te verjagen.

Echter, voor haar buitenproportionele geweld tegen een zwaarbewapende militair zit zij inmiddels meer dan 2 maanden in eenzame gevangenschap en mag natuurlijk geen bezoek ontvangen. Tot nu weigert Ahed elke medewerking aan de militaire bezettingsrechtbank. Haar advocaat weigert zelfs de juridische geldigheid van deze rechtbank te erkennen en weigert dus ook consequent een pleidooi over schuld/onschuld te voeren tegen de door deze uitzonderingsrechtbank geuite beschuldigingen. Het zal allemaal weinig uitmaken, want haar straf zonder aftrek van voorarrest zal idioot lang zijn en daarna zal zij – zo gaat dat in deze contreien – een paar jaar later als ‘humanitaire geste’ worden vrijgelaten en het land uitgezet.

Het is hoog tijd voor internationale verontwaardiging tegen Israëls apartheidsbeleid

Om voor een eerlijke rechtspraak gericht onderzoek te kunnen doen, zijn onlangs nog eens 10 Palestijnse minderjarigen in het dorpje Nabi Saleh opgepakt en naar gevangenissen buiten de bezette gebieden afgevoerd. Daaronder was het neefje Muhammad van Ahed Tamimi. Het is een vast onderdeel van de methodiek waarmee de Israëlische bezetter de bevolking onder druk zet om haar verzet tegen de bezetting op te geven. Zo kan Ahed zogenaamd invloed uitoefenen op het genezingsproces van haar neefje. Immers, zijn medische toestand maakt gevangenschap bijzonder problematisch. Om zijn genezing van de schotwond te vergemakkelijken werd – overigens niet in een nabij gelegen ziekenhuis maar een eind verderop – een deel van zijn schedelbeen verwijderd, om later na genezing van zijn inwendige verwondingen in zijn gelaat en zijn hersenen te worden hersteld. Zonder twijfel is Ahed geconfronteerd met het dilemma: meewerken of geen medische verzorging voor haar neefje.

Uit duizenden getuigenissen van voormalige minderjarige gevangenen blijkt dat de Israëlische regering geen enkel psychisch drukmiddel tegen Palestijnen mijdt. Slaat een kolonist een Israëlische soldaat, dan krijgt hij of zij na verhoor hooguit een geldboete, zelfs als hij of zij dat meermaals gedaan heeft, maar in Israël gelden voor Palestijnen andere wetten. Israël doet met Ahed Tamimi niets anders dan wat het ook eerder met Palestijnen in de bezette gebieden doet sinds de bezetting in 1967 begon.

Aan een vriend vertelde Muhammad na zijn bekentenis dat hij werd bedreigd met een lange gevangenisstraf als hij niet zou ‘bekennen’ gewoon met zijn fiets zwaar gevallen te zijn.

Ahed Tamimi is voor mij een symbool van ongewapend verzet door een volk dat enkel en alleen haar recht op zelfbeschikking opeist tegen een onmenselijk handelende bezetter. Elke nuancering of begrip voor ‘de andere kant’ vind ik bij het structureel op grote schaal aan de laars lappen van door Israël ondertekende en geratificeerde VN-verdragen misplaatst en feitelijk een steun aan de misdaden die door het laatste koloniale regime ter wereld worden gepleegd.

Internationale verontwaardiging tegen Israëls apartheidsbeleid vind ik daarentegen onontbeerlijk.

Bron: “Aanhouding familie wil Ahed Tamimi tot ‘medewerking’ dwingen” door Lode Vanoost plus dossier ‘Bezetting en kolonisatie Palestina’ via DeWereldMorgen.be op 27 februari 2018.

Een boekje open (voor wie tegen onrecht kan)

In een open brief van 21 februari 2018 aan alle leden van de Kamer van volksvertegenwoordigers, de Senaat en alle regionale parlementen vragen 700 academici en kunstenaars, verenigd in de Belgische Campagne voor een Academische en Culturele Boycot van Israël (BACBI), om de vrijlating te eisen van Ahed Tamimi en honderden andere Palestijnse kinderen uit Israëlische gevangenissen.

Integrale overname (inclusief typefouten en voetnoten) van “Open Brief; 700 Belgische academici en kunstenaars aan parlement: “Eis vrijlating Ahed Tamimi”” door Herman De Ley, Perrine Humblet en BACBI op de website van DeWereldMorgen
______________________
zondag 25 februari 2018

Aan de leden van de Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers, de Belgische Senaat en de regionale parlementen

Betreft: Vrijlating van de Palestijnse tiener Ahed Tamimi

Geachte Mevrouw, Geachte Heer,

Ondersteund door bijna zevenhonderd academici, publicisten en kunstenaars, ijvert BACBI (Belgische Campagne voor een Academische en Culturele Boycot van Israël) op een democratische en vreedzame manier voor de vrijheid en de grondrechten, met inbegrip van het recht op zelfbeschikking, van het Palestijnse volk: mannen en vrouwen en, niet op de laatste plaats, zijn kinderen.[1]

Honderden Palestijnse kinderen
Met deze gedocumenteerde brief durven wij u om uw aandacht en parlementaire steun vragen voor de vrijlating uit militaire gevangenschap van honderden Palestijnse minderjarigen. In strijd met het internationaal recht en, in het bijzonder, het Internationale Kinderrechtenverdrag,[2] worden Palestijnse jongens en meisjes tussen 12 en 17 jaar vervolgd en bloot gesteld aan de verschrikkingen van de Israëlische gevangenissen.

