Over de betaalbaarheid van… Pensioenen

Ik ben ‘met pensioen’ zoals dat heet. Voor mij en voor veel mensen maakt de duur van hun loopbaan en de hoogte van hun pensioen het verschil tussen lichamelijke gezondheid, ontspanningsmogelijkheden, psychisch welzijn en de mate van stress.

Een constante in het politieke debat over pensioenen is dat het vernauwd wordt tot de betaalbaarheid ervan. En wanneer politici het woord ‘betaalbaarheid’ laten vallen, spreken zij nooit over investeringen in megalomane projecten, infrastructuur en software, ons koningshuis, onze deelname aan militaire interventies of de rijkelijke subsidies voor ondernemingen. Nee, wanneer ze over betaalbaarheid spreken gaat het over de olie van onze samenleving: onze gezondheidszorg, de ondersteuning van daaraan behoeftigen, onderwijs, de politie of uitkeringen zoals pensioenen.

Wie onze geschiedenis kent, weet dat pensioenen nooit het onderwerp van louter debat zijn geweest, maar de inzet van een lang volgehouden politieke en sociale strijd. Toen de Duitse rijkskanselier Otto von Bismarck in 1889 het eerste wettelijke staatspensioenfonds op poten zette was dat niet uit liefdadigheid, maar om het oprukkende socialisme een halt toe te roepen.

Arbeidersbewegingen en mensen als Domela Nieuwenhuis ijverden voor een recht op onderwijs, een verbod op kinderarbeid, gegarandeerde vervangingsinkomens bij ziekte, een wettelijke beperking van het aantal arbeidsuren, en dus ook voor een degelijk pensioenstelsel. Dàt vonden zij beschaving. Die heel verschillende eisen vertrokken van een zelfde, gemeenschappelijke bezorgdheid, te weten het terugdringen van de marktwerking uit het leven van arbeiders en de minst bedeelden; kom er nog maar eens om. Een leven lang overgeleverd zijn aan de grillen van de arbeidsmarkt, werd ooit als niet verenigbaar geacht met de mogelijkheid om een levenswaardig, vrij en zelfstandig leven te leven. En wat mij betreft terecht natuurlijk.

De vraag naar pensioenen zou niet losgekoppeld mogen worden van de vraag naar welk leven we hier met elkaar willen leiden.

Al die betaalbaarheidsdiscussies zijn inclusief pensioenhervormingen niets anders dan aanvallen op de posities van werkenden, die afhankelijk zijn van loon. Des te meer loon-afhankelijken er zijn, des te lager kunnen de lonen en slechter de secondaire arbeidsvoorwaarden van werkenden. Dus wordt langer doorwerken gepropageerd. Ze treffen in de praktijk vooral vrouwen, die – op de een of andere manier – veelal opdraaien voor de zorg voor echtelieden, kinderen en mantelzorg voor familieleden en ouders, waar betaalde krachten – om die zorg voor het leeuwendeel te verrichten – laag betaald worden, als ze al niet wegbezuinigd zijn. Daardoor ontvangen vrouwen vaak na hun arbeidzame leven ook nog eens een zeer laag pensioen.

Eén van de belangrijkste misvattingen is het idee dat we steeds ouder worden. We verwarren hierbij het gemiddelde (de levensverwachting) met de biologische houdbaarheidsdatum van de menselijke soort. Pensioenfondsen stellen hun uitkeringen voor de uitbetaling van het opgebouwde pensioen in op het bereiken van de 90-jarige leeftijd. In de afgelopen anderhalve eeuw zijn we erin geslaagd om steeds meer vroegtijdige sterfte uit te schakelen, waardoor de gemiddelde leeftijd gestegen is. Echter, de levensverwachting van een negentigjarige nu verschilt nauwelijks van die van een negentigjarige 150 jaar geleden. De mensen van vandaag zijn biologisch niet verschillend van de mens 100 of 1.000 jaar geleden. De maatschappij is veranderd. Onze leef- en werkomstandigheden zorgen voor gezondere mensen en betere overlevingskansen, maar de biologisch haalbare leeftijd is dezelfde gebleven. Evolutionaire processen hebben veel langere periodes voor aanpassingen (zoals ‘veroudering’) nodig.

