Een land met louter en alleen ondernemers

Gisteren besprak ik met een vriend zijn ongedurigheid over de beleidsregels rondom corona. We hadden het over de vermeende onlogica van de maatregels. Ik herken de tegenstrijdigheden wel, van meet af aan, maar wordt er niet onrustig van. Sinds de eerst bekende besmetting in Nederland verwachtte ik van een neoliberale regering neoliberale maatregels, en dus tegenstrijdige. Ik zou volksgezondheid op de eerste plaats zetten. Zo niet onze regering, die een balans gaat zoeken tussen optimale individuele vrijheid en de volksgezondheid. Volksgezondheid wordt tijdens de covid-19-pandemie ‘gemeten’ aan de hand van resterende capaciteit aan ziekenhuisbedden op de intensive care, in plaats van aan de gezondheid van de bevolking. Daar krijg je tegenstrijdig coronabeleid van.

Ik houd ervan beestjes bij hun namen te noemen en vind dat de overheid met een visie een duidelijke, betwistbare plaats zou moeten innemen. Ik zou maatregels nemen op basis van alle beschikbare kennis over – in dit geval – covid-19 en een daarbij passende, samenhangende strategie ontwikkelen. Dat doet onze overheid nou net niet en sinds lang nooit. Al decennia laat ze het ontwikkelen van visies over aan externe partijen en het bedenken van maatregels aan weer anderen. Dat lijkt mij typisch voor het neoliberalisme: met de individuele vrijheid voor iedereen (die hier volgens hen hoort) hoog in het vaandel (‘liberalisme’) hooguit ons gedrag sturen door te beprijzen of af te schrikken (‘neo’ in dit geval); of we dat nu willen of niet. De individuele vrijheid is sinds het ‘vallen’ van de Berlijnse muur in 1989 met name een vrijheid zichzelf onbeperkt te kunnen verrijken.

De hele maatschappij wordt in het neoliberalisme begrepen, gemodelleerd en geëvalueerd volgens het model van een doorsnee onderneming en ieder mens wordt tot individueel ondernemertje gebombardeerd

Mijn inzicht in het neoliberalisme ontleen ik via via aan de Franse filosoof Paul-Michel Foucault (1926 – 1984). Hij zag neoliberalisme in de eerste plaats als een vorm van managen: het sturen op maatschappelijke gedrag. Het neoliberale bestuur begrijpt het sociale altijd vanuit het financiële. Dus elke maatschappelijke omgeving (de cultuursector, de gezondheidszorg, het maatschappelijk middenveld, het onderwijs, de overheid of de sociale zekerheid) wordt binnen het neoliberalisme gestuurd volgens een marktlogica: kosten en baten & vraag en aanbod.

De hele maatschappij wordt in het neoliberalisme begrepen, gemodelleerd en geëvalueerd volgens het model van een doorsnee onderneming, vandaar ook dat tegenwoordig eigenlijk alleen ‘ondernemingen met een winstoogmerk en aangroeiende winsten’ als universeel deugdelijk worden beschouwd: van Ahold Delhaize / Albert Hein en Aegon via ING tot Schiphol en van Apple en Microsoft via Shell tot Unilever en Tata Steel, en alle andere grote jongens en meisjes, ongeacht hun toegevoegde waarde voor onze samenleving en de eventuele schade aan leefomgeving, mens en natuur die zij veroorzaken. Het wordt als niet passend gezien wanneer de overheid zich met ‘de inhoud’ bemoeit, of zelf uitvoerend werk doet, zoals cruciaal werk om vitale nutsvoorzieningen (cultuur, energie, onderwijs, openbaar vervoer, watervoorziening, welzijn, zorg) optimaal te laten functioneren.

