Er zijn veel mooiere plekken in Utrecht, maar regelmatig wandel ik rond 8 uur vanaf het Vreeburg, tegenwoordig Vredenburgplein, Hoog Catharijne binnen. En wanneer men iets op vaste tijden doet, ontdekt men andere mensen die daar ook op dat moment zijn. Twee oudere heren, daarover gaat dit stukje. De een bedrijvig en morsig, de ander bebrild, lang en vriendelijk ogend.
Zij waren rond die tijd steeds in druk gesprek aan tafels in het Godebaldkwartier of stonden daar, de een druk gebarend, of waren onderweg richting Vredenburg; tegenwoordig Vredenburgplein. Altijd in druk gesprek. Ik begon hen te groeten en zij mij. Ik houd wel van zulke mannen en moet mij inhouden hier niet ‘mannetjes’ te schrijven.
Altijd waren ze daar, zoals de schoonmaker en de hooggehakte dame. Eerder dit jaar was er slechts de een. Soms alleen en soms geanimeerd in gesprek met andere vaste bezoekers. Ik vroeg hem naar de ander.
“Die is 2 weken op vakantie in Spanje met zijn zus.”
Of hij die ander miste?
“Welnee. En de tijd vliegt.”
Daarna zag ik ze steeds weer samen in druk gesprek in het Godebaldkwartier of onderweg richting Vredenburg. Of Vredenburgplein. En we groetten elkaar weer als vanouds.
Op een gegeven moment kwam de ander op mij af. Ik weet niet waar vandaan. De een was overleden. Een hartstilstand.
“Hij had niet naar mij geluisterd”, vertelde hij vriendelijk. “Hij had naar de dokter moeten gaan, maar heeft dat niet gedaan.”
Of hij die ene mistte?
“Welnee.”
Verbaasd legde ik hem voor dat ze altijd geanimeerd in druk gesprek waren.
“Nee hoor, hij was in gesprek, maar ik niet. Ik hoorde hem aan. Bovendien vertelde hij altijd hetzelfde. Hij hield nooit op. Nee, ik mis hem niet en heb vanmorgen mijn krantje gehaald, de Metro op het Centraal Station, en mijn kopje koffie gedaan bij dat cafetaria vlakbij het Centraal. En zo direct ga ik naar de koffiekring. Nee hoor, daar heb ik hem allemaal niet bij nodig.”