Amerongen of ons ja-woord

Afgelopen weekend was het eindelijk zover. We wilden die kamer met dat bad, dus we moesten nog een paar weken wachten totdat we er dit weekend terecht konden. Vrijdag meldden we ons rond 10 uur in de verder nog rustige gelagkamer. Onder de koffie werd het plan om de Holle Boomwandeling te gaan doen concreet. Eerst zouden we dan De Eenzame Eik bezoeken, voordat we de Amerongse berg zouden ‘beklimmen’. Voor we aan de wandel gingen, dansten we samen in de verlaten ontbijtruimte op prachtige muziek.

Onderweg zagen we dat huize De Kolibrie aan de Holleweg al een tijdje onbewoond is. Wat een prachtig huis met de naar binnen gegroeide klimop als muurdecoratie en wat een mooi uitzicht vanuit het huis. Het Berghuis, waar we vanwege personeelsgebrek besloten niet op een tweede kop koffie te wachten, lieten we voor wat het was. We liepen via Het Venster op de Betuwe naar De Eenzame Eik, waar we van onze toverdrank proefden met een boterham met kaas. Vanaf de top van de Amerongse Berg wandelden we naar het Egelsmeer om dat grote, verstilde ven van veel kanten te bekijken. Op de zandvlakte met De Boom met de Drie Stammen verlieten we ongewild de route. We hadden geen idee waar we het bos in moesten om ‘het kruispunt met de paarse paal’ te vinden. We kwamen op een terrein met vakantiehuisjes en besloten verbodsboordjes te negeren om over weiden naar het Boshotel Overberg te wandelen. Daar genoten we van het zonnig terras. We moesten lachen om het bordje ‘Natuurwandeling De Holle Boom’ zonder enige aanwijzing waar die wandeling te volgen was. Dus liepen we in een rechte lijn via een doorgesneden grafheuvel terug naar onze kamer met bad. Het was een prachtige, zonnige dag geweest en heel de wandeling leken wij zo’n beetje de enigen die op pad waren, met uitzondering van het gezelschap dat in en rond De Boom met de Drie Stammen hing.

We dineerden in ons hotel en namen een douche voordat we in de nabijgelegen Andrieskerk een mooi en steeds mooier wordend concert opluisterden van De Dwarsfluitklas van het Utrechts Conservatorium. Het zou me niets verbazen wanneer we van dwarsfluitiste Julia Prieto Orti meer gaan horen. Voordat we naar bed gingen genoten we van het ligbad.

De volgende ochtend namen we ruim de tijd voor ons ontbijt. Het beloofde wederom een stralende dag te worden. Waren we gisteren door de uitgestrekte bossen, over heidevelden en weiden gewandeld, vandaag viel de eer te beurt aan de Amerongse Bovenpolder. We begonnen met een bezichtiging vanaf het platform, waar een jong stel eveneens van het uitzicht over het water en de watervogels genoot. We lieten ons bij de Tabaksschuur informeren over de tabaksgeschiedenis van de buurt en namen, alsof we genodigden waren, plaats op het terras van het Kasteel in plaats van de voor ons bedoelde theetuin. We genoten van een bosvruchtengebakje-zoals-een-bosvruchtengebakje-hoort-te-zijn. En omdat we er toch waren, bezichtigden we de Kasteeltuin. Vervolgens maakten we een andere dan de geplande rondwandeling door de Amerongse uiterwaarden af. Omdat we naar de oever van de rivier wilden, moesten we weer over een hek klimmen. We lunchten op een krib met uitzicht over de rivier. We genoten wederom van de vele watervogels en de eerst bloeiende planten. Eenmaal terug op onze kamer besloten we bij het plaatselijke Chinees-Indisch restaurant onze avondmaaltijd op te halen. Die schoven we op een tafeltje tegen het bad aan, om heel de avond van het bad te genieten.

Inmiddels waren we er achter gekomen dat er in de Betuwe twee plaatsen zijn, die met ‘Elst’ aangeduid worden. Het ene, twee kilometer verderop, had wat winkels. Het andere, veertig kilometer verderop, had een Theater dat De Kik heette, en daar zouden we na ons uitgebreid ontbijt het “Literair Café; Montere weemoed II” bezoeken. In dat Elst maakten de prestigieuze beuk op de begraafplaats indruk, net als de consumpties in Het Wapen van Elst. De columnist en schrijver Thomas Verbogt vertelde grappig over zijn hersenspinsels en liedjesschrijver en zangeres Beatrice van der Poel zong met haar warme stem haar licht filosofische liedjes. Teksten, die vaak aanstipten waarover wij dit weekend gesproken hadden, of leek dat nu maar zo? Doordat ik mijn laptop op onze kamer had laten liggen, dineerden we onverwacht nogmaals in dorpshotel Buitenlust. Daar gaven we elkaar, wachtend op ons eten, ons ja-woord. We hadden overigens als avondmaaltijd precies het omgekeerde besteld als de eerste avond. Halverwege de avond kwamen we thuis na een weekend, dat een week aan indrukken achter liet, en waarvan we niet konden bedenken wat we beter anders hadden kunnen doen.

Het huis was koud geworden door onze afwezigheid, maar in bed was al snel warm.

Wat we weten en wat we – laat me niet lachen – denken te weten

Dit stukje gaat over journalistieke verantwoordelijkheid; een heikel onderwerp. Maar wat het nog spannender maakt, zou Rutte zeggen, is dat het feitelijk gaat over het inzicht dat we hebben in de wereld waarin wij leven en waarop we invloed hebben.

Toen de ene na de andere delegatie niet naar de Olympische Winterspelen in Peking zou afreizen vroeg ik mij af of een boycot zou bijdragen aan een vrediger wereld. Zou het ook niet wat laat zijn om pas nadat het Internationaal Olympisch Comité (IOC) jaren geleden bepaald heeft waar de spelen dit keer plaats vinden en de voorbereidingen getroffen zijn om nu nog onze neuzen voor de spelen op te halen? Is er tussen het IOC-besluit en de spelen iets wezenlijks in China veranderd?