In het bijzonder vragen wij om uw betrokkenheid met de vervolgde tiener Ahed Tamimi. Eind vorig jaar, op 19 december, is zij in een nachtelijke razzia van de Israëlische Grenspolitie brutaal van haar bed gelicht, in de boeien geslagen, ontvoerd en opgesloten (haar moeder, Nariman Tamimi, die bij de politie om uitleg ging, is eveneens gevangen gezet en in beschuldiging gesteld).

Op 1 januari is Ahed geboeid voorgeleid voor een militaire rechter en in beschuldiging gesteld voor een lijst van niet minder dan 12 “inbreuken” (sommige van twee jaar terug), waaronder “ophitsing”, “deelname aan gewelddadige rellen”, provoceren op de sociale media en overtredingen bij vijf andere botsingen met Israëlische soldaten. Zij riskeert een gevangenisstraf van niet minder dan 12 jaar. De ervaring heeft geleerd dat Israëlische militaire rechtbanken een veroordelingsgraad hebben van 99,74 procent.

Binnen Israël wordt de publieke opinie tegen haar opgehitst vanuit regeringsmiddens (de Minister van Onderwijs sprak de wens uit dat zij “haar leven zou eindigen in de gevangenis”, en de ministers van Defensie en Cultuur willen dat zij als een “terroriste” zou worden vervolgd)[3] maar ook in de Israëlische pers,[4] en een academicus, een autoriteit in Israël op het vlak van ethiek, verkondigde dat Ahed moest opgesloten blijven omdat ze opnieuw een soldaat zou kunnen slaan.[5]

In afwachting van een vonnis, heeft de militaire rechter (een luitenant-kolonel) geweigerd haar op borgtocht vrij te laten; zijns inziens vormt zij een “duidelijk gevaar” voor de veiligheid van het Israëlische leger. Zij zal bijgevolg gedurende vele maanden voorhechtenis in een gevangenis in Israël opgesloten blijven, periode die niét zal worden afgetrokken van haar uiteindelijke gevangenisstraf.

Tijdens de openingszitting van het proces op 13 februari, tenslotte, heeft dezelfde rechter ondanks protest van Aheds advocate beslist dat het proces achter gesloten deuren zal gevoerd worden, dus zonder de aanwezigheid van diplomaten en journalisten. Verwacht wordt dat het proces maanden in beslag zal nemen. De volgende zitting is alvast onmiddellijk uitgesteld tot 11 maart.[6] Met de dreiging van een straf waarvan de strengheid buiten elke proportie staat tot de ernst van het veronderstelde misdrijf, ziet de toekomst van deze adolescente er bijzonder somber uit zonder krachtige tussenkomst van de internationale gemeenschap, en dus ook van ons allen.

Waarom Ahed Tamimi?
Om welke ware reden dan wordt deze tiener zo zwaar vervolgd? In de woorden van Israëls minister van Cultuur, Miri Regev: “Zij heeft de eer beschadigd van het leger en de Staat Israël”.[7]

Vier dagen voor haar nachtelijke ontvoering was Aheds neefje, Mohammed Tamimi, toen14 jaar oud en zoals zij woonachtig in het dorp Nabi Saleh (600 inwoners, in de buurt van Ramallah),[8] het slachtoffer van een zware aanslag door een soldaat. Tijdens een zoveelste raid tegen het dorp (in de laatste 3 maanden 80 tot 90 maal), toen de jongen uit nieuwsgierigheid het hoofd boven een muurtje stak, was hij van dichtbij in het hoofd geschoten. Met het linkerdeel van zijn schedel verbrijzeld en onder het bloed, was hij in een coma opgenomen in een Palestijns ziekenhuis (opname in een nabij Israëlisch hospitaal was door de soldaten belet).

Een uur na deze gewelddaad waren twee soldaten van dezelfde eenheid de binnenplaats van Aheds ouderlijke huis binnengedrongen. Nog erg geschokt door wat gebeurd was met haar neefje, heeft Ahed samen met haar nicht, Nour Tamimi,[9] geprobeerd de indringers van het erf te verdrijven, eerst met geroep en toen dat niet hielp, met enkele slagen en schoppen. Met succes: de twee soldaten (een van hen een officier) hebben zich inderdaad teruggetrokken (het leverde hen nadien in Israël het verwijt van “lafheid”op). De confrontatie werd gefilmd door Aheds moeder en verspreid via de sociale media. De video toont alvast de onvervaardheid van beide jonge vrouwen terwijl zij met blote handen twee zwaargewapende soldaten van het bezettingsleger te lijf gaan.[10]

