Samenlevingen komen en gaan sinds er mensen, of wat daarop lijkt, op aarde rondlopen. Over die samenlevingen weten we weinig. Te weinig. Soms zijn we onder de indruk van wat resteert aan overblijfselen van oud-Chinezen of Inca’s, maar daarna gaan we toch weer over tot de orde van de dag. Wij bekijken onze maatschappij – zeker in Australië, Canada, Europa, Nieuw-Zeeland en de Verenigde Staten van Amerika al te gemakkelijk als een hoogstandje voor de mensheid. En bij gebrek aan fantasie en realiteitsbesef geloven we dat onze manier van denken en doen dwingend leidt tot steeds beter. We zijn inmiddels zelfs zo knap dat we technisch in staat zijn om alle menselijke leven op aarde te vernietigen. Albert Einstein zou daarover ooit gezegd hebben: “Ik weet niet of er een Derde Wereldoorlog komt, maar ik weet zeker dat in een Vierde Wereldoorlog met de knuppel gestreden zal worden.”
Het verontrust mij haast dagelijks dat we onszelf zo overschatten. Ik betreur het gemis aan fundamentele alternatieven in ons publieke debat en het gebrek aan systeemkritiek, laat staan weerwoord tegen wat de VS de wereld(-burgers) allemaal aandoet en wat van daar naar hier overwaait. Daar loop ik al mee rond sinds ik volwassen ben, terwijl het me eveneens altijd aan enthousiasme ontbroken heeft over hoe andere (potentiële) grootmachten hun samenlevingen vorm geven. Volgens mij zou het beter zijn ons voortdurend af te vragen in wat voor wereld we willen leven. Maar wanneer dat al onderwerp van gesprek is, overheerst eigen belang over het belang van alle mensen. We schijnen onszelf niet (meer) voor te kunnen stellen hoe we als deel van de gehele mensheid zouden willen leven.
Dus beperk ik me nu ook maar even tot ‘wij’. Gaat ons dominante, kapitalistische, neoliberale economische systeem nog lang mee? Zullen de antropologen en sociologen van de volgende eeuwen onze maatschappij-inrichting ooit beschrijven als ‘een chaotische overgangsfase naar…’? Wat mij betreft hopelijk dan toch naar iets beters voor iedereen dan wat het nu is…
Het zou goed zijn te beseffen dat er niet zoiets bestaat als ‘de definitieve maatschappij’, ‘een definitieve wereldorde’ of ‘het einde van de geschiedenis’ naar Francis Fukuyama. Centrale regeringen, culturen, grootaandeelhouders, grootbedrijven, overweldigende legers en staten zijn allesbehalve stabiel. En zelf zijn we ook niets meer dan voorbijgangers, die er heel eventjes waren, al is het in onze beleving niets korter dan een heel mensenleven. De wereld waarin wij leven en zoals wij die inrichten is door de afgelopen millennia heen in permanente overgang gebleken. Systemen komen op en verdwijnen in de vergetelheid van volgende generaties mensen.
Samenlevingen uit het verleden, de maatschappij-inrichtingen van ooit hebben eeuwen en soms millennia lang onveranderd bestaan en gefunctioneerd, hoe afgunstwekkend, kwaadaardig, vredig of wreed in onze beleving ook. Wanneer we zouden beseffen dat andere maatschappelijke systemen soms millennia nagenoeg onveranderd bleven, geeft dat misschien een verhelderende blik op het grote relatieve gehalte, dat kleeft aan onze huidige consensus; aan onze huidige ‘waarheden’. Zouden we daarvan kunnen leren? Dan moet onze over het paard getilde zelfvoldaanheid toch plaats maken voor (werkelijke) interesse in onze idealen en ons verleden als mensheid.
“Het betekent dat we zouden hebben kunnen leven onder wezenlijk verschillende opvattingen over waar de mensenmaatschappij werkelijk om draait. Het betekent dat massale onderwerping, genocide, gevangenkampen, zelfs het patriarchaat of regimes van loonarbeid nooit hadden hoeven bestaan. Maar aan de andere kant laat het ook zien dat, zelfs nu, de mogelijkheden voor menselijk ingrijpen groter zijn dan we geneigd zijn te denken”, schreven David Graeber & David Wengrow in “Het begin van alles, …”. Het hoeft helemaal niet te gaan zoals het nu gaat. Het kan wel degelijk anders. Het verleden van menselijke samenlevingen toont aan dat machtige gemeenschappen verdwenen zijn, dat er géén lineaire ontwikkeling naar het nu plaats gevonden heeft, dat ‘overgangstijden’ in werkelijkheid samenlevingen behelsden die vaak eeuwen en soms millennia stabiel bleven en dat zogezegd ‘zwakke maatschappijvormen zonder centraal gezag, zonder keizers en koningen, zonder legers, zonder multinationals’ eeuwenlang konden bestaan, grote steden ontwikkelden en verre reizen mogelijk maakten. Er is niets dat aantoont dat dit niet opnieuw zou kunnen; dat iets resoluut anders onmogelijk is. Het gaat er om wat we doen en nalaten gedurende de korte tijd dat we het wereldgebeuren in het klein of op ongekend grote schaal kunnen veranderen.
Bron: “‘Het begin van alles’, een nieuwe blik op de mensheid, toen en nu” door Lode Vanoost via DeWereldMorgen op 3 juni 2022. Vanoost bespreekt daarin de Nederlandse vertaling van “The Dawn of Everything” (2021): “Het begin van alles, een nieuwe geschiedenis van de mensheid” (2022), door David Graeber & David Wengrow, uitgegeven door – in goed Nederlands – Maven Publishing, Amsterdam onder ISBN 97894932132265.