Wat weten wij over …

Ik ben nooit in China geweest, maar las ooit in Vrij Nederland een Terzijde-opmerking van Wubbe: Stel je toch eens voor dat in China geen Chinezen, maar allemaal Duitsers wonen. Ik deed dat en het leek mij beter voor de wereld dat er Chinezen wonen, terwijl ik niets meer tegen Duitsers heb dan tegen de gemiddelde Nederlander. Dit is – zeg maar – een beeld dat ik heb van de werkelijkheid. Zo hebben we allemaal beelden van de werkelijkheid; beelden die veelal gebaseerd zijn op informatie die niet belangeloos aan ons verstrekt is.

Wat weten wij bijvoorbeeld over het racistische pogrom-karakter in het Chinese Urumqi in 2010 (197 doden), de gewelddadige aanslagen in Kunming (40 doden) en op het Tiananmenplein in Beijing? Wat weten wij van het ‘1 miljoen verhaal’? Weten wij dat dat verhaal verzonnen is door het ‘Network of Chinese Human Rights Defenders’, een Chinese oppositiegroep in de Verenigde Staten van Amerika, die met miljoenen dollars van de VS-overheid werkt en in 2018 een rapport opstelde op basis van niet meer dan 8 interviews met Oeigoeren? Weten wij dat de luchtfoto’s van zogenaamde ‘kampen’ gewone appartementscompounds en andere civiele gebouwen blijken te zijn? Weten wij dat de meest iconische foto van het ‘Oeigoerse concentratiekampen narratief’ een foto van een gewone Chinese gevangenis is, die door de Chinese overheid zelf verspreid is? Wat weten wij over de erkenning van de Oeigoerse East Turkestan Islamic Movement (ETIM) als terroristische organisatie; een organisatie die notabene in 2004 door de VS op de lijst van de VN-veiligheidsraad (Sanctiecomité van Al-Qaeda) is geplaatst en in 2020 door president Donald Trump in allerijl van de landelijke lijst is afgehaald. Wat weten wij over de rol van Xinjiang als propagandaluik in de ‘Nieuwe Koude Oorlog’, die onder diezelfde president losgetrokken is? Wat weten wij van het gewelddadige karakter van de radicaal-jihadistische en separatistische groepen in Xinjiang? Wat weten wij van de rol van radicale Oeigoeren bij Al Qaeda in Afghanistan en IS in Irak en Syrië? Weten wij dat de Europese Unie in 2012 ETIM ook op de lijst van terroristische organisaties plaatste? Wat weten wij over de ‘verplichte en vrijwillige programma’s’, die China in 2015 heeft opgezet met een lening van de Wereldbank ($ 50.000.000)? Weten wij dat een inspectiecommissie van de Wereldbank onder druk van de Amerikaanse anti-China-lobby in augustus 2019 aan ‘factfinding’ deed en nadien rapporteerde: “Het onderzoek heeft de aantijgingen niet bevestigd”?

Wij hebben geen inzicht in wat er in de wereld gaande is

Wanneer noemen we terroristische aanslagen ‘verzet’ en de overheidsreactie daarop ‘moorden’? Hoe benoemden wij dat ook weer bij de treinkaping bij De Punt? Was die actie in onze media ook ‘een daad van verzet’? Betrof de daarop volgende beschieting door de Bijzondere Bijstandseenheid (BBE) Krijgsmacht, gevolgd door een bestorming door de BBE Mariniers, gesteund door de Koninklijke Luchtmacht volgens onze media achtvoudige ‘moord’?

Vooral Westerse VS-bondgenoten nemen het ‘genocidediscours’ over en krijgen mede dankzij de welwillende hulp van het World Uyghur Congress (WUC) hun parlementen zover dat er resoluties en zelfs wetten worden goedgekeurd waarin China veroordeeld wordt en sancties opgelegd krijgt. Australië, Canada, Groot-Brittanië, Japan, de VS en Zweden gingen daarin voorop, dankzij het werk van de Inter-Parlementary Alliance on China (IPAC) waarvan de doelstellingen samen te vatten zijn tot ‘inperking van China’, meer in het bijzonder van de Chinese communistische partij.

Nee, veel kwaliteitsmedia ten spijt, wij hebben geen inzicht in wat er in de wereld gaande is en we worden keer op keer misleid vanwege belangen, die op gespannen voet staan met een belangeloze weergave van feiten. Bijvoorbeeld in dit geval dat de NAVO China (en Rusland) juni jl. de oorlog verklaard heeft door deze landen als vijanden, ‘systemische vijanden’, aan te merken. Wellicht ten faveure van het altijd al invloedrijke militair-industrieel complex. Wie gaat mij vertellen waar en door wie de winsten van al dat gedonder worden opgestreken?

Bron: “De helft van de waarheid over de Oeigoeren, is dat journalistiek verantwoord?” door Sauw Tjhoi via DeWereldMorgen op 14 februari 2022.

Ik wil een heel ander gaaf land

In de wereld waar ik zou willen leven houden de gezagsdragers waaronder ik leef zich strikt aan alle mensenrechtenverdragen en probeert onze rijksoverheid niet bij ‘het grote geld’, maar binnen de Verenigde Naties het beste jongetje of het allerbeste meisje van de klas te zijn. Naar mijn mening is een organisatie als de VN een kenmerk van een streven de wereld beschaving te brengen. Dat kompas ontbeert – helaas voor mij – onze overheid. De Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken rapporteerde bijvoorbeeld onlangs nog dat Nederland “meer moet doen tegen mensenrechtenschendingen bij het tegenhouden van migranten en vluchtelingen aan de Europese buitengrenzen”. Er zijn zelfs claims tegen Nederland(s belastinggeld) in voorbereiding.