Een tweede essentiële kenmerk van de neoliberale bestuursvorm is dat de mens gezien wordt als een ‘homo economicus’. Zich gedragen zoals je dat juist vindt, door bijvoorbeeld ethisch handelen na te streven, er principes op na te houden of door sober te leven, heeft in het neoliberalisme geen aanzien. “Als visie een blauwdruk voor de toekomst betekent, dan verzet alles wat liberaal is in mij zich daartegen”, vindt onze minister-president sinds 2010 bijvoorbeeld, en: “Bij het woord visie denk ik direct: ga naar de oogarts!”. Met idealistische denkbeelden plaats je jezelf buiten de samenleving (en daar is iedereen vrij in, maar vooral kopen – misschien om onnodige luxe te verwerven – wordt gestimuleerd. “Koop een nieuwe auto of een nieuw huis”, adviseert dezelfde minister-president). Op de onzichtbare markt zou iedereen materieel beter moeten worden vanwege het comfort of het geld waarmee hij of zij zich ten koste van een ander of de natuur verrijkt. Ieder individu is al doende in het neoliberalisme een gewetenloos onderneminkje gericht op de realisatie van eigenbelang.

Een neoliberalistisch bestuur dwingt zonder te bevelen

Het neoliberale bestuur vertrekt dus vanuit een specifiek mensbeeld en reproduceert dat mensbeeld ook door middel van zijn bestuur: gedrag wordt bijvoorbeeld aan- of ontmoedigd door middel van financiële prikkels, gemak of ongemak. Denk aan de manier waarop tabaksprijzen systematisch verhoogd worden met verplichte plaatjes en teksten op de verpakking: de bedoeling is prikkels te geven aan de tabaksconsument in de hoop dat die via een kosten-baten analyse de tabak laat voor wat die is, maar de overheid bemoeit zich niet rechtstreeks met de in- of verkoop van tabak en de koper is zogenaamd volledig vrij in haar of zijn keuze.

In dit tweede kenmerk zit eigenlijk ook een derde, specifiek kenmerk vervat dat belangrijk is om hier te noemen: het neoliberalisme als bestuursvorm gaat er vanuit dat de homo economicus beïnvloedbaar is. Haar of zijn maatschappelijke en sociale gedrag kan gemanaged worden door prikkels. Niet alleen wordt de mens dus tot een homo economicus gereduceerd, hij wordt tevens begrepen vanuit een behaviouristisch model (d.i. ‘ons zichtbare gedrag leren we onszelf door de omgeving aan en motivaties voor gedrag worden buiten beschouwing gelaten’), waarbij de juiste stimuli de gewenste burger zullen opleveren. Concreet betekent dit dat het neoliberale bestuur zelden directe bevelen geeft of verplichtingen oplegt, zoals ik als democratisch-socialist graag zou zien omdat je dan openlijk jouw ideeën ter discussie stelt. Daarentegen worden door een neoliberalistisch bestuur kaders, omgevingen of ruimtes gecreëerd die via bepaalde stimuli het gewenste gedrag voortbrengen. Denk hier opnieuw aan het reeds gegeven voorbeeld van roken: roken wordt niet verboden, het is nog steeds ieders vrijheid om te beginnen of door te gaan met roken. Alleen mogen van overheidswege de tabaksartikelen niet meer zichtbaar in de winkel liggen en mag op allerlei plekken niet meer gerookt worden. Zo wordt tegelijk een kader geschetst waarin rokers steeds meer ongemak ervaren en zelfs hier en daar gezien worden als asociaal.

Het neoliberalisme is zodoende een echt onzichtbare bestuursvorm, die dwingt zonder te bevelen. Concreet uit zich dat in een gevoel gestuurd te worden, terwijl er niemand is aan te wijzen die iets afdwingt. Daar kun je ongedurig van worden, en dat worden veel mensen, waaronder vrienden van mij, dan ook. Onder neoliberaal bestuur wordt al doende het onderscheid tussen dwang en vrijheid, tussen stimuleren en verplichten gaandeweg steeds vager.

We vergaren per land verschillende kennis over covid-19, en ondergaan andere maatregels ertegen en boeken andere resultaten

Of het bestuur wordt beleefd als vrijheid of als dwang hangt natuurlijk in hoge mate af van de subjectieve ervaringen en de maatschappelijke posities van de mensen. Steeds opnieuw wordt tot in den treuren toe en op de meest clichématige wijze bevestigt dat we vrij zijn, dat we ons leven zelf in handen hebben, over ons eigen lot (en ‘geluk’) beschikken en voor onszelf verantwoordelijk zijn. In het neoliberalisme wordt verzwegen dat we misschien ook een verantwoordelijkheid voor de zwakkeren onder ons hebben, en voor de minder bedeelden om ons heen, en die in landen waarmee we handel drijven of waarmee we op hoog niveau samenwerken. Maar die behoren niet tot ‘onze’ markt omdat ze niet in het model passen. En tegelijk worden we voortdurend gestuurd door het feit dat we met elkaar in de pas moeten lopen: “Alleen samen krijgen we het virus, dat we rond willen laten gaan onder gezonde, sterke mensen, onder controle” of “Samen tegen corona”.

