De wereld zien zoals die is

We moeten de wereld zien zoals ze echt is. Blinde vlekken en ooglappen moeten we weghalen. En er is een ongenaakbare van generatie op generatie doorgegeven blindheid. Ik zie haar voortdurend. Zelfs bij COP26 dit jaar, nu we heel goed weten wat de gevolgen van ons handelen zijn, blijft die blindheid prominent zichtbaar. Het is een blindheid van de overheden, een blindheid van de miljardairs en zelfs een blindheid van de bewegingen ertegen. De klimaatcrisis is met name veroorzaakt door gewelddadige, hebzuchtige en machtige mannen.

De patriarchale geest is te bekrompen om de rijke intelligentie, van ecologische kennis tot emotionele begaafdheid, op waarde te schatten

We zien onszelf niet als onderdeel van onze omgeving. We zien de natuur zelfs al als vijand, bedoeld om te overheersen en uit te buiten. De industriële en wetenschappelijke revoluties hebben het waanbeeld gecreëerd dat we als mens los staan van de ons omringende natuur. Echter, wanneer we oorlog voeren tegen de biodiversiteit van onze bossen en velden, dan voeren we een oorlog tegen onszelf. De chemische industrie wil zelfs zaad claimen en patenteren, omdat daar winst valt te halen. Onze mechanische geest is vergroeid geraakt met de geldmachine van uitputting. En die onaanvaardbare uitputtingscultuur, die aan het kapitalisme kleeft, is nooit los te zien van het genderdilemma. Of het nu de covid-19-pandemie is, droogte, de oliecrisis of voedselschaarste: noem een collectieve maatschappelijke inzinking en vrouwen lopen altijd de grootste klappen op. Meisjes en vrouwen zijn de eerste slachtoffers van steeds vaker voorkomende klimaatrampen. Van ontheemding – 80% is vrouw – tot armoede, dakloosheid, seksueel geweld en ziekte. Feitelijk behandelen we natuur en vrouwen hetzelfde: als een eigendom, een rechteloos en willoos voorwerp dat we naar hartelust kunnen uitbuiten.

We hebben onszelf aangeleerd om gemarginaliseerde groepen zoals vrouwen, de helft (!) van de mensheid, domweg te negeren. Voor velen is vrouwenwerk geen werk, is vrouwenkennis geen kennis. Terwijl de hele voedselvoorziening leunt op de gewoontes, kennis en kunde van vrouwen. De zorg voor de aarde, voor onze boerderijen, voor het eten, voor de kinderen, voor de ouderen, voor de zieken. Zorg; dat is het èchte werk. En zorg gaat lijnrecht in tegen de uitputtingseconomie. De patriarchale geest is te bekrompen om de rijke intelligentie, van ecologische kennis tot emotionele begaafdheid, op waarde te schatten.

Het is een probleem van gewelddadige, hebzuchtige, machtige, plunderende, zichzelf verrijkende mannen

Het wegvagen van bos en land gebeurde altijd al in de eerste plaats uit de handen van vrouwen. In dat verre verleden gaven we al niet om hen. Toen kregen vrouwelijke inzichten al geen prioriteit. Nu hebben de problemen met de opwarming van de aarde zichzelf tot prioriteit gemaakt. Want zodra je vrouwen verwaarloost, is het een kwestie van tijd voor de rest van de mensheid verwaarloosd wordt. Het gevolg is dat vandaag ieder mens en iedere plek op aarde bedreigd wordt.