Vluchtelingen hebben volgens het VN-vluchtelingenverdrag, dat ook door Nederland is ondertekend, recht om asiel te vragen in Europa. Nederland betaalt mee aan de bewaking van de buitengrenzen van de Europese Unie en levert daarvoor ook menskracht. Het is vluchtelingen uiterst moeilijk gemaakt de Europese grenzen over te steken, en door de zogeheten pushbacks, het terugjagen van mensen die de Europese Unie vaak met groot gevaar eindelijk bereikt hebben, krijgen zij geen kans om van dit recht gebruik te maken. Bovendien kunnen zij geen bezwaar maken bij de Europese grensbewaker Frontex of bij andere Europese instanties over hun mishandeling. Laat staan over het vele geld dat zij aan mensensmokkelaars moesten betalen om door mazen in de hermetisch gesloten grenzen te glippen.

Het onlangs verschenen rapport roept het Nederlandse kabinet op om in EU-verband werk te maken van de bescherming van migranten en vluchtelingen aan de Europese buitengrenzen. De houding van lidstaten moet van de onderzoekscommissie veranderen “van ‘waar komen we mee weg?’ naar ‘wat behoren we doen?’”.

En waarmee onze overheid vooralsnog gemakkelijk wegkomt is om het aanvragen van asiel in Nederland zo moeilijk mogelijk te maken. Het kan alleen in Ter Apel, een half uur lopen van de dichtstbijzijnde bushalte daar. Kansloze zaken krijgen voorrang, zodat kansvolle Jemenieten, LHTBI-ers en Syriërs ruim anderhalf jaar moeten wachten voordat hun procedure van start kan gaan, gezinshereniging kan pas gestart worden nadat de eerste procedure is afgerond en duurt ook zo’n anderhalf jaar. Deze wachttijden leidden niet tot extra inspanning, totdat rechters dwangsommen aan de Immigratie- en Naturalisatiedienst gingen opleggen.

Alles rondom asiel lijkt erop gericht dat migranten en vluchtelingen hun achterblijvers laten weten: “Kom hier niet naar toe, want het is vreselijk wat we hier meemaken”. Ik vrees onverholen dat wanneer de verblijfsvergunning met hangen en wurgen dan toch (vooreerst voor 5 jaar) verleend is de nieuwe Nederlander zich na al dat getreiter ook niet meer met hart en ziel aan Nederland zal gaan hechten, maar dat weet je natuurlijk maar nooit.

Enfin, deze bedenkelijke zorg voor vreemdelingen is dus niet het ‘gave land’, waarin ik graag zou leven. Liever zou ik zien dat Nederland eraan bijdraagt om in verre landen het motief om er vandoor te gaan zou verminderen door op te houden bedenkelijke regiems aan munitie, wapens en wapensystemen te helpen en door handel, waarvan de winsten ten goede komen aan mensonterende overheden en multinationals, vaak ook nog gebaseerd op uitbuiting, te stoppen. Of gemonitoorde eisen te stellen aan de leef- en werkomstandigheden van het voetvolk.

Bron: “Commissie: pushbacks ontoelaatbaar, ook voor Nederland dreigen dagvaardingen” van de redactie Binnenland via NOS op 11 januari 2022 en 13 januari op de Gutmensch scheurkalender.

Wie zich beter wil informeren over hetgeen er zich aan de buitengrenzen van de EU afspeelt, kan hier een link openen naar het artikel “Een hel creëren om mensen af te schrikken”. Dat artikel verscheen in de Groene Amsterdammer van 12 januari 2022.

Lerend van de geschiedenis op naar een nieuw jaar

Amerikaanse en Europese overheden waren voorzichtig in hun aanpak van de pandemie”, schrijft hoogleraar Moderne Geschiedenis aan Columbia University Adam Tooze in zijn laatste boek ‘Shutdown’. Het autoritaire China bleek een stuk voortvarender, “Het is een subliem spektakel dat het regime in Beijing opvoert.

Wereldwijd is grote morele vooruitgang geboekt in de waardering van menselijk leven

Na publicatie van zijn boek ‘Crashed’ in 2018 drong het tot de ingewijden door dat het volgende project van Tooze een traditionelere vorm van geschiedschrijving zou betreffen: de geschiedenis van de milieubeweging. In zijn blogs en op Twitter doken steeds vaker verwijzingen op naar rapporten over biodiversiteitsverlies, broeikasgassen en klimaatopwarming. En toen meldden in december 2019 in de Chinese provinciestad Wuhan tientallen inwoners zich bij de medische autoriteiten met een mysterieuze longaandoening. Begin januari werd de eerste dode geteld. Een paar weken later was het virus geïdentificeerd – Covid-19 – en mocht niemand in Wuhan en omstreken haar of zijn huis meer uit. Op 12 maart 2020 betitelde de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) de uitbraak formeel tot een pandemie en even later ging streek voor streek de hele wereld op slot.

Het resultaat van Tooze’s ijver draagt dus de titel ‘Shutdown’ (stilleggen), en niet het voor de hand liggende Lockdown (vergrendelen). Het is een met veel vaart geschreven mondiale reconstructie van de pandemie, met veel ruimte voor de economische en financiële consequenties en een gedetailleerde beschrijving van politieke beslissingen, die aan de wieg hebben gestaan van de gigantische reddingspakketten, die zijn gebruikt om economieën draaiende te houden. En net als bij ‘Crashed’ spreekt uit de hoofdstukken over China bewondering voor de effectiviteit van het Chinese bureaucratische apparaat; zowel bij de bestrijding van het virus als bij het opvangen van de sociaal-economische gevolgen van de maatregelen, die werden getroffen om de verspreiding ervan tegen te gaan. En net als bij ‘Crashed’ krijgt de Amerikaanse technocratie, gegroepeerd rond de Federal Reserve, de eer het mondiale financiële stelsel in de lucht te hebben gehouden en daarmee het ontstaan van een financiële crisis binnen deze medische crisis te hebben voorkomen.

