Duitsland gold begin deze eeuw nog als de zieke man van Europa. In de jaren van de eenwording was de werkloosheid sterk opgelopen. Op het hoogtepunt zat 11,7% van de Duitse beroepsbevolking zonder werk.
Onder leiding van Gerhard Schröder tuigden de SPD en de Groenen de ‘Agenda 2010’ op. In de daarop volgende periode van hervormingen (ontmanteling van het ontslagrecht, verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd, versobering van het sociale verzekeringsstelsel, vast werk omzetten in tijdelijk werk zoals ‘mini-jobs’ of ‘450-euro-jobs’ waarover werkgevers geen sociale lasten hoeven af te dragen, vaak (40%) zonder uitbetaling van verplichte toeslagen) daalde de werkloosheid naar 5,7% van de Duitse beroepsbevolking, maar het totaal aantal gewerkte uren groeide niet en het totaal verdiende (maand-)loon bleef ook gelijk.
Duitse belastingen op bedrijven en inkomens zijn in die periode gedaald en de Duitse btw is gestegen. Het aantal gezinnen, dat in Duitsland onder de armoedegrens leeft, is eveneens gestegen.
Ook in Duitsland groeit binnen het bruto binnenlands product het aandeel vermogen dankzij ‘hervormingen’ sneller dan het aandeel loon.
Leuk hè, liberalisme?
En wat raar hè, dat rechts-populistische partijen ook in Duitsland aan de winnende hand zijn?
Bron: “Statiegeld hoort naast de vuilnisbak; Armoede in Duitsland” door Guido van Eijck in De Groene Amsterdammer van 11 juli 2018.