Zelfinzicht

Er is hier veel veranderd. Het uitzicht bijvoorbeeld. Vroeger was hier heide met jeneverbessen en hier en daar een boom. Nu is het hier zo te zien een bos geworden. De wind lijkt mij vaker zwoel dan vroeger. En overdag is het veel drukker dan in mijn beginjaren. Overdag geniet ik van het lawaai en andere reuring. Ik geniet ervan als mijn stam gebruikt wordt als rugleuning of als plaspaal. Uit sommige blikken van bewondering maak ik op dat er weinig zijn zoals ik. Door de bomen om me heen heb ik van de wind nog maar weinig te duchten, terwijl de stormen me vroeger soms deden kraken en ik blij was met mijn gezonde wortelstelsel, al stelde dat toen achteraf niet veel voor. Ja, je wilt niet weten wat ik allemaal al meegemaakt heb. Dat ga ik ook niet memoreren, want dat zou een saai verhaal zijn, dat iedereen die op deze plek leeft zou kunnen vertellen. Ik ga met u het gewichtige delen welke inzichten ik opdeed.

Ik ben mijn wortels. Zij zijn helemaal een met de aarde, die afgezien van het voorjaar na 147 winters geleden nooit beroerd is. Ik weet niet wat die mensen toen bezielde, maar fijn was het niet. Ik heb, zover ik zien kan, de meest robuuste wortels van iedereen hier. Ik ben dan ook een van de oudste. Of die andere twee eiken verderop nog op hun plek staan, kan ik door alle bomen om me heen niet goed meer zien. Die vierde is inmiddels 106 winters weg, dat heb ik nog gezien. Grappig, ooit, toen het hier nog heide was, waren wij de jongste en ik de jongste van ons. Of in elk geval de kleinste. We werden niet gezien en later gedoogd, maar niet bewonderd. We waren, of laat ik voor mezelf spreken: ik was. Niets meer en niets minder. Toch een uiterst bijzondere kwaliteit. Af en toe bewonderd worden kwam pas de latere jaren, ruim nadat ik begon de winters te tellen. En nu zijn wij hier, of ik in elk geval, een van de oudste. Ik ben in elk geval 352 winters oud. Ik schat mijzelf op zo’n 400 winters, maar het kunnen er ook 450 zijn. Daarvoor is inwendig onderzoek nodig; dat kan ik zelf niet, maar u kunt het in een mum van een tijd zien wanneer ouderdom mij eens vloert. Ik ben mijn wortels. Mijn levenservaring, mijn opgedane kennis en zo langzaam maar zeker ook mijn ontwikkelde wijsheid. Mijn geïncarneerde dierbaren, mijn lucht, mijn voeding, mijn water. Ik ben.

Ik ben ‘mij’ met mijn stam en kruin. Het zichtbare deel van mij in de wereld. Het meest kwetsbaar ook, met name mijn schors rond mijn stam. Naarmate dichter bij de bodem, neemt die kwetsbaarheid toe. Dagelijks vecht ik tegen parasieten; zeker daar. Ik vrees juist daar beschadiging door kettingzagen, kapmessen, klauwen of klievende tanden. Tegen dergelijk geweld ben ik weerloos. In al die jaren is er nooit veel misgegaan. Maar daar waar u mij zonder van de grond te komen kunt aanraken zit mijn meest zwakke plek, terwijl mijn takken een veel dunner schors hebben. Echter, van eekhoorns en vlaamse gaaien word ik blij, net als van bosmuizen. Die zorgen voor mijn nageslacht. Wat daarvan in al die tijd is terecht gekomen, geen idee. Daarvoor gebruik ik mijn fantasie. Ook andere knaagdieren en vogels zijn welkom in mijn kruin, want ik ben ‘mij’ pas in relatie met anderen.