Anders dan bij ‘Crashed’ is het oordeel over de politieke reactie in Europa en de VS deze keer gelijkluidend: beide hadden te laat in de gaten met welk virusgeweld ze te kampen hadden. Beide verkeerden te lang in de veronderstelling dat de epidemie zich net als tijdens de Hongkonggriep en Sars tot Azië zou beperken. En ook anders dan bij ‘Crashed’ is deze keer het oordeel over de beleidsreactie van de Europese politieke elites veel lovender dan die over het politieke apparaat van de VS, die pas met Joe Biden onder de nevel van het trumpisme vandaan wisten te kruipen. Volgens Tooze hebben beide onnodige doden op hun geweten en hij meet dit af aan het succes dat China en andere Zuidoost-Aziatische staten wisten te behalen door veel doortastender in te grijpen. Ze lieten de laksere en langduriger maatregelen van de Westerse wereld voor wat het was en traden doortastend op waardoor ze onder meer grote economische schade wisten te voorkomen.

Dat overal ter wereld – op enkele uitzonderingen na – min of meer gekozen is voor hetzelfde pakket aan maatregelen om de mobiliteit van het virus in te perken, wordt door Tooze gezien als bewijs voor zijn stelling dat er wereldwijd grote morele vooruitgang is geboekt in de waardering van menselijk leven.

Naast complimenten ook een ferm tegengeluid

In een lange recensie in de ‘New Left Review’ liet de Britse historicus Perry Anderson als enige in het koor van lofzangen op ‘Crashed’ een tegengeluid horen. De kern van Andersons bezwaar tegen het boek was dat het geen belangenanalyse bevatte. Tooze nam genoegen met de motieven die de monetaire autoriteiten gaven voor de schaal en manier waarop zij intervenieerden: ‘de mondiale financiële stabiliteit garanderen en het financiële stelsel redden’. Anders gezegd: het levenselixer ‘geld’ van het alternatiefloze mondiale kapitalisme laten blijven stromen.

Echter, anno 2021 zouden we veel beter moeten weten. Het is de afwezigheid van zo’n politiek-economische belangenanalyse, die Anderson deed concluderen dat Tooze een geprivilegieerd lid van de kosmopolitische elite was, die schreef vanuit een centristisch, technocratisch wereldbeeld: zeg maar een doorsnee D66’er. Bij ‘Shutdown’ wreekt zich dit. Door de politieke belangen – op één paragraaf over het einde van het neoliberalisme aan het slot van het boek na – niet te benoemen leest ‘Shutdown’ als een lofzang op technocratie, ook in zijn ondemocratische Chinese variant, en van de weeromstuit als een intellectueel afscheid van de Westerse democratische traditie. Volgens Tooze is, geheel conform de neoliberale traditie, technocratie de enige hoop die wij hebben om ons te beschermen tegen de ecologische terugkoppelingsmechanismen van het Antropoceen, waar volgens hem de pandemie een van de eerste manifestaties van is. Het kleurt wat hij in het slot over klimaatverandering schrijft: “(…) mondiale coördinatie door experts bij het uitrollen van de technologische oplossingen van het ecomodernisme – elektrisch rijden, grootschalige koolstofopname, kunstvlees, windmolens en zonnepanelen – bij het gelijktijdig afscheid nemen van democratische inspraakmogelijkheden.

Het vermogen om alles ondergeschikt te maken aan het bereiken van een groot, overkoepelend doel is wat Tooze niet alleen in China bewondert, maar ook in het stalinisme bewonderde (en waar hij tegelijk van moest huiveren!). “Aan het einde van de dag is het toch echt de Sovjet-Unie die de Tweede Wereldoorlog heeft gewonnen”, zegt hij, “niet de Europese en Amerikaanse democratieën. Is het Stalin geweest, en niet Churchill en Roosevelt, die Hitler heeft verslagen. (…) de sublieme grandeur van het vermogen van het stalinisme om mens, dier, grondstof, industrie en kapitaal, totaal, volledig en onverbiddelijk te mobiliseren voor het verslaan van een onmenselijke tegenstander. En daar zit een les. Ook voor ons.

Tooze heeft het gevoel dat iets soortgelijks geldt voor het Chinese regime van dit moment. Het is een subliem spektakel dat het regime in Beijing opvoert. En weer subliem in de esthetische, kantiaanse zin. Het is fascinerend om naar te kijken, om over te lezen, ontzagwekkend in de letterlijke betekenis van het woord, en tegelijk gruwelijk. Maar, en daar komt het: het is niet voor ons.

Het is de uitkomst van de Chinese geschiedenis, en die is niet de onze. Onze collectieve pijngrens ligt lager, onze cultuur is anders, onze hiërarchieën functioneren anders, onze instituties zijn anders, net als ons temperament. En precies daarom past het Chinese model van het totalitarisme ons net zomin als het stalinisme. Dat kun je betreuren of niet, maar het is volgens de inzichten van Tooze een historisch gegeven. Wij zullen voortbordurend op ónze geschiedenis zèlf antwoorden moeten formuleren voor de hedendaagse crises.

Geluk voor iedereen, komend jaar!

En daarvoor zouden we wat mij betreft eindelijk eens over eerlijke informatie moeten beschikken om af te wegen wat werkelijk in ons belang is. En we zouden erover moeten gaan nadenken of ‘ons’ beperkt blijft tot een beperkt ‘wij’, dat comfortabel leeft dankzij de uitbuiting van een ‘zij’, of dat we willen leven in een wereld waarin we waar mogelijk ook verantwoordelijkheid dragen voor elkaars welzijn. Zoals het er uitziet, zullen we onze toekomst voorlopig voortborduren op geframed nieuws dat het neoliberale kapitalistische machts- en winstbejag systematisch onderbelicht laat en waarin onze overheden naast goede, ook gruwelijke dingen doen die we niet eens onder ogen durven zien (en niet hoeven zien omdat de rapportages daarover domweg niet, of slechts summier aangestipt in het mainstreamnieuws aandacht krijgen). En dat alles in het belang van het handhaven van een ziekmakende status quo. Niet in ons belang.