Het is in deze context van belang te weten dat in het verleden reeds verschillende familieleden van Ahed het slachtoffer waren van Israëlisch geweld (voor drie ervan met dodelijke afloop). Haar vader Bissam werd reeds verscheidene keren opgesloten en is door Amnesty International geadopteerd als gewetensgevangene. Haar moeder werd in het been geschoten… Zoals andere kinderen in bezet Palestina kennen ook de Tamimi kinderen enkel een leven van gewapende bezetting en repressie, met gewelddadige invallen en nachtelijke razzia’s van eger en gendarmerie; honderden militaire controleposten en bewaakte versperringen verspreid over de Westelijke Jordaanoever en aan de overgangen tussen de Westelijkste Jordaanoever, Jeruzalem en de Gazastrook, die met hun willekeur en potentieel geweld elke vrije mobiliteit en tijdsplanning voor volwassenen en jongeren onmogelijk maken; de bureaucratische pesterijen van honderden pasjes en vergunningen; willekeurige arrestaties en opsluitingen; afbraak van woningen, structuren en scholen;[11] dagelijkse intimidaties en vernederingen, gratuit en vaak ook dodelijk geweld … Dàt is de “normaliteit” voor Palestijnse kinderen tijdens reeds 50 jaar van militaire bezetting,[12] vanaf ze enkele jaren oud zijn.[13]

Internationale druk
Een internationale tussenkomst is hier des te noodzakelijker omdat de vervolging van Ahed Tamimi geen alleenstaand geval is, wel integendeel: op het vlak van repressie en vervolging van Palestijnse jongeren hebben we duidelijk te maken met een systeem van staatsgeweld.

Aheds zaak staat model voor die van duizenden andere jonge Palestijnen tussen de leeftijd van 12 en 17. Geschat wordt dat sedert 2000 tot vandaag 8 tot 10.000 Palestijnse minderjarigen door Israëlische bezettingstroepen zijn opgepakt, voor een militaire rechtbank zijn gebracht en voor kortere of langere tijd opgesloten in een Israëlische gevangenis. Gemiddeld gaat het op elk ogenblik van het jaar om meer dan 200 jongeren. In december 2017 betrof het 352 minderjarigen.[14]

Circa 50 procent van die strafcentra zijn gevestigd in Israël, het land van de bezetter (Ahed bv. is opgesloten in de beruchte vrouwengevangenis van HaShalon)[15] – wat een zware schending is van de Vierde Conventie van Genève. (Art. 76).[16] Voor ouders en families die op de Westelijke Jordaanoever of in de Gazastrook leven, is het daardoor bijzonder moeilijk zo niet onmogelijk hun gevangen kind of verwante te bezoeken. Rechteloos en zonder wettelijke bescherming, worden de kinderen “onderworpen aan opsluiting in een isoleercel, wordt hen geweld aangedaan, worden ze hardhandig ondervraagd en menig maal gefolterd, tijdens sessies die 96 uur kunnen duren”. [17]

In deze context verdient de mishandeling van Palestijnse meisjes en vrouwen in Israëlische gevangenschap onze bijzondere aandacht. Het aantal vrouwelijke gevangenen is begrijpelijk een pak kleiner dan dat van jongens en mannen. Op het ogenblik van de Internationale Vrouwendag van 7 maart 2017, bijvoorbeeld, zaten 55 Palestijnse vrouwen opgesloten in een Israëlische gevangenis, waaronder 12 minderjarige meisjes.

Wat er met hen in gevangenschap kan gebeuren, blijkt uit de traumatische herinneringen van een activiste die nu 54 jaar oud is: “Ik herinner me dat hij zijn stoel dichterbij bracht, zijn benen opende en heel dicht bij mij zat. Het was heel akelig voor mij. Het gaf mij het gevoel dat hij probeerde mijn lichaam aan te randen,” aldus Khawla al-Azraq bij de herinnering aan de fysieke intimidatietactieken en seksuele pesterijen die Israëlische ondervragers hanteerden toen zij slechts een tiener was.[18]

Mishandelingen
Enkele vrouwen hebben verteld dat zij in Israëlische gevangenschap verkracht zijn – iets wat vanwege de heersende maatschappelijke taboes vele vrouwen grote moeite kost om ter sprake te brengen. Wat Ahed Tamimi betreft— een meisje dat met haar weelderige, blonde en gekrulde lokken en blauwe ogen vele Israëlische mannen “fascineert” —, werd door sommigen reeds openlijk gesuggereerd dat seksuele aanranding een niet meer dan faire prijs zou zijn voor haar “wandaden” (zie hoger).

Algemeen worden Palestijnse minderjarigen tijdens hun ondervragingen (regelmatig door agenten van de gevreesde Shin Bet of Veiligheidsdienst) geconfronteerd met een mengeling van intimidatie, bedreigingen (met geweld, met de dood, met verkrachting e.a.), chantage (om informaties te geven) en direct fysiek geweld zoals knuppelslagen – met het doel het kind een “bekentenis” (vaak in het Hebreeuws) te ondertekenen. Tijdens de duur van de ondervraging worden de minderjarigen fysiek in bedwang gehouden, bv. door hem vast te binden aan de stoel waarop ze zitten, wat na een tijdje gepaard gaat met pijn in handen, rug en benen, en dus een vorm van foltering is.[19]

Wanneer de ondervragingssessies afgelopen zijn (samen kunnen zij tot 90 dagen duren), wordt de minderjarige voorgeleid voor een militaire rechter. De instelling van zulke militaire rechtbanken in 1967 kaderde in de krijgswet die Israëlische uitvaardigde vrijwel onmiddellijk na de oorlog over de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook heeft afgekondigd.[20] Zij verleende aan de militaire bevelvoerder de volle wetgevende, uitvoerende én rechterlijke macht over de bezette gebieden. Let wel: het militair recht in de West Bank is enkel van toepassing op de onderworpen autochtone bevolking, en dus niet op de Joodse kolonisten die in hun kolonies of “settlements” hetzelfde territorium bewonen. De militaire rechtbanken vormen daarmee een essentieel instrument in de Israëlische bezettings- en apartheidspolitiek.