Ik ben natuurlijk pas totaal ik, wanneer ik mij ervaar met mijn ouders. Mijn ouders, in wie heel mijn evolutionaire geschiedenis besloten lag. Ja, mijn ouders. Wat zal ik vertellen? Mijn vader beschermde me niet, maar het was een lieve schat, die het ook niet wist. Of zijn wortels in goede grond stonden, zoals de mijne bij toeval wel, dat betwijfel ik. In mijn lange leven heb ik altijd begrepen dat ik voor bescherming afhankelijk ben van mijzelf en het toeval. En van anderen om mij heen en dan vooral degenen die kunnen wat ik niet kan. Zij die gevaren zien aankomen, die ik niet zie, en zij die me aansporen alvast een tegenmaatregel te nemen voor als ik wat te duchten krijg. Mijn moeder, die me toen het er op aankwam voorzag van alles wat ik nodig had, en mij later neurotisch wilde steunen, maar zelf ondertussen helemaal de weg kwijt was. Zij was om te overleven meer met haar eigen angsten in de weer dan met mijn problemen. Probleempjes, bij nader inzien. Met alle respect voor mijn ouders, zij mogen mij mijn gang laten gaan en zich nu met hun eigen interesses bezig houden. Ik ben duidelijk een kind van mijn ouders, want ik heb ook dat lieve, veel begrip – soms zoveel dat het me verward en ik om uit te waaien naar een flinke wind ga verlangen – en ik heb dat zorgzame van mijn ouders. Een verschil met mijn goede ouders is dat ik een andere weg gegaan ben, maar ik sta dan ook in de beste grond, die ik mij denken kan. Misschien heb ik mijn beide ouders wel overtroffen. En mocht dat zo zijn, dan is dat niet mijn prestatie, maar een verdienste van mijn mogelijkheden, die zij mij grotendeels meegegeven hebben; kansen die ik gegrepen heb. Dat dan weer wel.

Waar ik kan, adviseer ik of help ik uit dromen. Of ik sta wat van mijn voedselrijke wortelsappen af. Het maakt mij sinds 126 winters nog maar weinig uit wat ze met mijn bemoeienis doen. Waar ik bijkan, ben ik graag behulpzaam, maar nu ik wat ouder ben, en getekend door de tijd, zorg ik vooral altijd goed voor mijzelf. Ik wil genieten en waar mogelijk bijdragen aan het genieten van anderen, zelfs van herten en reeën wanneer die zich aan mijn bast willen schuren; zolang ze mijn schors maar niet gaan opeten.

En het laatst wat zo’n belangrijk inzicht voor mij geweest is, ik laat me geen rad meer voor ogen draaien. Nou ja, dat probeer ik. Door de woorden en het doen van anderen en mijzelf, leg ik mijn oor te luister naar mijn en hun noden. Die staan nog wel eens op gespannen voet met elkaar. De ander mag mij kennen via mijn openhartigheid. Ik wens de ander te kennen door haar of zijn onomwonden relaas. Dat dat niet altijd, zoals mijn vader dat wenste, in harmonie kan, begrijp ik al sinds 185 winters al te goed. Maar ieder met goede bedoelingen, moet in het volle licht kunnen staan en mededelen wat van belang is. Communiceren is een kunde.

Dus wanneer u mij iets te zeggen heeft, kom, klop mij wakker en ik luister als geen ander. Ook naar wat u niet vertellen kunt, maar feitelijk aan mij kwijt wilt, zal ik luisteren. En alles blijft onder ons. Meestal, zo leert mijn ervaring, is dat liefde. En liefde heeft veel gedaanten, tot haat en wraakzucht aan toe.

Genoeg gesproken. Dit lijkt mij wel zo’n beetje mijn verhaal. Ik verenig mij zo direct weer met mijn wortels, want alles om me heen lijkt veilig. Heerlijk, de geborgenheid van mijn omgeving te koesteren, zodat ik met volle aandacht kan doen wat ik zo ongelooflijk graag doe: leven.

Zonder woorden kon ik u dit meest intieme van mij niet vertellen, maar – toch nog èèn inzicht – het gaat niet om de zo zorgvuldig mogelijk gekozen woorden. Woorden verduidelijken, maar kunnen ook bedriegen. Het gaat erom wie ik ben en wie u bent. Dat lukt soms een klein beetje met woorden. U zou mij een plezier doen me nu hartstochtelijk te omhelzen, vanuit uw liefde. Vervolg daarna de weg, die de uwe is. Ik blijf hier. Fijn, wanneer u iets met mijn verhaal kunt en zo niet, laat dan wat ik met u deelde los. Er is tijd in overvloed. Ik maak mij alweer klaar voor de komende lente. Mijn takken gaan dan in het frisse groen. Mmmm, heerlijk.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s