Ik speel nog geen 3 jaar cello. Het is voor mij geen gemakkelijk muziekinstrument, dus ik heb nog steeds veel te leren. Het bespelen van mijn cello doe ik vooral omdat ik het leuk vind en in de toekomst zou ik graag samen met anderen muziek maken; ik op m’n cello.
Met mijn cellodocente heb ik het goed getroffen. Ik vind haar een voorbeeldige docent en zij is ruim voorzien van een aanstekelijk enthousiasme. Ja, ik ben blij dat juist zij mij overmorgen 2 jaar en 8 maanden geleden een gratis proefles gaf, nadat ik de avond daarvoor mijn cello in Amsterdam van een violiste gekocht had. Deze violiste kwam niet aan cellospelen toe, vertelde ze me. Nog nooit had ik daarvoor een strijkstok vastgehouden. En sindsdien geeft mijn docente mij celloles. Zij organiseert ook af en toe ‘voorspeeldagen’. 2 Keer eerder deed ik al mee aan zo’n voorspeelmiddag; beide keren met een andere leerling van haar. Gisteren was de derde keer en de tweede keer dat ik met – inmiddels – mijn cellovriend voorspeelde. Wij oefenen ons, sinds die eerste keer, elke 2 weken in het samen spelen. De laatste weken richtten we ons op deze muziekuitvoering. Wij zouden 3 stukjes ten gehore brengen. We hebben ook samen les genomen om ons in het samenspelen van de uitgezochte stukjes te bekwamen. Daarna hebben we verder geoefend en we hebben zelfs bij mij thuis een generale repetitie gehouden. Nu wordt wel eens gezegd dat een goede generale niet veel goeds belooft voor het optreden, dus erg blij was ik niet dat die goed ging.
Gisteren was dan de voorspeelmiddag ‘in coronatijden’. De sfeer was informeel en prettig. Veilig. We zaten dit ‘tijdslot’ met 7 mensen in een kring. Er was vanwege corona slechts één vrouw publiek; de partner van mijn cellovriend. Dan was er mijn cellodocente en 5 leerling-cellisten, waaronder mijn vriend en ik. Om beurten speelden we een stukje dat we ingestudeerd hadden. Dan was er volop aandacht voor het cellospel. Ik was onder de indruk van één leerling, die nog maar net cello speelt. Zij speelde gedecideerd en zuiver. De twee andere leerlingen speelden stukken, waar ik een puntje aan kan zuigen.
Mijn cellovriend en ik waren heel tevreden over onze 3 stukjes. Meer tevreden dan de vorige keer, toen we iets speelden dat de componist zo niet bedoeld had. We luisterden nu goed naar elkaar. We hielden ons aan de accenten, die we aan zouden brengen, en tijdens het spelen keken we elkaar zelfs af en toe aan, terwijl we op ons spel geconcentreerd bleven. Ik vond het zelfs overwegend mooi klinken, wat we ten gehore brachten.
Deze voorspeelmiddag was weer een bevestiging dat we op de goede weg zijn om met onze cello’s emoties op te wekken, zoals componisten het wel bedoeld hebben. Nu weer lekker verder met mijn oefeningen, waarvan ik soms bij aanvang denk: “Kunnen sommige mensen dat? Waauuuw, dat is knap!!!”