Hoe het ook zij, er is sowieso nog een lange weg te gaan; naar een eerlijker verdeling van welvaart in de wereld een veel langere dan pakweg 50 jaar geleden.

Enfin, er staat zo direct een nieuw jaar, een soort van schone lei voor ons klaar en ik gun ieder mens op aarde komend jaar een goede gezondheid en veel geluk. Bij deze.

Bron: “Het Chinese crisismanagement was superieur, Interview met Adam Tooze” door Ewald Engelen in DeGroeneAmsterdammer van 17 november 2021.

Een duvetje achter een vleugel, een violist in katzwijm en een joviale vriendin

Bekendheid kreeg Katrien Verfaillie pas tijdens de eerste corona-lockdown. In de ‘roare tieden van Corona’ brak ze menig Vlaams hart met haar eigen versie van een nummer van Jean Ferrat, dat ons beter bekend is als “Het Dorp” van Wim Sonneveld. Met “Kunnik Nemi Na Joen Komn” raakte zij bij velen een gevoelige snaar. Niet bij mij, want dat alles was me – zoals zoveel – ontgaan.

Nee, door het toeristenbureau naar een website verwezen, reserveerden wij kaartjes voor een Concert met West-Vlaamse liedjes in de tuinen van het Gents museum Dr. Guislain. Zelden zo’n mooi, warm en zacht West-Vlaams gehoord, stond op de site. Dat wilden wij wel eens meemaken.

De tuin was zonovergoten en in de zon was het zo warm dat we een plaats in de schaduw, dus pontificaal voor de witte vleugel zochten. Verfaillie nam er achter plaats, begon en stal direct ons hart.

Tussen instrumentale nummers en eigen geschreven liedjes door vertelde ze hoe ze als kind gestopt was met piano te leren spelen. Ze deed volgens haar pianoleraar nooit iets goed en zag steeds meer tegen de lessen op. En dat ze decennia later in 2008, nu dertien jaar geleden, op de dag dat haar vader stierf, achter haar piano was gaan zitten om daar troost te vinden. Dat ze er niet meer achter vandaan gekomen is. Ze speelt dan uit het hoofd een thema. Herhaalt dat en breidt het uit. Herhaalt dat en breidt het verder uit en zo componeert ze haar melodieën, die ze honderden keren speelt voordat ze af zijn. Vanwege covid-19 was ze zoals alle Belgen lange tijd opgesloten in haar ‘kot’ en ze had zo’n bewondering, zo’n eerbied, zoveel waardering voor alle mensen die in de zorg werken, dat ze haar klanken, eerst dus op La Montagne van Jean Ferrat, voorzag van een bij coronaleed passende tekst. Ze liet ons weten dat het op die melodie makkelijk rijmen is. Veel mensen herkenden er het gemis aan fysiek contact in, de onmogelijkheid er gewoon voor elkaar te kunnen zijn en het tekort elkaar onbezorgd te kunnen ontmoeten.

Kunnik Nemi Na Joen Komn” maakte furore en ging, zoals dat heet, viraal op social media. Binnen de kortste keren waren bijna een half miljoen views op YouTube het resultaat. Door dit eerste gezongen lied, en dus geen pianostuk, werd de muziek bekend, die Verfaillie al jaren onder de naam ‘Pigeon on Piano’ speelde, omdat haar vader haar altijd ‘duvetje’ noemde, Westhoeks voor ‘duif’. En door dat succes aangespoord schreef ze op haar eigen composities een ode aan de zorg. Elegant, grappig, kwetsbaar en ontroerend in hun eenvoud, verhalend zover ik ze volgen kon en zuiver.

Zo onthaalde Katrien Verfaillie ons onlangs op de eerste dag van een paar dagen in Gent, die eigenzinnige, rebelse en trotse Vlaamse stad, waar ik al jaren graag even vertoef. Na dit concert kòn ook onze stadsvakantie al niet meer stuk.

Maar de volgende dag streelde de Russische componist, violinist en violist Mikhail Bezverkhni onze oren. Hij speelde tussen de handelaars en marktkramers van “Bij Sint-Jacobs” onze oren; een andere musicus pur sang. Eenmaal het symfonisch intermezzo van de opera ‘Thaïs’ van de Franse componist Jules Massenet “Méditation” uitgespeeld, ontwaakte hij met ons uit zijn roes. Zowel hij als wij stonden te kijken van zoveel applaus en enthousiast publiek.

Wat later ontmoetten we een vriendin van deze Bezverkhni. Zij bood ons een spontane rondwandeling aan om ons wat achtergrond te verschaffen bij de omgeving van het Groot kanonplein, de Vrijdagmarkt met het Toreken van hèt Nederlandstalig Poëziecentrum en het Walter de Buckplein. Ja, het kon niet op…

Festival Veenhuizen

Ik: Vanavond ga ik naar Veenhuizen voor een Muziekfestival daar.

Ander: Niet omdat je onlangs een borrel teveel op had, neem ik aan.

Weer een ander: Daarover heb ik een boek gelezen. Dat zal je zeker interesseren, over hoe dat er indertijd toeging. “Het pauperparadijs: een familiegeschiedenis”. Het was zo’n klein boekje, dat gedrukt was op bijbelpapier, zal ik maar zeggen. Van een uitgeverij, die eerder bijbels maakte en daarvoor dus de expertise in huis had. Suzanna Jansen had het geschreven.