Ook bij de maatregels om corona binnen de perken te houden, wordt voortdurend gestreefd naar maximale vrijheden en, omdat onze regering momenteel het vaccineren van iedereen vooralsnog als dé oplossing ziet, ongemakken voor mensen die zich niet laten vaccineren. Hier mag ieder doen en laten wat-i wil, mits u zich houdt aan onze democratisch vastgestelde spelregels! Maar dat spreekt vanzelf.

In het stevig op de hierboven geschetste manier onder de knoet gehouden ‘Vrije Westen’ hebben we nu per land verschillende kennis over covid-19. Wij luisteren naar het RIVM. Zo ondergaan we andere maatregels tegen dezelfde besmetting in andere landen, met daarvan afhankelijke resultaten. Al naar gelang welke subgroepen onze regering meer of minder vrijheid gunt, zien we ons geconfronteerd met inconsequente maatregels op basis van onvolledige en slordig gepresenteerde kennis.

Maar helaas, onze samenleving heeft zich heel anders ontwikkeld

Ik vind daarentegen welzijn veel belangrijker dan welvaart. In plaats van de vrijheid je onbeperkt te mogen verrijken zonder overheidsbeperkingen, vind ik de vrijheid van gebrek en vrees, zoals de regering Den Uyl die indertijd invulde, nastrevenswaardig (al miste ik toentertijd ook al de inspanning, zelfs het minste streven om wereldvrede te bereiken). Arbeid, allerlei diensten, geld, grondstoffen en land zouden wat mij betreft onder gezag moeten staan van onze democratisch gekozen regering in plaats van in bezit van private partijen / personen met een winstoogmerk. De opbrengsten uit de productie van diensten en goederen zouden volgens mij ook nog eens via de fiscus in belangrijke mate moeten terugvloeien naar de samenleving. Het is wat mij betreft prima dat ondernemers vruchten plukken van hun werk, maar adequaat gereguleerd opdat het bedrijfsleven recht begaat jegens burgers, hen adequaat voorlicht en (voor alle (!) ingezetenen) welzijn bevordert. Alle ondernemers zouden wat mij betreft volgens vergelijkbare belastingtarieven afdragen (in plaats van bij grootbedrijven ondoorzichtige afspraken te maken) opdat eerlijke concurrentie mogelijk wordt. Daarbij zou wat mij betreft percentueel meer afgedragen moeten worden naarmate meer inkomsten gegenereerd worden. Zo zouden de sterkste schouders weer de zwaarste lasten te dragen krijgen en wordt voorkomen dat personen zich buitenproportioneel kunnen verrijken. Ook het onderscheid in aangeboden faciliteiten en tegemoetkomingen voor het bedrijfsleven zouden voor alle bedrijven gelijkgeschakeld moeten worden. Onrecht tegen de publieke zaak zou wat mij betreft streng en rechtvaardig moeten worden beteugeld. Ik vind ten slotte dat we onze bestuurders steeds weer democratisch moeten kiezen op basis van hun prestaties in de voorliggende periode en – voor nieuwkomers – hun idealen.

Maar helaas, onze samenleving met een overheid, die zelf ongekend onrecht op meer vlakken dan alleen zo’n toeslagaffaire begaat en toch steeds weer door de kiezers in het zadel wordt geholpen, heeft zich heel anders ontwikkeld.

Bronnen: “Beste Stefan Hertmans, het heeft geen zin vaccinweigeraars egoïsten te noemen” door Thomas Decreus via DeWereldMorgen op 10 november 2021 en “Gewetensbezwaren” op de elpee Zand in je badpak door Don Quishocking in 1974.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s