Militaire uitzonderingsrechtbanken
Voor de militaire berechting van Palestijnse minderjarigen (nogmaals: Joodse kinderen vallen er niét onder) werd in September 2009 een “juvenile military court” opgericht maar de scheidingslijn met de militaire rechtspraak voor volwassenen is betrekkelijk.[21] Deze rechtbanken vervolgen en veroordelen elk jaar tussen de 500 en 700 minderjarigen, sommige ervan amper 12 jaar oud.[22] De Israëlische Staat geniet met dat alles de kwalijke eer het enige (“beschaafde”) land ter wereld te zijn dat kinderen systematisch voor militaire rechtbanken daagt.[23]

De rechters, aanklagers en griffiers die in die rechtbanken de dienst uitmaken, zijn bijgevolg militairen in legeruniform; de jeugdige verdachten die worden voorgeleid, zijn geketend, al dan niet ook aan de voeten en in een kooi, en dragen een soort bruin uniform.[24] Rechters en aanklagers hier baseren zich per definitie niet op het Israëlische burgerlijk wetboek maar op de bijna 2500 “Militaire Orders“ die sedert 1967 op dictatoriale wijze tsot in details het leven dicteren van de Palestijnen – in principe van hen die leven in “zone C” van de Westelijke Jordaanoever (60% van het territorium), zone die in de Oslo Akkoorden van 1993 “voorlopig” onder volledige Israëlische controle was geplaatst.

Israëls structurele mishandeling van Palestijnse tieners – bij betogingen en protestacties, bij hun aanhouding, tijdens hun voorhechtenis en ondervraging en tenslotte tijdens hun maanden- of jarenlange gevangenschap in penibele omstandigheden – vormt al jaren een groot zorgpunt voor de internationale gemeenschap[25] en de civiele samenleving.[26] In 2013 heeft het ‘VN Comité voor de Rechten van het Kind’ aangeklaagd dat Palestijnse kinderen “systematisch onderworpen worden aan een mensonwaardige behandeling en dikwijls aan foltering, en dat Israël eerdere aanbevelingen om het internationaal recht na te leven ‘volledig genegeerd’ had.”[27]

Ondanks wijzigingen die de Israëlische Staat onder internationale druk in zijn militaire procedures aanbracht, bleef en blijft de dagelijkse praktijk van de ordediensten – dwz de nationale politie, de Grenspolitie, de binnenlandse veiligheidsdiensten (Shin Bet of Shabak), de Israel Defense Forces (IDF, in het Hebreeuws: de Tsahal) en de Israel Prison Service (IPS) – nagenoeg ongewijzigd. Opvolgingsrapporten van UNICEF en bekende mensenrechtenorganisaties – zoals van Defense for Children International-Palestine (DCI-P), Military Court Watch, Addameer, Human Rights Watch, B’Tselem (“Israëlisch Informatiecentrum voor de Rechten van de Mens in de Bezette Gebieden”), Amnesty International e.a. hebben die negatieve vaststellingen sedertdien meermaals herbevestigd.[28]

Dodelijke slachtoffers
Nóg zorgwekkender, natuurlijk, dan het mishandelen en misbruiken van jongeren binnen en buiten de gevangenis is het toenemende aantal minderjarige doden, niet enkel tijdens de protestmanifestaties naar aanleiding van Donald Trumps erkenning van Jeruzalem als hoofdstad van Israël. Van de 12 Palestijnse slachtoffers die sedert het begin van 2018 tot nu door het leger zijn gedood, werden minstens 5 minderjarigen van dichtbij met een kogel in het hoofd of in de nek om het leven gebracht.[29]

Er zijn gelukkig ook slachtoffers die zo’n aanslag overleven,[30] maar verontrustend genoeg lijkt zich een patroon af te tekenen waarin Palestijnse jongeren die stenen gooien, worden opgejaagd en in koelen bloede gericht in het hoofd of de nek worden geschoten.xxxi [31] Dat dodelijke geweld tegen kinderen, echter, reikt nog verder terug. Door een journalist is de Westelijke Jordaan daarom bestempeld als “één van de voor kinderen meest gevaarlijke plaatsen ter wereld waar in het voorbije jaar 14 Palestijnse kinderen gedood zijn en bijna 1000 andere kinderen tijdens confrontaties verwond zijn door Israëlische troepen.”[32]

Algemeen kan je stellen dat Palestijnse kinderen door Israëls gewapende ordetroepen en militaire rechtbanken (en zeker door de publieke opinie) beschouwd en behandeld worden als een vijand waartegen oorlog wordt gevoerd. Net zoals bij Palestijnse volwassenen wordt ook bij minderjarigen a priori uitgegaan van hun schuld tenzij hun onschuld uitzonderlijk alsnog zou worden bewezen. Zij beschikken hoe dan ook niet over wettelijke bescherming en zijn als het ware loslopend wild, waarop gejaagd kan/moet worden.[33]