Ander: Dus niet van die wielrenner, die in 1967 de Tour de France won, Jan Janssen. Of nee, dat was de Ronde van Spanje. Die had hij ook gewonnen. In 1968 won hij de Tour de France, die toen nog de Ronde van Frankrijk genoemd werd. Weten jullie dat de organisator van de Tour de France Henri Desgrange heette en hoofdredacteur was van het tijdschrift “L’Auto”.

Die andere ander weer: Ja, die schreef toch het bekende wielerboek “La tete et les jambes”. Dat blad heette overigens “L’Auto-Velo”.

Ander: Oh ja, en vanwege de gele papierkleur van dat tijdschrift kreeg de leider van de Tour ook een gele trui. Daar zijn later de blauwe trui, de bolletjestrui en de regenboogtrui bijgekomen. Dat zijn natuurlijk geen truien, maar sportshirts, made in China, als ze niet in Bangladesh gemaakt worden.

Nog een ander: Daar komen toch steeds cyclonen, tornado’s en vloedgolven voor?

Ander: Ja, de Volksrepubliek Bangladesh, want dat is het, heeft nogal wat problemen. Ook met arbeiders, die bewaakt in bouwvallen moeten werken. Gelukkig wordt dat Bangladesh-akkoord binnenkort waarschijnlijk verlengd. Ik vind het – als je het mij vraagt – wel belangrijk dat textielarbeiders daar beschermd worden.

Ander (tegen mij): Dat zal jij vast ook wel vinden, of maakt jou dat niets uit?

En zulk geklets hield het gezelschap, waarin ik elk jaar rond deze tijd een avond verkeer, uren vol. Tot de verjaardagsborrel, het hoofdgerecht en het nagerecht genuttigd waren. Dit waren slechts 2 minuten van die avond, die 3 uren op dezelfde energie – zal ik maar zeggen – voort kabbelde. Tussendoor had ik terzijde ook nog 2 werkelijke gesprekjes. Nèt op tijd om in te checken bereikten mijn vriendin en ik ons hotel.

De volgende dag luisterden we onder een heerlijk zonnetje op verschillende locaties in het voormalig concentratiekamp voor armen, bedelaars, landlopers en wezen een stel verrukkelijke voorstellingen op. Ik dacht terug aan de nu nog steeds bewaakte arbeiders in Bangladesh en stelde vast dat er door de tijden heen toch ook niet genoeg verandert.

De huisband van Podium Witteman, Fuze, had daar in Veenhuizen een prachtig programma samengesteld. Wij zagen de ongepolijste Lidy Blijdorp virtuoos haar cello bespelen, het lollig en vaardig Nieuw Amsterdams klarinetkwartet, natuurlijk ook de boeiend vertellende Suzanna Jansen met een indringend verhaal over ‘Catootje en de eik’ precies op de plaats waar het verhaal in 1828 begon, de amusante Sterre Konijn met haar prachtig ensemble en nog zo wat. Al die muziek, het geamuseerd publiek, dat indringende verhaal van Catootje, de zon op de verschillende terrassen en tuinen waar we nu naar believen (met een kaartje) in en uit konden lopen; het werd me soms even teveel, zodat ik een traan uit mijn ogen moest pinken.

Kortom, het was een prachtige dag waarop we van plek naar plek heen en weer fietsten, tijd vonden om oud-bekenden van mijn vriendin te spreken en enkele voor haar dierbare plaatsen te bezoeken.

De volgende dag keerden we weer huiswaarts via een familielid van mij, anderhalf museum, een restaurantbezoek en een wandeling waarbij we – alsof het niet op kon – onverwacht getrakteerd werden op een concert vanuit een waterpartij. Dat had dan weer met het Oranjewoudfestival te maken.

Wegwijzer Afghanistan

Vandaag las ik een artikeltje dat mij de broodnodige achtergrond verschafte bij alles wat momenteel in Afghanistan gaande is*.

Omwille van olie werd een strijdmakker van de Verenigde Staten van Amerika een gedoodverfde vijand.

Toen de wapenbroeder nog hetzelfde belang in de regio had als de VS werden de grove mensenrechtenschendingen, die zij beging, – zoals ook vaak met andere verfoeilijke regimes die de VS kan gebruiken voor haar invloedssfeer en machtstoename – door de VS onder het tapijt geveegd. Als vijand werd haar onmenselijkheid (terecht) uitvergroot. En nu het financiële belang kennelijk vervalt, worden alle beperkingen voor de bestredene opgeheven. Het gaat niet om mensen, maar och, lees zelf maar door hier te klikken.

____________

* Apart toch, dat ik zo’n verhaal niet in onze mainstreammedia vind.

Kwalijke, bijna aan het oog onttrokken projecten

Energieprojecten, die tussen 2000 en 2018 door China, Japan en de Verenigde Staten van Amerika zijn gefinancierd, zullen er tegen 2060 voor zorgen dat dan 24.000.000.000.000 kg CO2 in de atmosfeer is gepompt; per wereldburger 48x haar of zijn gewicht.

Financiering vanuit deze 3 grootmachten heeft de capaciteit voor elektriciteitsopwekking buiten hun grenzen aanzienlijk vergroot. Tot zover het goede nieuws, hoewel… Echter, de overgrote meerderheid van die nieuw gebouwde energie-opwekkers – 60% voor China en de VS en 80% voor Japan – gebeurt op basis van fossiele brandstoffen. Het Chinese geld stroomt vooral naar steenkoolprojecten; ik dacht dat alleen bruinkool erger vervuilt. De Amerikaanse en Japanse ontwikkelingsbanken financieren vooral overzeese gascentrales. Slechts 15% van de extra capaciteit is op basis van CO2-uitstootvrijebronnen. Die projecten gaan met elkaar dus nog tientallen jaren voor klimaatontwrichtende uitstoot zorgen.

