“Over het geheel genomen”, oreerde de kale man vanuit zijn veel te zware leunstoel, “leven we in vrijheid; zijn we vrij om te doen wat we willen.”
Daarna liet hij een stilte vallen.
De bleke vrouw van een jaar of 30, die op de bank tegenover hem zat, reageerde niet. Ze liet het woordje ‘vrijheid’ tot zich doordringen, benieuwd wat dat zou zijn.
De stilte duurde voort en haar gedachten kabbelden naar opstaan van de bank, naar het raam lopen, daaruit springen om op de wind te vluchten totdat de wind uitgewaaid was en haar aan de grond zou neerzetten in een gezellig groen land met grote vruchten aan de bomen; nee, op haar handdoek op een heerlijk strand aan een blauwe zee. Nooit meer iets te hoev
“Besef je dat, Elsbeth?”
Nu moest zij reageren, maar waarop? O, ja, we zijn vrij.
“Ik denk het niet, meneer Roere. Ik denk niet dat ik besef vrij te zijn om te doen wat ik wil.”
Meneer Roere keek haar vanuit zijn veel te zware leunstoel aan alsof hij een pijp rookte, maar hij was daarmee al jaren geleden gestopt. Een ander in de spreekkamer zou gedacht hebben dat hij op zijn gemakje zittend een sculptuur bekeek, maar Elsbeth voelde zich met zijn blik op haar gericht als een laboratoriummuis.
Met zachte stem probeerde hij: “Elsbeth, de wereld ligt aan jouw voeten. Jij bent het die bepaalt wat jij in jouw leven gaat doen of niet. Jij bent de kapitein op jouw”
“Wat doet u met uw vrijheid?”
“Ik help mensen zoals jij hun leven weer in eigen hand te nemen.”
“Ik zou dat niet kunnen; andere mensen helpen hun leven in eigen hand te nemen.”
“Maar dat hoeft toch ook niet? Jij kunt doen waar je goed in bent en wat je wilt.”
“Maar”, nu liet Elsbeth een lange stilte vallen om de juiste woorden te vinden, “maar als er geen andere mensen waren om te helpen; wat zou u dan”
“Er zijn zoveel mensen, altijd genoeg om te helpen”, viel de heer Roere haar in de rede.
Elsbeth had spijt dat ze daarnet niet was opgestaan om het raam uit te vliegen. Nu kon het niet meer.
“Dat hangt ervan af wat het mij waard is om bij mijn keuze te blijven”, antwoordde hij alweer te snel.
“Fijn”, zei ze zacht om even later nog zachter te vervolgen met: “Wat is dat eigenlijk, vrijheid?”
Dit was bekend terrein voor de heer Roere, die er even voor ging zitten. Nog voor hij van wal kon steken, preciseerde Elsbeth haar vraag: “voor u?”
“Dat weet ik niet”, flapte hij er naar eer en geweten uit.
Dit antwoord verraste Elsbeth zo dat ze in de lach schoot; een giebellach.
Eindelijk zaten ze even van mens tot mens tegenover elkaar; de zoekende Elsbeth de Boer* van 31 en de vaderlijke Wim Roere* van 46.
De heer Roere wilde zijn gezag herstellen, maar tegelijk beviel hem de situatie van het gebroken ijs te goed om dat te doen. Een nieuwe inval schoot hem te binnen, waaraan hij geen gehoor gaf, omdat hij die te amicaal vond. Zo duurde het menselijk contact langer dan ooit in zijn praktijk. Hij vroeg zich af of het een blunder was geweest toe te geven dat hij helemaal niet weet wat vrijheid voor hem is. Het kon hem nu even niet schelen; blunder of niet. Deze sessie duurt nog 12 minuten. Daarin kan hij haar nog heel wat meegeven. Hij probeerde een vraag: “Weet jij dat; wat vrijheid voor jou is?”
“Voor mij is vrijheid mijn eigen gang gaan, maar ik geloof niet dat ik altijd vakantie kan vieren.” Elsbeth zocht naar nieuwe woorden en de heer Roere wachtte af welke dat zouden zijn. “Voor mij is vrijheid helemaal niet mijn eigen gang gaan, maar mijn keuzes maken en dat mijn keuzes door mijn partner gewaardeerd worden.” De heer Roere zag dat ze nog niet klaar was. “En door mijn moeder.”
“Dus vrijheid is ingewikkeld”, constateerde de heer Roere onverwacht, “want jouw keuzes, of laat ik het over de mijne hebben, worden niet altijd met applaus ontvangen.”
“En dan, als u door uw keuzes afgewezen wordt?”
“Dat hangt ervan af wat het mij waard is om bij mijn keuze te blijven”, antwoordde hij alweer te snel. In zijn beleving was een tweede blunder in amper vijf minuten een feit.
“Maar, meneer Roere, dit heeft toch niets met vrijheid te maken?”
“Het valt niet mee”, constateerde de heer Roere.
“Staan mijn vriendschappen en mijn partnerschap op gespannen voet met vrijheid?”
“Misschien gaat het altijd erom wat het je waard is”, vroeg de heer Roere zich geïrriteerd over zijn onprofessionele opstelling hardop af.
“Dan is dit mijn laatste gesprek met u met haar gezicht naar de klok. Ik dank u voor de afgelopen maanden van steun. Ik was van het dak gesprongen als ik u niet zo snel had gevonden. Nu ben ik niet zo hopeloos meer. En ik wil mijn man niet ongelukkig maken en ik wil helemaal geen ruzie met hem ook al is hij een onbenullige stier. Dan vul ik mijn vrijheid in met overgave aan een keus die ik ooit maakte. Ik heb veel aan de gesprekken met u gehad. Dank u wel” en zij maakte aanstalten om van de bank op te staan.
Overvallen door zoveel kordaat gedrag van de bleke Elsbeth verschool de heer Roere zich snel achter zijn goed-passend masker en zei: “Het lijkt mij een goede keus, Elsbeth, en ik wens je veel wijsheid in de toekomst. Mocht je het nodig hebben, dan ben je hier altijd welkom.”
Elsbeth voelde hoe het onderling menselijk contact weer plaats gemaakt had voor de belerende psycholoog dr. W.J.Roere. Nu wist ze dat hij buiten zijn spreekkamer net zo zoekend was als zij. Al zocht hij op een andere manier.
Na haar vertrek uit zijn spreekkamer zette hij zich aan een kort verslag van het gesprek. Zijn gedachten werden tegen het eind van het verslagje meegevoerd naar de mogelijke partner van Elsbeth. Zou hij eenmaal van zijn voetstuk zich daarmee kunnen vergelijken? Nou, ‘een stier’ zou hij zichzelf nooit noemen.
Nadat Elsbeth achter haar cappuccino zat bij het Italiaanse espressotentje, dat ze altijd na de heer Roere bezocht, vroeg ze zich, vlak voordat ze een tijdschrift ter hand nam, even af of de heer Roere wel zocht.
Die avond liet zij haar partner weten dat het voor haar echt zo niet langer ging.
___________________
* Elke overeenkomst met bestaande personen berust op louter toeval.