Het koppige vasthouden door de opeenvolgende Israëlische regeringen aan het systeem van kinderrechtenschendingen ondanks de internationale kritiek en veroordelingen, versterkt het vermoeden dat hiermee een politiek doel wordt nagestreefd: via haar jeugd moet de geest van weerbaarheid en vasthoudendheid van het Palestijnse volk – zijn “soemoed” – gebroken worden om aldus het voortbestaan van de bezetting te verzekeren.[34]

Bescherming rechten van het kind
Op basis van het Kinderrechtenverdrag hebben alle kinderen die met het gerecht in aanraking komen, ongeacht schuld of onschuld, recht op bijzondere bescherming en op alle rechten die gewaarborgd worden door de internationale conventies. Ook Israël heeft de “Internationale Jeugdnormen” (“International Juvenile Standards”) ondertekend en geratificeerd.[35]

Die normen eisen dat kinderen enkel van hun vrijheid mogen worden beroofd indien alle andere juridische middelen uitgeput zijn. Ook is vastgelegd dat vrijheidsberoving niet wederrechtelijk of willekeurig mag gebeuren en zeker niet gepaard mag gaan met geweld, foltering of enige andere vorm van mensonwaardige of vernederende behandeling of straf.[36] De internationale rechten van de mens in het algemeen en die van het kind in het bijzonder zijn onvoorwaardelijk, zijn niet optioneel. Stopzetting van de schending ervan mag niet afhangen van te onderhandelen politieke keuzes.

Parlementaire actie
Geachte Mevrouw, Geachte Heer, wij hopen dat onze gedocumenteerde brief u heeft kunnen overtuigen dat een menswaardige oplossing voor het ondraaglijke lot van Palestijnse kinderen en adolescenten urgent is. Wij durven u daarom verzoeken:

1. parlementaire initiatieven te nemen (nationaal of regionaal) om van Israël de vrijlating te bekomen van de honderden opgesloten minderjarigen, in het bijzonder van de adolescente Ahed Tamimi die een icoon is geworden van de Palestijnse geweldloze verzet en daarom bedreigd wordt met een gevangenisstraf van 12 jaar;
2. contact te willen opnemen met de Ambassadrice van Israël om via haar de Israëlische overheid te trachten overtuigen dat de vervolging van Palestijnse adolescenten, waaronder Ahed Tamimi, en de grote verontwaardiging die ze overal wekt, de morele status van Israël in de wereld ernstig in het gedrang brengen;
3. gelet én op onze nauwe banden met de Staat Israël én op de centrale plaats van de mensenrechten in het Belgische internationale ontwikkelings- en samenwerkingsbeleid, strafmaatregelen in overweging te nemen die verder geweld tegen Palestijnse kinderen kunnen indijken. Israëls politiek van afbraak van Palestijnse schoolinfrastructuur (vaak ook door ons land mee gefinancierd) is een belangrijk onderdeel van Israëls belaging van de Palestijnse jeugd en dus van de toekomst van de Palestijnse samenleving.[37]

Geachte Mevrouw, Geachte Heer, wij zijn u bijzonder dankbaar dat u deze briefing hebt willen doornemen en dat u onze grote bezorgdheid hebt willen delen.

Met de meeste hoogachting,

Herman De Ley, Emeritus Universiteit Gent,

Perrine Humblet, Professeur de l’Université Libre de Bruxelles

Namens BACBI’s Stuurgroep: Prof. Marie-Christine Closon (UCL), Prof. Patrick Deboosere (VUB), Dr. Pascal Debruyne (UGent), Prof. Lieven De Cauter (KU Leuven), Em.Prof. Herman De Ley (UGent), Lieve Franssen (dirigent Brussels Brecht-Eislerkoor), Carl Gydé (directeur CAMPO), Prof. Madeline Lutjeharms (VUB), Prof. Perrine Humblet (ULB), Prof. Marc Jacquemain (Université de Liège), Raven Ruëll (regisseur), Prof. Christiane Schomblond (ULB), Dr. Nozomi Takahashi (UGent), Prof. Karin Verelst (VUB)
__________
Eindnoten:
[1] Voor de lijsten van ondertekenaars van het BACBI-platform: de “academische”: Om deze in te zien raadpleeg de website van DeWereldMorgen.be

[2] Verdrag inzake de Rechten van het Kind Aangenomen door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties op 20 november 1989 (Officiële Nederlandse Vertaling, 19 blz.), in voege in 1990)

[3] Miri Regev: “She is not a little girl, she is a terrorist. It about time they will understand that people like her have to be in jail and not allowed to incite racism and subversion against the state of Israel” (geciteerd in: Richard Falk, Why the Experience of Ahed Tamimi Matters So Much Foreign Policy Journal, 14 Feb, 2018)

[4] Een krantenartikel van de bekende journalist Ben Caspit (hij rekent zichzelf tot het “vredeskamp”) wekte binnen en buiten Israël grote beroering. Hij schreef dat men meisjes als Tamimi “bij een andere gelegenheid de prijs moet doen betalen, in het donker, zonder getuigen of camera’s”. Vele commentatoren begrepen dit als een aansporing voor verkrachting. Caspit reageerde hierop heel verongelijkt als was hij het slachtoffer van een beschadigingscampagne: “Fighting a shaming campaign with the truth” (The Jerusalem Post, Dec 25). Zie echter Jonathan Ofir: “Israeli journalist who called for unspeakable acts against Ahed Tamimi tries, and fails, to backpedal” (Mondoweiss, Dec 26) en: “Writing about what should be done to girls in the dark is incitement to sexual assault — Shany Littman to Ben Caspit” (Mondoweiss, Dec 28)