Bovendien komen pensioenen meteen opnieuw in de economie terecht. Bij de arts, de bakker, de boekhandel en de groentenwinkel. Dat is absoluut niet het geval met de € 172.000.000.000 (ongeveer 1/3 van het totale bruto binnenlands product) die in 2019 officieel vanuit België naar belastingparadijzen weggesluisd werd. Het Nederlands equivalent daarvan heb ik niet paraat, maar wanneer we het over onbetaalbaarheid hebben zou ik hier misschien wel het eerst aan denken. De Nederlandse politici niet, want die zijn al decennia een notoire dwarsligger in ‘Europa’ om dit aan te pakken.

Sommigen stellen het pensioendebat ook nog eens voor als een tegenstelling tussen wie met pensioen is en wie werkt, maar de meeste gepensioneerden hebben net als ik hun hele leven gewerkt, waarbij zij hun pensioen opbouwden, en de meeste werkenden gaan ook ooit met pensioen. Wie het voorstelt alsof de pensioenen onbetaalbaar worden, draait de mensen een rad voor de ogen.

Nee, de concentratie aan rijkdom neemt al ruim 40 jaren toe en de onderlinge ongelijkheid groeit al die tijd. Tot mijn al-die-tijd-aanhoudende-verbazing stemmen we daar met elkaar voor. CDA, D66, Groenlinks, PvdA, VVD; wat dit betreft is het één pot nat. Het taartdeel voor de minst vermogenden wordt zo steeds kleiner. Dat is een maatschappelijke evolutie; een politieke keuze die dwars door de generaties heen loopt. De geleidelijke afbraak van een progressief belastingstelsel heeft daar ook aan bijgedragen. Het verdwijnen van de hoogste belastingschijven is uiteraard alleen die inkomens ten goede gekomen, die zo hoog waren dat ze op dat niveau belasting moesten betalen. En zo is het ook met het bezuinigen op onderwijs, welzijn en zorg, en het privatiseren van energie- en andere nutsvoorzieningen zoals in de zorg. In dezelfde tijd ontvangen private grootbedrijven allerlei subsidies, die uiteindelijk ten goede komen aan de aandeelhouders en eigenaren, die – godbetert – hun opgebouwde vermogen onmogelijk gedurende de rest van hun leven kunnen opsouperen.

De discussie gaat dus volgens mij helemaal niet over ‘betaalbaarheid’, maar gewoon zoals altijd over politieke prioriteiten; conservatieve, (vanwege de PvdD diervriendelijke,) neoliberale, populistische of socialistische.

Ondertussen ben ik blij met mijn goed toereikend pensioen. Gisteren genoot ik nog in het Amsterdams Concertgebouw van een concert-uitvoering door het Groot Omroepkoor en het Radio Philharmonisch Orkest. Zij speelden met een aantal solisten onder leiding van de gedreven dirigent Giampaolo Bisanti “Fedora”; een opera die de Italiaan Umberto Giordano in 1898 schreef. “Het was een zee van klanken, emoties en vervoering”, appte ik naar een broer. Echter, dat neemt niet weg dat de strijd tegen al het onrecht dat de machtigen de meutes aandoet wat mij betreft gestreden moet blijven worden en – nog steeds – politieke welgebekten behoeft.

Bronnen: “Het pensioendebat verdient beter dan versleten oneliners” door Patrick Deboosere en “Langer werken dan 65 is absurd, irrationeel en destructief” door Thomas Decreus via DeWereldMorgen op respectievelijk 9 en 10 september 2021.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s