Nederland heeft investeringsverdragen met 75 landen. Onderdeel daarvan is stevast een speciale clausule, die bedoeld is om Nederlandse investeerders te beschermen tegen ‘willekeur’ van de overheden in andere landen. “Op die manier kunnen bedrijven de nationale rechtbanken omzeilen”, zegt onderzoeker Bart-Jaap Verbeek van Stichting Onderzoek Multinationale Ondernemingen (SOMO). Een internationaal arbitragetribunaal behandelt de zaken, die via investeringsverdragen worden aangespannen. “Zo’n tribunaal is bedacht om op te komen voor rechten van investeerders. De kans op een schadevergoeding is daar veel groter.”
Afgelopen 4 jaar maakten 22 buitenlandse bedrijven gebruik van deze Nederlandse investeringsverdragen om claims te leggen bij overheden van andere landen. Het merendeel van die 22 bedrijven is alleen met een brievenbusmaatschappij aanwezig in Nederland.
Alleen de Verenigde Staten van Amerika is populairder als thuisland vanwege dit soort investerings- of vrijhandelsverdragen. Wat deze bedrijvigheid de Nederlandse staat aan banen en belasting oplevert, is nihil.
Ongeveer 3/4 van de ‘Nederlandse’ claims tussen 1968 en 2016 kwamen van brievenbusmaatschappijen, want door een ruime definitie van wat een investeerder is, kunnen ook buitenlandse bedrijven, die hier alleen een brievenbusmaatschappij hebben, de Nederlandse verdragen daarvoor gebruiken. In een enkel geval lijkt de brievenbusfirma zelfs speciaal opgericht voor de claim: het Indiase Arka Energy bijvoorbeeld, die pas in 2019 is opgericht op het adres van een Amsterdamse flexwerkplek, eiste in 2020 een schadevergoeding van Albanië. “Arka is hier alleen geregistreerd. Er werkt hier niemand van dat bedrijf fysiek“, zegt een medewerker van Amsterdam Coworking.
Alleen al het bestaan van brievenbusmaatschappijen is wat mij betreft van hetzelfde laken een pak als belastingontwijking, c.q. belastingontduiking. Dat onze overheid dat ooit toegestaan heeft, is in mijn ogen al een schande, maar dat dat nog steeds praktijk is, vind ik ronduit beschamend. Zo kunnen we ons geen beschaafd land meer noemen. En dan is er die speciale clausule om nationale rechtbanken te ontwijken om de winsten van multinationals veilig te stellen ten koste van… het belastinggeld van een staat. Het geld, bijeengebracht uit inkomstenbelasting omdat multinationaals met kunstmatige constructies nationale belastingen ontwijken, moet aangewend worden om diezelfde multinationals te spekken. Als klap op de vuurpijl moet ik vaststellen dat, door het stemgedrag van de Nederlanders in maart, de deur nu wijd openstaat om net zulke vrijhandelsverdragen met Canada en de Verenigde Staten van Amerika te ratificeren: CETA en TTIP. En of dat niet genoeg is ook nog het nog staatsrecht-vijandiger TiSA.
Het Nederlandse parlement kan na die ratificatie(s) alleen nog praten over wat ‘ethische kwesties’ genoemd worden, maar beleid om arbeidsomstandigheden, oneerlijke concurrentie, klimaat, lonen, milieu of (voedsel-)veiligheid aan te pakken, zal miljardenclaims tot gevolg hebben, omdat de winstprognoses van multinationals naar beneden bijgesteld moeten worden. En juist die toekomstige winsten worden in die ‘vrijhandelsverdragen’ veilig gesteld. Dat is dus de praktijk in onze wereld. Leve de claimcultuur!
Bron: “Nederland nog steeds claimparadijs voor buitenlandse bedrijven” door de economieredactie van NOS op 25 maart 2021.