Als twee Nederlanders aanspoelen op een onbewoond eiland en zij weten daar in leven te blijven staan er na 5 jaar 2 huizen, 2 steigertjes met aan elk steigertje een bootje, 2 schuurtjes en 2 kerken. Dat was 50 jaar geleden een beeld dat buitenlanders van Nederlanders hadden. En terecht. Tegenwoordig zouden we zeggen 2 restaurants in plaats van kerken; verder is er niets veranderd.
Nederlanders zijn graag op zichzelf; zoeken in bus, metro, tram of trein een bankje voor zichzelf, en denken in hokjes. Zo zijn er politieke partijen voor staatkundig gereformeerden, voor orthodox-protestanten en voor overige conservatieven; voor dieren, voor gelijkheid en voor ouderen; voor socialisten, voor links-denkende mensen en voor mensen met ietsepietsie linkse ideeën. Er zijn er zelfs 2 voor democraten, 1 voor vrijheid en 1 voor vrijheid èn democratie.
Zit uw partij hier niet bij, dan zijn er nog een hoop aspirant-politieke partijen die nog geen zetel in onze Tweede Kamer verworven hebben. Helaas voor mij ontbreekt zelfs onder de aspiranten een partij voor pacifisme, vegetariërs of wandelaars; daar zou ik weer graag lid van worden. Wel allemaal hokjes, typisch Nederlands.
Respect voor het leven op aarde
In hoeverre zijn de hokjes echt hokjes? Bij de Partij voor de Dieren (PvdD) wordt op ledenbijeenkomsten vaak herhaald ‘voor dier, natuur en milieu’. Dat begint een beetje op groen en duurzaam te lijken, zoals het ‘groen’ waar Groenlinks zich volgens mij op richt. Bij de PvdD hoor ik ook ‘voor mens, dier en milieu’. Dat klinkt als heel de biosfeer te omvatten; zeker voor meer dan dieren alleen.
“Respect voor de lichamelijke en mentale integriteit van alle levensvormen op aarde vormt de basis voor een meer vreedzame wijze waarop mensen met elkaar, met de dieren en met de natuur in het algemeen kunnen omgaan”, lees ik in de beginselverklaring op hun website, en “Naarmate het menselijk belang minder noodzakelijk is en de gevolgen voor de dieren schadelijker zijn, vermindert de morele rechtvaardiging om hun welzijn te schaden”.
Uiteindelijk eindigt de beginselverklaring van de PvdD met de conclusie: “Een zorgvuldige, liefdevolle omgang met de natuur en de dieren houdt tenslotte ook in dat aan mensen respect voor hun lichamelijke en mentale integriteit in de ruimste zin des woords wordt betoond” en “Hierbij dient de mens wel rekening te houden met zijn medeschepselen. Zijn vrijheid houdt op waar die van de ander in het gedrang komt”. Vandaar ook, begrijp ik tijdens hun bijeenkomsten, dat zij economische groei niet als oplossing zien, maar als de kern van veel problemen waar we mee te maken hebben, zoals armoede, consumentisme, klimaatverandering, migratiestromen, uitbuiting, vervuiling en zichzelf verrijkende grootbedrijven, multinationals en rijken.
Uiteindelijk blijken, anders dan de naam doet vermoeden, de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (1948), de Verklaring van de Rechten van het Dier van de International League of Animal Rights (1977) en het Handvest van de Aarde (1987) via de United Nations World Commission on Environment and Development als beginsel uitgewerkt te zijn en steeds weer uitgewerkt te worden in hun Verkiezingsprogramma’s en voor hun politieke opstelling in actuele kwesties.
Het is een heel andere opstelling dan die andere Nederlandse politieke partijen kiezen, want die hebben stuk voor stuk ‘economische groei’ als speer- of uitgangspunt, maar het blijft een hokje. Het hokje van de PvdD met hun slogan “Voor plan B, omdat er geen planeet B is”, is dus feitelijk een ‘hok’; veel ruimer dan hun naam doet vermoeden. Over die naam zouden we het kunnen hebben, maar scherpzinniger is het ons af te vragen waarom onze andere politieke partijen niet òòk uitgaan van dierenrechten, het handvest voor de aarde en mensenrechten. Het zijn immers door Nederland ondertekende verdragen.
Of ons af te vragen waarom andere Nederlandse politieke partijen niet op zijn minst uitgaan van respect voor alle leven op aarde.
Of zelfs maar alleen uitgaan van respect voor alle mensen wereldwijd.
Of waarom zij stuk voor stuk alleen uitgaan voor de eigenbelangen op de korte termijn van enkelingen, in plaats van zelfs maar uit te gaan van het bereiken van welzijn voor iedereen.
Bronnen: de laatste twee PvdD-congressen, de uitreiking van ‘De kanarie in de kolenmijn’ door Marianne Thieme en Ewald Engelen in Utrecht en een Utrechtse afdelingsbijeenkomst van de Partij voor de Dieren en hun website op 21 november 2017.