[5] Professor Asa Kasher (schreef jaren geleden een “ethische code” voor het IDF), zie Jonathan Ofir, “Ahed Tamimi should stay in prison because she might slap again — Israeli ethicist” (Mondoweiss, Jan 15)

[6] Considering that the military prosecutor plans to summon 18 witnesses, mostly soldiers, Ahed’s trial could take months”, Human Rights Watch (Jan 14), “Israeli Prosecutors Throw Book at Palestinian Child Protestor”

[7] Zie het kritische editoriaal van de Israëlische krant, Haaretz, van 19 januari: “Hysteria in Military Court. This unacceptable proceeding doesn’t restore the honor of the IDF or the soldiers involved in the incident”

[8] In het verleden heeft de Israëlische bezetter zich het grootste deel van de grond van het dorp toegeëigend voor de bouw van de illegale Joodse kolonie Halamish. Het dorp staat al jaren vooraan in het vreedzame verzet tegen de bezetting. Sedert de kolonisten zich in 2010 bovendien hebben meester gemaakt van de waterbron van het dorp, werd elke vrijdag betoogd. Onder het excessieve wapengeweld van het leger (meer dan 350 dorpelingen raakten gewond en een 50-tal verminkt), het grote aantal arrestaties (waaronder de ouders van Ahed) en de hoge boetes die moesten betaald worden voor hun vrijlating, is in 2016 afgezien van verdere vrijdagdemonstraties. Toch is aan de legerraids tegen de dorpelingen geen einde gekomen. Over de militaire gewelddaden die er altijd mee gepaard gaan, zie: Lisa Goldman, “Nabi Saleh is where I lost my Zionism” (+972, Dec 24, 2017) : “Israeli army sharp-shooters regularly shoot unarmed demonstrators in Nabi Saleh with both rubber-coated steel bullets and live ammunition. They break into houses and drag people out, arresting them on the claim that they allowed demonstrators to hide in their garden”.

[9] Hoewel even “schuldig” als Ahed, werd Nour (21 jaar) door de militaire rechter wél voorwaardelijk in vrijheid gesteld.

[10] Zie de video op YouTube (start met Aheds nachtelijke ontvoering), die u onder meer kunt vinden via de website van DeWereldMorgen.be.

[11] De Belgische regering heeft afgelopen zomer formeel geprotesteerd tegen de afbraak van een door haar gefinancierd schooltje in Bethlehem. Zie nu het Januari-rapport van UN OCHA (Office for the Coordination of Human Affaires – Occupied Palestinian Territory), “West Bank demolitions and displacement | January 2018” (Feb 16)

[12] Zie Harriet Sherwood, “Palestinian 16-year-old Ahed Tamimi is the latest child victim of Israel’s occupation”(The Guardian, 2 Jan 2018). Bv. Amira Hass, “Israeli Soldiers Detained 6-year-old Palestinian Boy for Five Hours After He Threw Stones” (Haaretz, Dec 24, 2017)

[13] Drie weken geleden is nabij de Palestijnse stad Tubas tijdens een legeroefening een 3-jarig jongetje in het hoofd geschoten… Zie The Rights Forum (12 jan 2018). Het jongste Palestijnse kind dat vorig jaar in december opgepakt werd, was 6 jaar oud. Soldaten die zich achter zijn huis verscholen hadden, grepen hem vast, dwongen hem in een voertuig en voerden hem mee voor ondervraging (Palestine Solidarity Campaign, Feb 23).

[14] Zie de statistieken van Addameer – Prisoner Support and Human Rights Association

[15] “This prison is located South of the line extending between Tulkaram and Netanya on the old road leading to Hadera. Zie Addameers kaartje van alle gevangenissen en detentiecentra

[16] “Protected persons accused of offences shall be detained in the occupied country, and if convicted they shall serve their sentences therein”.

[17] « Farhan Haq, secrétaire-adjoint des Nations unies, a déclaré au cours d’une conférence de presse le 7 novembre au siège de l’organisation internationale à New-York : ‘500 enfants palestiniens sont actuellement détenus par Israël.’ L’Onu, qui a exprimé sa profonde préoccupation face à cette situation, confirme ainsi les nombreux rapports des associations des droits de l’homme israéliennes et palestiniennes qui dénoncent l’emprisonnement des enfants palestiniens » in Communiqué du Collectif national pour une paix juste et durable entre Palestiniens et Israéliens : «Libérer les enfants palestiniens des prisons israéliennes ! » naar aanleiding van de Internationale Dag van de Rechten van het Kind, op 20 november 2018.

[18] Zo Chloé Benoist, «Palestinian women haunted by abuse in Israeli jails», Middle East Eye, 2 feb 2018,

[19] Zie het verslag van Addameer – Prisoner Support and Human Rights Association, Dec 2017: “Imprisonment of Children”

[20] Zie daarover nu het boek van de Israëlische historicus, Ilan Pappé: “The Biggest Prison on Earth. A History of the Occupied Territories” (2017). NB: “Krijgswet”: “De krijgswet of staat van beleg is een noodtoestand die in werking treedt als het leger de rechtspleging overneemt van de burgerlijke autoriteiten. Tijdens de periode dat de krijgswet van kracht is, gelden vaak andere wetten dan normaal. Het leger houdt toezicht op naleving hiervan, en gerechtelijke vervolging vindt veelal plaats door de krijgsraad” (Wikipedia).

