In het ‘Energieakkoord’ heeft Nederland vastgelegd dat in 2020 minstens 14% van de opgewekte energie uit hernieuwbare bronnen komt; biomassa, waterkracht, wind, zon. Het aandeel opgewekte energie uit hernieuwbare bronnen is in de afgelopen jaren vervijfvoudigd, van 1,3% in 2000 naar 6,7% in 2017. Ondanks dat is Nederland van alle Europese landen het verst verwijderd van de Europees afgesproken doelstelling voor hernieuwbare energie.
Naast duurzaamheid haalt Nederland ook een flink aantal doelstellingen niet op het vlak van natuur en water. Het evaluatierapport, de tweejaarlijkse evaluatie Monitor Infrastructuur en Ruimte (MIR) van het Nederlandse Planbureau voor de Leefomgeving (NPL), spreekt onder meer over een achteruitgang van zeldzame soorten in ecosystemen door de aanwezigheid van een teveel aan stikstof in de bodem, met name in de vorm van ammoniak. Landbouw, industrie en verkeer zijn de hiervan de bronnen.
België staat 2 plaatsen hoger dan Nederland in de lijst van de 28 EU-landen, gewogen naar hun aandeel hernieuwbare energie in relatie tot het gestelde doel in 2020. Bovenaan de lijst prijken in volgorde Zweden, Finland en Letland.
Tot zover het slechte nieuws dat onze mainstreammedia niet gehaald heeft.
Er is ook goed nieuws uit Nederland: een flink aantal economische en mobiliteitsdoelen heeft Nederland wel gehaald, zoals het versterken van de concurrentiekracht van stedelijke regio’s en het vergroten van het aanbod van infrastructuur. Door de fiscale stimulering voor de aanschaf van zuinige auto’s neemt de uitstoot van fijnstof en stikstofoxiden af, terwijl het autogebruik nog wel toeneemt. Helaas blijkt de CO2-uitstoot sinds 2015 daarentegen weer gestegen te zijn.
Bron: “Nederland verst verwijderd van Europese energiedoelstelling” door Inter Press Service op 6 september 2018.