‘Centrum’ en ‘Rechts’ zijn in hun politieke betekenis synoniem geworden voor ‘uitzichtloze crisis’.
De ruggengraat van rechtse denkers is het kapitalisme zoals we dat in dit land nu al zo’n 40 jaar concretiseren. Alle centrumpartijen hebben dit kapitalisme omarmd. Er is in Nederland haast geen politieke partij met een alternatief voor dit rechts-kapitalisme. Op de zonderling na, die Hoog Cartharijne een heerlijk winkelcentrum vindt, zal niemand nu nog beweren dat onze kapitalistische economie de garantie vormt voor de hoogste welvaart voor iedereen.
Integendeel, steeds meer mensen komen tot het inzicht dat het kapitalisme van vandaag een economisch model is dat massale armoede produceert ten voordele van de weergaloze fortuinen voor een handjevol mensen: de aandeelhouders, de directeuren en de bestuurlijke top van grootbanken en grootbedrijven met hun machtige politieke lobby-apparaat. Bedrijven, die eerder soms staatsbedrijven waren, waarvan deze mensen nu jaarlijks en soms zelfs maandelijks tonnen euro’s bijgeschreven krijgen.
Als antwoord op de decennia lang beleden economische godsdienst “There Is No Alternative!” kunnen in dit tijdgewricht extreemlinks en extreemrechts laten zien dat er wel een alternatief is.
Dit volksinzicht groeit doordat de armoede ook toeslaat in de zogenaamde “centrumgebieden” van het kapitalisme: het ooit zo rijke Westen waar velen eraan gewend waren weg te kijken voor humanitaire rampen elders. Het komt nu zo dichtbij dat wegkijken haast niet meer lukt. Buiten een handjevol rijke lui heerst dan ook bij menigeen de overtuiging dat de hele zaak niet deugt. Slechts over wat ‘de hele zaak’ is, is discussie. Als antwoord op toenemende verarming stelt Rechts een nog snellere en veralgemeende verarming voor: op toenemende werkloosheid stelt ze een nog-verdere flexibilisering van de arbeidsduur-verlenging voor, een nog-verdere verarming van degenen die geen betaald werk hebben en een nog-verdere verzwakking van het ontslagrecht.
Ik heb me bij dit kapitalisme als een zo onbetwist vereerd gouden kalf nooit thuis gevoeld. Politiek moet volgens mij in de eerste plaats gaan om de kwaliteit van ons bestaan, en niet om geld. Geld is slechts een handig ruilmiddel. Over wie ‘ons’ is ben ik zeer ruimdenkend, maar ik weet dat veel mensen geen enkele andere boodschap hebben aan knechting, slavernij en uitbuiting van mensen elders dan een “Och, och, zou dan nou zo zijn? Daar zouden ze toch iets aan moeten doen.”
Op vernieuwingen binnen de samenleving reageert Rechts, en ook de centrumpartijen, met fascisme, nationalisme, racisme en/of vreemdelingenhaat. Conflicten en milieurampen elders in de wereld – een zeer belangrijke oorzaak voor migratie en dus voor toenemende diversiteit binnen onze samenleving – beantwoorden rechtse en centrumpartijen met uitheemse detentiecentra, oorlog en terreur. Gevraagd naar het hoe en het waarom van dit alles produceert Rechts kindertaal: “America / Britain is the world’s greatest country”, “Dat is nu eenmaal zo”,“It’s gonna be great, it’s gonna be huge”, “Geen moskee in mijn dorp / straat / stad”, “Dit is knettergek”, “Dit is een nepparlement / neprechter”, “Doe eens normaal, man”, “Wat is daar nu verkeerd aan?”, “Wir schaffen das”. Het zijn woorden van mensen die volgens mij beseffen dat ze inhoudelijk niets meer te vertellen hebben.
Kapitalisme als bron van creativiteit, sociale dynamiek en vernieuwing heeft eveneens opgehouden te bestaan. We worden nu warm gemaakt voor verfijningen en minieme veranderingen aan oude technologieën. De basistechnologie van de auto is ruim een eeuw oud, die van straalmotoren 70 jaar en die van de computer eveneens al enkele decennia. Bedrijven voeren geen marketing meer voor revolutionair vernieuwende dingen; ze voeren alleen nog enorme campagnes over de adjectieven die we aan die dingen moeten hechten: een stijlvolle Mercedes, een sexy paar laarzen, een coole iPhone.
De ‘blanke boze burger’ is volgens mij helemaal niet boos, maar hecht geen waarde meer aan de jarenlange stroom van mooie beloften en lelijke bedreigingen. De politieke vernieuwing komt nu uit de marges van het politieke spectrum die in onze mainstream-media altijd met “extreem” werden aangeduid: ‘extreemlinks’ of ‘extreemrechts’.
De nieuwe massabewegingen van kritische burgers zullen hun nieuwe verhalen wikken en wegen. Wanneer die verhalen niets anders blijken te zijn dan een geslaagde marketingcampagne voor precies dezelfde uitverkoop van wat ooit rechten waren, dan kan dat nog enkele verkiezingsoverwinningen opleveren. Maar vroeg of laat zullen we – zoals het er nu volgens mij naar uitziet – ons vertrouwen in Rechts en in alle centrumpartijen en masse verliezen. Volgens de eerste debatten wordt door de grootste kanshebbers ingezet op samenwerking zonder voor de oorzaken van het weglopen van kiezers bij rechtse en centrumpartijen een alternatief te bieden.
Als antwoord op de decennia lang beleden economische godsdienst “There Is No Alternative!” kunnen in dit tijdgewricht extreemlinks en extreemrechts laten zien dat er wel een alternatief is. Komende verkiezingen maken de Nederlandse politieke partijen, die haast allemaal stuk voor stuk het rechts-kapitalisme omarmen, nog een flinke kans op succes. De vraag voor mij is alleen nog of de meerderheid na hun teleurstelling volgend op dit succes zal gaan kiezen voor Trumpisme. Inmiddels zijn generaties gewend aan een zekere orde en stabiliteit, waardoor teveel mensen zich niet meer voor kunnen stellen dat met moeite tot stand gekomen instituten afgeschaft kunnen worden. Inclusief elke vorm van democratie of inspraak.
Of zou gekozen worden voor een koers die juist alle mensen spaart, inclusief de aarde en het klimaat voor zover dat nog mogelijk is?
Of een koers die weer alleen gericht is op het welzijn van de ogenschijnlijk brave Nederlanders met een BSN-nummer?
En ik zie u in gedachten al denken: “Och, och, zou dan nou zo zijn?”
Bron: Dit blog is sterk geënt op “Wat met de toekomst van rechts” door Jan Blommaert* via https://www.dewereldmorgen.be op 4 februari 2017.
_______________
* Jan Blommaert (1961) is volgens Wikipedia-nl een Belgisch sociolinguïst en taalkundig antropoloog en werkzaam aan de Tilburg University als hoogleraar taal, cultuur en globalisering en directeur van het Babylon Centrum voor de studie van superdiversiteit.