Door de eeuwen heen schrikken mannen vrouwen af wanneer ze de bestaande machtsstructuren ter discussie stellen. Lees ‘De heks van Limbricht’ (2021) van Susan Smit naar het huiveringwekkend en waargebeurde verhaal van een vrouw die rond 1650 in de buurt van Sittard woonde. Zij trotseert de plaatselijke patriarchale heerschappij, zelfs als die haar wil breken. En om de wil van vrouwen te breken was eerder de ‘Malleus Maleficarum’ opgesteld, beter bekend als de ‘Heksenhamer’; een 15e-eeuws handboek voor de heksenjacht, met de meest effectieve foltermethoden om van hekserij beschuldigde vrouwen (lees: vrouwen die zich uitspreken en zich uitstekend zonder mannelijke beschermheer weten te redden) tot een bekentenis te dwingen en gedetailleerde richtlijnen voor de ondervraging van hen (lees: uithongeren en vrees aanjagen). De angst van mannen, vaak vermond als neerkijken op vrouwen, zit diep geworteld in ons culturele erfgoed. Kijk bijvoorbeeld vanaf het begin van het kolonialisme en je kunt de mannen identificeren, die ons met de huidige wereldproblemen hebben opgezadeld. Te beginnen met de paar honderd koopman-avonturiers, die de Oost- en West-Indische compagnieën creëerden. Het zijn de buitensporigheden waaruit ons kapitalisme en later ons kapitalistisch neoliberalisme groeide. Het is dus niet gewóón een mannenprobleem. Nee, het is een probleem van gewelddadige, hebzuchtige, machtige, plunderende, zichzelf verrijkende mannen. De huidige generatie mannelijke machthebbers zet dat onrecht tegen vrouwen en de wereld, zelfs tegen hun eigen kinderen en kleinkinderen, gewoon voort. Bij hen gaat het nog steeds over geld, hebzucht en ongelimiteerde, grenzeloze groei. Dat krijg je in een dominante mannencultuur.

De echte vaardigheid van leiderschap zit in de kracht van observeren

Het zijn altijd vrouwen geweest, die de strijd tegen onrecht leidden. Hier in Utrecht eren we Trijn van Leemput die op 2 mei 1577 een grote groep vrouwen zou hebben verzameld om op te trekken naar het kasteel Vredenburg, waar ze het signaal gaf om het kasteel te slopen. Vrouwen staan aan de zijlijn, buiten de club. Ze waren al 2 tot 4.000 jaar nooit aan de macht. Zij hadden geen privileges om te verliezen. Zij zijn gewend om in de marges te opereren, te denken en te handelen vanuit verdrukking. Al wat zij hadden was hun ondergeschiktheid. En wat kun je in hemelsnaam afnemen van iemand uit de marges?

In dit patriarchaat wordt alles weggenomen: ons bestaan, onze huizen, onze natuur. Het is bij mannen een blinde angst voor de realiteit, voor de waarheid, die hun reacties zo hevig maakt. Maar de echte vaardigheid van leiderschap zit in de kracht van observeren. Zie voortdurend het onrecht dat we voornemens zijn in de wereld te zetten, zie de pijn in de ogen van mensen. Ze hoeven met echte leiders niet te spreken, want hun lijden wordt door hun observatievermogen vanzelf gezien. Het gaat in werkelijk leiderschap om de vitale eigenschap van mededogen. Het vermogen van pijn horen en zien, en vooral van pijn voelen, mee te voelen. We moeten de wereld gaan zien zoals ze echt is. Daarvoor moeten we de ooglappen en blinde vlekken, die van generatie op generatie doorgegeven blindheid, eindelijk eens weghalen.

Bron: “Maar die natuur? Dat zijn wij!” uit de serie Klimaatdenkers: Ecofeministe Vandana Shiva door Naïm Derbali in DeGroeneAmsterdammer op 1 december 2021.

Een duvetje achter een vleugel, een violist in katzwijm en een joviale vriendin

Bekendheid kreeg Katrien Verfaillie pas tijdens de eerste corona-lockdown. In de ‘roare tieden van Corona’ brak ze menig Vlaams hart met haar eigen versie van een nummer van Jean Ferrat, dat ons beter bekend is als “Het Dorp” van Wim Sonneveld. Met “Kunnik Nemi Na Joen Komn” raakte zij bij velen een gevoelige snaar. Niet bij mij, want dat alles was me – zoals zoveel – ontgaan.

Nee, door het toeristenbureau naar een website verwezen, reserveerden wij kaartjes voor een Concert met West-Vlaamse liedjes in de tuinen van het Gents museum Dr. Guislain. Zelden zo’n mooi, warm en zacht West-Vlaams gehoord, stond op de site. Dat wilden wij wel eens meemaken.

De tuin was zonovergoten en in de zon was het zo warm dat we een plaats in de schaduw, dus pontificaal voor de witte vleugel zochten. Verfaillie nam er achter plaats, begon en stal direct ons hart.