[21] UNICEF: “Children in Israeli Military detention. Observations and Recommendations” (Feb 2013) p. 6-7

[22] Vermeld in: “First-ever bill on Palestinian human rights introduced in Congress” (No Way to Treat a Child, 14 Nov 2017). De titel van het wetsvoorstel: “Promoting Human Rights by Ending Israeli Military Detention of Palestinian Children”.

[23] Zie bv. de rapporten en verslagen van de mensenrechtenorganisatie ‘Military Court Watch’. Ook het rapport van de Nederlandse kinderrechtenorganisatie Tadamun, “Most Wanted: Justice” (op basis vooral van de rapporten van Defense of Children International-Palestine).

[24] Addameer (July 2017), “The Israeli Military Court System”. Ook : “Juvenile Justice System” in: “ISRAEL: Children’s Rights in UN Treaty Body Reports”

[25] Recentelijk bv. voor de Europese Unie : “EU ‘Deeply Concerned’ Over Israel’s Arrest of Palestinian Minors in Wake of Ahed Tamimi Detention. Representatives of the organization in the region cautioned Israel against trampling children’s rights, calling on it to act responsibly with Palestinian minors as ‘the occupying power,’” door Noa Landau (Haaretz, Jan 14, 2018)

[26] Zie bv. de recente tribune in Le Monde (28 januari) van een collectief van Franse intellectuelen met een oproep gericht aan President Macron: “Il faut « exiger la fin des pratiques de détentions qui constituent une violation des droits des enfants » en Israël ». De president wordt opgeroepen « à agir pour inciter Israël à mettre fin à un système où des centaines d’enfants sont condamnés par des tribunaux militaires ».

[27] UN Committee on the Rights of the Child (CRC), “Concluding observations on the second to fourth periodic reports of Israel, adopted by the Committee at its sixty-third session” (May 27–June 14, 2013)” (June 14, 2013), OpenDocument , paras. 35, 36, 73. En het al geciteerde rapport van UNICEF.

[28] Zie onder meer: (a) “UNICEF report confirms ill-treatment of Palestinian child detainees remains systematic” (DCI-P, 21 feb 2015), (b) DCI-P, April 2016 (pdf, 84 blz.): “No Way to Treat A Child”, (c) “64% of Palestinian children abused during detention” (op basis van een nieuw rapport van Military Court Watch), in AURDIP, 31 december 2017

[29] Zie nogmaals The Rights Forum (31 januari 2018), “Israëlische militairen schieten Palestijnse tiener door het hoofd”, met citaat van de vader: “The soldiers killed him from a short range. They could have arrested him; they could have injured him; they could have shot his leg. But the soldier meant to kill him”). Zie ook: “Year-in-review: Worst abuses against Palestinian children in 2017” (DCI-P, 18 Jan, 2018). NB: Ook het hekken aan de Gazastrook vormt voor het leger een “opportuniteit”, zie bv.: “Without Posing Any Threat to Soldiers’ Life, Israeli Forces Kill Two Palestinian Children and Wound 2 Others in Southern Gaza Strip” (Palestinian Center for Human Rights, Feb 18). De ongewapende tieners, die geen enkele bedreiging vormden, werden op 17 februari beschoten met artilleriegranaten

[30] Het lot, echter, van tal van overlevenden is niet te benijden, zie hoger, Aheds neefje Mohammed die voorlopig verder moet leven met een zwaar verminkte schedel. Een andere 14-jarige jongen werd aan het Gazahek in het aangezicht getroffen met een traangasgranaat: hij “had een inwendige bloeding in zijn hersenen en artsen zagen zich verplicht zijn rechteroog te verwijderen”. Zie: Jacclyn Ashley, “Israeli abuse against Palestinian minors rises: report” (Al-Jazeera, Dec 23), op basis van een rapport van DCI-P

[31] Cf. het artikel van Gideon Levy, “Like a Safari: Israeli Troops in Jeeps Hunt a Palestinian Teen and Shoot Him in the Head” (Haaretz Feb. 9, 2018)

[32] Bernard Smith, “Palestine: One of most dangerous places for children” (Al-Jazeera, Feb 15, 2018)

[33] Zie bv. de recente brochure van B’Tselem en HaMoked: “Unprotected – Detention of Palestinian Teenagers in East Jerusalem” (Joint report by HaMoked and B’Tselem Oct 2017, 32 p.). Ook online beschikbaar (pdf, 33p.)

[34] In het reeds geciteerde verslag van Addameer , “Imprisonment of Children” (Dec 2017, wordt aandacht geschonken aan de traumatische psychologische effecten van gevangenschap voor het latere leven van de jongeren: “From scientific and developmental perspectives, experts in child trauma psychology believe that the arrest, interrogation, and humiliation experience is highly dangerous and traumatizing to a child. The trauma can alter the child’s behavior in what can be characterized with agitation, over reaction, rebellion, or indifference to surroundings. Traumatic experiences in the early stages of a child’s life (particularly during childhood and adolescence) increase the risk of psychological and behavioral disorders during adulthood.”