Geen enkel land kan het zich veroorloven om fossiele centrales kort nadat ze zijn gebouwd uit roulatie te nemen. De minst rijke landen kunnen dat gewoon niet betalen. Hoewel veel kolencentrales nu richting pensioen gaan, geldt dit niet voor aardgascentrales en de financiering daarvan blijkt – alle grootspraak ten spijt – toe te nemen.

Het is van cruciaal belang dat landen de buitenlandse financiering van energieopwekking met fossiele brandstoffen beperken” aldus Denise Mauzerall, hoogleraar Milieutechniek aan de universiteit van Princeton, naar aanleiding van deze bevindingen

Omdat heel de mensheid zich de CO2-uitstoot van deze nieuwe elektriciteitscentrales op basis van fossiele brandstoffen niet kan veroorloven, extreme weersomstandigheden beletten immers een gewoon saai leven, zullen we in onze klimaatactieplannen dus volgens mij zeker ook de gefinancierde projecten vanuit elk land mee moeten nemen, net als de klimaat-, mensenrechten- en milieuschadelijkheid van alle producten die elk land importeert. Anders gaan we natuurlijk nooit meters maken. Wie geeft dat even door aan degenen die aan de touwtjes trekken?

Bovendien lijkt het mij huichelachtig om eerst de vervuilde industrieën naar de Middle of Nowhere en Verweggistan te verplaatsen, vervolgens op zwaar vervuilende stookolie halffabrikaten en producten over de oceanen, het Panama- en het Suezkanaal en allerlei wereldzeeën te laten vervoeren en tenslotte te roepen dat we het binnen onze landsgrenzen zo goed doen en dat ze in de Middle of Nowhere en Verweggistan echt een paar tandjes bij moeten zetten.

Bron: “Drie grootste economieën zetten CO2-uitstoot decennialang vast” door InterPressService via DeWereldMorgen op 11 augustus.

Wauw; voor mij is dit met volle teugen genieten

Om mijn tanden te poetsen daalde ik onlangs af naar het hooggelegen meertje met prachtig turkooisgekleurd water. Blauwgroen; dan weer wat blauwer, dan weer wat groener. Ons tentje gaf uitzicht op ‘ons’ meertje. We hadden één nacht, drie wandeldagen en een rustdag nodig gehad om in deze idylle te kamperen.

De nacht voor het overbruggen van 1.142 autokilometers, de rest voor de laatste 10 wandelkilometers waarbij we 1.270 meter stegen. Dat was de feitelijke bergwandelvakantie: steeds verder van de bewoonde wereld omgeven zijn door niets dan natuur en zo min mogelijk mensen. Het was een mooie, zware tocht geweest, en het weer had ondanks bliksem, onweer, regen en lang aanhoudende rukwinden meegezeten. Wanneer we wilden lopen was het bewolkt geweest of scheen de zon zelfs.

Al na 200 meter had zij mij laten weten niet verwacht te hebben dat ik haar zou meenemen naar het paradijs. Een wonderlijk verbond met de eeuwigheid. Intens had ze – net als ik – genoten van de bloeiende bergflora, koeienkuddes en de ons omringende natuur met een arend, bergmarmotten, gemzen, een slang en nog andere vogeltjes.

Op de kaart stond het laatste deel van onze tocht aangegeven als ‘voor gevorderden’ omdat we zelf maar moesten kijken hoe we van gemarkeerde steen naar gemarkeerde steen of steenmannetje liepen; een pad ontbrak op deze steile helling. Op het laatst leidde de markeringen ons door een rivier en langs de hoge waterval die die rivier voedde.

We hadden alles moeten meenemen om te kunnen eten, koken en overnachten en we wisten dat winters weer ons kon overvallen, dus we hadden zelfs mutsen en wanten bij ons. In goede rugzakken torsten we zo een flink gewicht aan brood, chocola, courgettes, gastankjes, kaas, kleding, koekjes, paddestoelen, pannen, prei, soep en worteltjes met ons mee. Echter, al dat gewicht voelde vertrouwd.

Nog geen 3 maanden eerder hadden we elkaar voor het eerst op de heide tussen haar en mijn huis ontmoet en het was alsof onze lijven elkaar al jaren kenden. Ook veel wat we samen doen voelde alsof we dat al jaren samen deden. We hadden besloten ‘for a while’ samen te blijven en ik had haar gevraagd mij op deze tocht te vergezellen. Zij had positief geantwoord, maar moest daarvoor wel een rugzak en wandelschoenen aanschaffen, want zo’n tocht had ze ondanks haar gevorderde leeftijd nog nooit ondernomen. Net als ik, is ook zij al even met pensioen.

Nu bevonden we ons op de grasgrens in dit dal, de Val di Umbrina, en vandaag zouden we weer gaan afdalen naar een bergmeer op de boomgrens.

Tijdens het tandenpoetsen daar waar het water dit prachtige meertje verliet herinnerde ik me deze plek, want in 2019 had ik eerder al eens – in mijn eentje – bij dit Dolomiets meertje gekampeerd. Vlakbij moest een steen zijn waarna het water snel diep genoeg wordt om te zwemmen. Geleidelijk naar het diepe lopen in dit ijskoude water was mij de dagen hiervoor niet gelukt. Het was alsof messen mijn enkels doorkliefden; zo koud voelde dit water. Ik liep naar die steen en van die steen liep ik het water in en liet me kopje onder gaan en snel spoedde ik me uit dit ijs-ijskoude water. Daar stond ik door en door koud maar al snel opwarmend op die steen omgeven door niets dan natuur. Als er al mensen zouden komen, zou dat nog uren duren, want de bewoonde wereld was ver weg.

Ik keek om me heen. Tot de bergkam zag ik bruine stenen alsof ze er even neergegooid waren, sneeuwveldjes, het water van het meer en aan de kant van ons tentje gras met rotsen en hier en daar bloeiende planten als averuit, gentiaan, koolroosje en steenbreek, nee helaas geen edelweiss. Ik hoorde niets dan het geklots van water dat het meertje uitstroomde en zag de blauwe lucht met witte wolkjes. Me afdrogen wilde ik niet. Mijn huid tintelde.

