Alleen voor wat en wie ons omringt, zijn wij van betekenis

Tussen geboorte en dood speelt ons leven zich af in de onderste laag van de dampkring rond de aarde. We staan daar zelden bij stil. Meestal denken we dat ons leven zich afspeelt in het centrum van alles wat er toe doet. De rest van de wereld is vaag totdat we daar geweest zijn of er op een andere manier kennis van hebben genomen. Onze leefomgeving vinden we overzichtelijk en van de rest hebben we beelden en ideeën, die we voor werkelijkheid houden. Dat heel die wereld een onbeduidende stip is, die in een onbevattelijk groot iets rondsuist, weten we wel, maar we beseffen dat nooit. Kijkend vanuit de ruimte, wat we inmiddels kunnen, zien we onze zeer beperkte, indrukwekkend kleine, haast fragiele leefomgeving als een onbeduidend plekje in het immense heelal.

Stel je nu eens voor dat de dampkring ons bewustzijn voorstelt, en dat we over de rest van de aardkern in het duister tasten. Dat we daarvan geen benul hebben, net als dat nagenoeg alles wat zich in alle richtingen boven de dampkring bevindt ook voor ons onbekend is. Dan heeft u de kern van dit verhaal te pakken.

De imposante ruimte om de aarde

De aarde draait met een snelheid van 1.050 kilometer per uur om haar as en van 107.000 km/u om de zon. Ons zonnestelsel scheert met 828.000 km/u om een superzwaar zwart gat, Sagittarius A, het centrum van de Melkweg. Het Melkwegstelsel, met minstens 200.000.000 en waarschijnlijk 400.000.000 sterren suist tegelijkertijd nog eens met een snelheid van 200.000.000 km/u door de kosmos.

Nog zoiets: de kans dat er ten tijde van de oerknal een kosmos als de onze kon ontstaan is berekend als 1 op (10.000.000.000)¹²³, een getal met biljoenen nullen achter de komma, dus alleen theoretisch niet gelijk aan 0 (nul).
De kans dat eens ergens op de galactische schijf rondom Sagittarius A een levend wezen in een wollen trui zich verheugt een plakje cake te proeven, dat zij met een metalen vorkje van een porseleinen schotel schraapt, is verpletterend, té verpletterend, maar het gebeurde onlangs op een gure donderdagmorgen.

Maar ook je eigen nietigheid valt te relativeren“, zegt emeritus hoogleraar Russisch christendom Wil van den Bercken, die een passie heeft voor onze sterrenhemel. In zijn boek “Uit sterrenstof gemaakt” noemt hij die verplettering ‘kosmologisch bewustzijn’: we leven op een onbeduidende planeet in een onpeilbaar universum. Maar hoewel we vergeleken bij het heelal misschien niets voorstellen, lijken we vooralsnog de enige bewuste waarnemers van dat heelal te zijn. Wij zijn de ogen die terugkijken naar de kosmos. Of, zoals de Engelse deeltjesfysicus Brian Cox het verwoordde: “We are the way for the cosmos to know itself.” Wij, dit wandelend kosmisch materiaal, dat we aanduiden met de term ‘mens’, vooralsnog alleen wij zijn het die het voor elkaar krijgen dat het heelal een bewustzijn van het heelal heeft. Daarmee kunnen we erover nadenken en we kunnen het onderzoeken. Uiteraard geldt deze unieke status, die we onszelf toedichten, totdat we elders iets met een bewustzijn ontdekken.

En onderzoeken en ontdekken zit ons in het bloed. Sinds 3.000 v.Chr. weten we dat mensen al ontdekkingsreizen maakten en sinds 3 oktober 1942 varen we zelfs in de ruimte. Gezien de schier oneindige hoeveelheid aan mogelijkheden binnen het universum, of multiversum zo u wilt, lijkt de kans groter dan 0 (nul) dat ergens nog iets met een bewustzijn is.

In de megagrote kosmische wereld, waarin we ons bevinden, zijn we dus zowel nietig als soeverein. Vanwege bewustzijn en zingevingsvragen zijn we haast onmisbaar. Tegelijkertijd hebben we een verwaarloosbare invloed op de loop der dingen. In ons denken zijn we vaak het centrum van alles. Dat levert mooi, minder mooi en ronduit lelijk gedrag jegens anderen en onze leefomgeving op.

Wanneer iedereen zijn dag zou aanvangen met het besef van nietigheid over wat en waar we in werkelijk zijn, zouden we elkaar wellicht een hoop ellende besparen. Het besef van de dubbele positie tegelijk onmisbaar en verwaarloosbaar te zijn, zou ons wellicht tot betere mensen kunnen maken. In het licht van miljarden zonnen zijn haat, oorlog en verovering op deze minuscule planeet immers per definitie betekenisloos.