[35] Zie: “International Standards and Norms on Juvenile Justice and law reform” (Geneva 2011)

[36] Let wel: die grondrechten worden door de Israëlische Staat wél geëerbiedigd ten aanzien van kinderen in Israël én de West Bank kolonies). In tegenstelling tot de rechteloze Palestijnse kinderen, beschikken zij wél over rechten. Enkele voorbeelden van discriminatie tussen beiden: (a) een Israëlische tiener mag slechts gedurende 48 uur ondervraagd worden zonder toegang te hebben tot een advocaat; een Palestijnse wordt soms tot 90 dagen lang ondervraagd zonder juridische bijstand. (b) In Israël kan een kind niet ’s nachts opgepakt en ondervraagd worden, terwijl Palestijnse kinderen tussen middernacht en 5u ’s morgens uit hun bed ontvoerd en opgesloten worden. (c) In Israël kan een kind niet ondervraagd worden zonder de aanwezigheid van een ouder, etc.

Objectieve journalistiek is wartaal

Terwijl de term ‘nepnieuws’ zijn intrede gedaan heeft, lukt het mij al decennia niet om ons niet-nepnieuws zonder meer te geloven. Lode Vanoost verwoordt uitmuntend waar mijn ontevredenheid over ons nieuws vandaan komt. Daarom houd ik het vandaag kort.

Klik hier voor zijn lezenswaardige pleitrede voor ‘benoemde subjectiviteit’.
In dit betoog is een link naar de levensgevaarlijke pseudo-objectieve VRT-documentaire opgenomen, die hij – pars pro toto* – van zijn kritiek voorziet.

En voor wie zich dieper wil verdiepen in de beeldvorming, ons wijsgemaakt door (de spindoctors en pr-managers van) onze politici, kan hier klikken. Dan opent een net zo ter zake doend artikel van Marcel ten Hooven over het belang van de bevindingen van Hannah Arendt in onze tijd van ‘zwendeltaal en pr-middelen in de politiek’.

Ik heb er niets aan toe te voegen…

_____________
* Pars pro toto: de kritiek op deze ene VRT-documentaire geldt voor heel veel, nagenoeg alle ‘objectieve’ documentaires (dit deel staat voor een geheel).

Kwikzilver aan banden

Nu eens goed nieuws dat niet in het nieuws komt: de VN-Conventie van Minamata – het zogenoemde kwikverdrag – treedt vandaag in werking. Human Rights Watch (HRW) is daarover enthousiast, omdat miljoenen mensen daarvan kunnen profiteren. Kwik kan het zenuwstelsel aantasten en is zeer schadelijk voor kinderen. In hoge doses kan het dodelijk zijn.

Het verdrag werd al in 2013 aangenomen in het Japanse vissersstadje Minamata. Daar loosde een chemiebedrijf tussen 1932 en 1968 kwik in een baai. Meer dan 3.000 mensen liepen daardoor kwikvergiftiging op.

Miljoenen kinderen worden wereldwijd dagelijks blootgesteld aan kwik”, zegt Juliane Kippenberg van HRW. Het Verdrag van Minamata verplicht deelnemende regeringen om de gezondheid van de bevolking te beschermen en om maatregelen te nemen kwikvervuiling door de industrie, zoals door goudmijnbouw en steenkoolcentrales, tegen te gaan.

Kwik kan ernstige schade aanrichten in de hersenen, de lever, de nieren en het zenuwstelsel. Kwikdamp wordt via de longen gemakkelijk in het bloed opgenomen. Bij dieren (en dus ook mensen) oxideert kwik in het bloed. Zolang deze oxidatie nog niet volledig is, kan in bloed opgeloste kwik de hersen- en placentabarrière passeren. Als oxidatie pas plaats vindt in de hersenen of placenta is de weg terug naar de bloedbaan vrijwel afgesloten en stapelt het kwik zich op in de hersenen of foetus. Kwik in de nieren wordt daar gebonden aan eiwitten. Bij langdurige kwikbelasting kan de capaciteit van deze eiwitten overschreden worden waardoor het kwik de nierfuncties belemmert.

Kwik en andere zware metalen behoren tot de irreversibele remmers. Ze binden met bepaalde aminozuren in een eiwit, waardoor de structuur van dat eiwit onherstelbaar (irreversibel) beschadigd wordt. Deze schade is permanent. In vissen, die met kwik vergiftigde vissen eten, stapelt het kwik zich in die andere vissen op en dat gaat door totdat ze, wanneer de vissen er niet voortijds aan overlijden, op het bord van een mens terechtkomen. Wanneer die die vis eten worden zij ook met kwik vergiftigt.

Het kwikverdrag is ondertekend door 128 landen en 74 landen hebben het geratificeerd waaronder Brazilië, Canada, de Europese Unie, Ghana, Peru en de Verenigde Staten van Amerika. “We zijn op de goede weg”, zegt Elena Lymberidi-Settimo, coördinator bij de Zero Mercury Working Group. “Na verloop van tijd zal het verdrag de nodige technische en financiële steun opleveren om de risico’s van blootstelling aan kwik te verminderen. Het is nu aan regeringen om dit verdrag op een efficiënte manier te implementeren.

Bron: “Kwikverdrag treedt in werking” door Inter Press Service via DeWereldMorgen en wikipedia; beide op 18 september 2017.