En overweldigend wauwgevoel maakte zich van mij meester.

Waar we niet omheen kunnen, maar toch al jaren omheen gegaan zijn

Op Groenland ligt veel ijs. Als de gehele Groenlandse ijskap zou smelten, zou dat mondiaal voor een zeespiegelstijging zorgen van 7 meter. Zover is het nog niet, maar de afgelopen week heeft Groenland wel een uitzonderlijk grote hoeveelheid ijs verloren. Op dinsdag 27 juli alleen al 8.500.000.000.000 kg; 2x zoveel als gemiddeld in de zomer en het op 2 na grootste ijsverlies op één dag sinds 1950. Denk u in: in één dag zoveel Groenlands smeltwater dat heel Nederland er met ruim 20 cm mee bedekt kan worden. De huidige hoeveelheid ijs, die op Groenland smelt, leidt tot een wereldwijde zeespiegelstijging van 0,7 mm per jaar; ongeveer 25% van de totale hoeveelheid zeespiegelstijging, die rond de 3 mm ligt.

De woensdag daarna werd bij een meetstation aan de Groenlandse kust ook nog eens de hoogste temperatuur ooit gemeten: 19,8ºC.

Vorig jaar concludeerden 89 poolwetenschappers al dat de Groenlandse ijskap sinds 2000 steeds sneller smelt. “Het massaverlies neemt kwadratisch toe met de temperatuurstijging”, beaamt Michiel van den Broeke. Hij is hoogleraar Polaire meteorologie van de Universiteit Utrecht en zou er dus iets vanaf kunnen weten, al zijn er altijd wel mensen, die denken het nog beter te weten. Maar goed, terwijl in de ’90er jaren in Groenland per jaar zo’n 33.000.000.000.000 kg ijs verloren ging, is dat in het afgelopen decennium ruim 7,5 keer zoveel. Sinds 2000 is er geen jaar meer geweest dat daar de netto hoeveelheid ijs toenam. Daar kunnen we niet omheen.

Dat weten ook onze politici, met hun spindocters om kwalijk (onrechtvaardig) beleid te verkopen als de beste of best haalbare maatregels. Ministers worden door hun ministeries vast en zeker goed op de hoogte gehouden van de werkelijkheid. Grote bedrijven in de agro-industrie, de chemie en in de energiesector weten ook al decennia dat hun aanpak tot – onder veel meer – dit soort catastrofes leidt. Nee, mainstream bedrijfsleiders en politici zijn niet dom. Zij dienen gewoon andere belangen dan duurzaamheid, rechtvaardigheid en het voortbestaan van de mensheid. In een economisch systeem, dat enkel winstmaximalisatie als legitiem doel erkent, liefst op zeer korte termijn, kan dat ook niet anders. Dààrin zitten we gevangen.

De drijfveren van degenen, die nu al jaren aan de touwtjes trekken, zijn in elk geval niet mijn welzijn of ons welbevinden. En de verdere commercie, media en publieke opinie zijn in zo’n wereld ‘van nature’ op de hand van de status quo en dus verkoop-om-de-verkoop. Op gesachrijn zit niemand te wachten, dus is de aanhoudende boodschap vanuit de gesubsidieerde nieuwszenders, de traditionele media en de overheid sinds “Grenzen aan de groei” van ‘De club van Rome’ in 1972 tegen beter weten in en steeds luider:

Wij doen alles het beste!!! Laat alles aan de markt over en het bedrijfsleven zorgt ervoor dat alles goed komt!!!

We moesten ons schamen, vind ik. Dat telt niet, omdat ik altijd al dezelfde fundamentele kritiek koester en uitspreek op onze meedogenloos destructieve en verwarde manier van denken en leven. Wanneer iemand een pacifistisch socialistische politiek voorstaat, die zich baseert op mededogen, telt haar of zijn mening nu eenmaal niet. Dat is zogenaamd ‘onrealistisch’. Ons kapitalisme en de bijbehorende winstmaximalisatie vind ik gevaarlijk; privé-personen kunnen er veel te invloedrijk door worden.

Maar de uitdagingen voor het overleven op de wereld zijn inmiddels enorm en we zouden best beter kunnen. De geschiedenis geeft ook daar voldoende voorbeelden van, zoals recent de wereldwijde reactie op covid-19 aantoonde dat ingrijpende veranderingen in onze leefstijl best mogelijk zijn. Door internet kunnen we allemaal steeds meer te weten komen. De enorme betrokkenheid van de jeugd bij de klimaatproblematiek is ook al hoopgevend. Zij voeren hun acties los van de traditionele media en zij geven de bedrijfsleiders en politici een stevig antwoord waar die laatsten nog geen andere raad mee weten dan hen te negeren of verdacht te maken. Niets is echter onmogelijk. De geschiedenis kent ook voldoende voorbeelden van gunstige (rechtvaardige) ontwikkelingen, mentale vooruitgang en verlichting.

En daarmee eindig ik dit stukje na zo’n schokkend nieuwsbericht toch nog positief: ook nu nog is niets onmogelijk. Ook een mondiaal, nationaal en regionaal diervriendelijk beleid gericht op behoud van cultuur en ecosystemen, duurzaamheid, het welbevinden van ieder mens ongeacht geslacht, godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras of wat dan ook, en wereldvrede. Als we dat zouden willen.

Bronnen: “Bijna 20 graden in delen Groenland, warmte leidt tot massaverlies ijskap” door NOS-buitenland op 1 augustus 2021, “Bosbranden en overstromingen? ‘Wij doen gewoon voort’” door Lode Vanoost via DeWereldMorgen op 2 augustus 2021 en artikel 1 van de Nederlandse grondwet op 3 augustus 2021.