Jammer vind ik het, dat we ons niet door en door bewust zijn van de raadselachtige afstemming van natuurkundige krachten, die voor het ontstaan van leven verbluffend precies moeten zijn geweest. Los van de onbeantwoorde vragen wat er voor de oerknal, het begin van tijd, geweest is en waar de ruimte, waarbinnen het heelal uitdijt, eindigt (en wat er achter dat einde te vinden is), weten we inmiddels wel dat wanneer de oerknal een fractie trager was verlopen alles was geïmplodeerd. En een fractie sneller hadden zich geen atomen kunnen vormen, en dus geen kosmisch materiaal, waar wij het met onze lichamen van moeten hebben.

Wat zou allemaal veranderen in ons denken, doen en laten wanneer we doordrongen waren van onze nietigheid en de onwaarschijnlijkheid van dit alles? Wanneer we doordrongen waren van onze onmacht? Wanneer we beseften dat denken dat alles een begin en een eind heeft voor onze woonplaats het heelal onhaalbaar is? Wanneer we begrepen dat een geringe, maar benutte kans aan de basis ligt ooit tot een levend bewustzijn te zijn gekomen?

Dieper in bodem van de aarde tot aan de kern

En dan is er nog de oneindige en onoverbrugbare afstand tussen het ‘ik’ en de ‘ik die zich van zijn ik bewust is’. Wat weten we van die eerste ‘ik’? “We weten minder van ons eigen en elkaars innerlijke leven dan we ons bewust zijn”, zegt psychiater en psychoanalyticus Antonie Ladan. Soms komt iets van binnen naar buiten. Dan kunnen we ons iets over onze binnenwereld bewust worden. Dan kunnen we dat ook aan anderen vertellen. Maar veruit de meeste tijd blijken mensen zich, net als andere dieren, maar zeer beperkt bewust te zijn van de invloeden waardoor zijn gedachten door zijn innerlijke wereld worden gestuurd. We zijn ons bewust van veel, maar tegelijk onbekend met onze binnenste binnenwereld.

We kunnen er enigszins naar kijken. Echter, de vraag is in hoeverre wij stuk voor stuk van dat vermogen gebruik maken. Onderzoek leert dat mensen in overgrote meerderheid vooral bezig zijn met ontspannende activiteiten en geen tijd besteden aan het bewust worden van ongestuurde gedachten.

Ladan gebruikt voor onze binnenwereld de metafoor van een huis zonder ramen, waardoor je van buiten niet naar binnen kunt kijken en er zit een slot op de deur. Door angst of schroom kunnen er meerdere hindernissen als hekken zonder poort en slotgrachten zonder brug rond dat huis aangebracht zijn.

Over onze binnenwereld kunnen we geen controle uitoefenen. Wanneer we in dat huis zonder ramen zouden zijn, zouden we geen enkel contact met de buitenwereld hebben. Dus bovendien zouden we in onze binnenwereld, in dat huis zonder ramen, fundamenteel eenzaam zijn. Daar moet je ook maar net tegen kunnen. En dat terwijl het juist zo belangrijk zou zijn ons onbewuste bewust te worden. Nu bepaalt onze binnenwereld heel veel van onze emoties, gedachten en zelfs waarnemingen zonder dat we die kunnen bijsturen.

Besef van ons bewustzijn, ons onbewustzijn, onze onwetendheid en onze wetenschap

Kortom, ons bewustzijn zorgt ervoor dat we van alles over onszelf en onze omgeving kunnen leren en dat we ons een mening kunnen vormen over alles wat we denken waar te nemen, dat we onze omgeving een beetje – de een minder dan de ander – naar onze hand kunnen zetten, dat we elkaar kunnen negeren, met elkaar kunnen samenwerken en elkaar kunnen tegenwerken. Maar op de keper beschouwd zijn we in het heelal dermate nietig en dermate onbewust van onszelf dat we alleen voor onszelf en voor wat en wie ons omringt nog van enige betekenis kunnen zijn.

Wat we ermee aan moois en lelijks gedaan hebben, laat ons de wereldgeschiedenis zien. In elk geval is daarvan het resultaat dat u en ik nog leven. Wat we ermee gaan doen in de 900.000.000 jaar, dat de aarde theoretisch voor ons nog leefbaar is, zal de toekomst uitwijzen. Dat zal ons nageslacht (deels) meemaken.
Eerst maar eens meemaken wat we er vandaag met elkaar van bakken.

Bron: “Medicijn tegen het kleine denken: een besef van het onmetelijke heelal” door Marjolein van Heemstra via DeCorrespondent op 18 maart 2020, “De totaliteit van het Oneindige; Essay over de exterioriteit” (1961) door Emmanuel Levinas, uitgegeven door Martinus Nijhoff Publishers in Den Haag en de lezing “Over innerlijke vrijheid” door Antonie Ladan via de Bilthovense Kring voor Wijsbegeerte en Psychologie op 20 januari 2020 in Bilthoven.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s