Tussen instrumentale nummers en eigen geschreven liedjes door vertelde ze hoe ze als kind gestopt was met piano te leren spelen. Ze deed volgens haar pianoleraar nooit iets goed en zag steeds meer tegen de lessen op. En dat ze decennia later in 2008, nu dertien jaar geleden, op de dag dat haar vader stierf, achter haar piano was gaan zitten om daar troost te vinden. Dat ze er niet meer achter vandaan gekomen is. Ze speelt dan uit het hoofd een thema. Herhaalt dat en breidt het uit. Herhaalt dat en breidt het verder uit en zo componeert ze haar melodieën, die ze honderden keren speelt voordat ze af zijn. Vanwege covid-19 was ze zoals alle Belgen lange tijd opgesloten in haar ‘kot’ en ze had zo’n bewondering, zo’n eerbied, zoveel waardering voor alle mensen die in de zorg werken, dat ze haar klanken, eerst dus op La Montagne van Jean Ferrat, voorzag van een bij coronaleed passende tekst. Ze liet ons weten dat het op die melodie makkelijk rijmen is. Veel mensen herkenden er het gemis aan fysiek contact in, de onmogelijkheid er gewoon voor elkaar te kunnen zijn en het tekort elkaar onbezorgd te kunnen ontmoeten.

Kunnik Nemi Na Joen Komn” maakte furore en ging, zoals dat heet, viraal op social media. Binnen de kortste keren waren bijna een half miljoen views op YouTube het resultaat. Door dit eerste gezongen lied, en dus geen pianostuk, werd de muziek bekend, die Verfaillie al jaren onder de naam ‘Pigeon on Piano’ speelde, omdat haar vader haar altijd ‘duvetje’ noemde, Westhoeks voor ‘duif’. En door dat succes aangespoord schreef ze op haar eigen composities een ode aan de zorg. Elegant, grappig, kwetsbaar en ontroerend in hun eenvoud, verhalend zover ik ze volgen kon en zuiver.

Zo onthaalde Katrien Verfaillie ons onlangs op de eerste dag van een paar dagen in Gent, die eigenzinnige, rebelse en trotse Vlaamse stad, waar ik al jaren graag even vertoef. Na dit concert kòn ook onze stadsvakantie al niet meer stuk.

Maar de volgende dag streelde de Russische componist, violinist en violist Mikhail Bezverkhni onze oren. Hij speelde tussen de handelaars en marktkramers van “Bij Sint-Jacobs” onze oren; een andere musicus pur sang. Eenmaal het symfonisch intermezzo van de opera ‘Thaïs’ van de Franse componist Jules Massenet “Méditation” uitgespeeld, ontwaakte hij met ons uit zijn roes. Zowel hij als wij stonden te kijken van zoveel applaus en enthousiast publiek.

Wat later ontmoetten we een vriendin van deze Bezverkhni. Zij bood ons een spontane rondwandeling aan om ons wat achtergrond te verschaffen bij de omgeving van het Groot kanonplein, de Vrijdagmarkt met het Toreken van hèt Nederlandstalig Poëziecentrum en het Walter de Buckplein. Ja, het kon niet op…

Voor socialisten en andere weldenkenden (die oudjaar denken te halen)

Vanaf nu is “De Gutmensch scheurkalender 2022” te koop. Ruimschoots op tijd en volgens hetzelfde recept van 2021. Met “De Gutmensch scheurkalender 2021” wilden de makers het maatschappelijke debat over asiel, extreemrechts, migratie en vluchtelingen een beetje richting fatsoen bijsturen. Dat vonden ze nodig en het bleek vorig jaar een succes. Die voor komend jaar biedt weer achtergronden, adviezen, argumenten, grappen en houvast voor mensen zoals ik*. Meer dan 70 cabaretiers, cartoonisten, dichters, fotografen, journalisten en schrijvers vulden een of meer van de 730 blaadjes (beide zijden zijn bedrukt). Zo kunnen we ons ook in 2022 dagelijks op een lichtvoetige manier laten informeren over de wereld waarin wij leven.

De Nederlandse onderzoeksjournalist en schrijver Linda Polman is de samensteller ervan. Als freelancer verbleef zij lang op het Zuidelijk halfrond van onze planeet – voornamelijk in Afrika – waar zij vaak getuige was van het optreden van internationale instellingen en non-gouvernementele organisaties (ngo’s); niet ingehuurd als journaliste om op de fraaie dingen te wijzen, maar zij schreef ook over de wrange achterkant van veel interventies. Dat deed ze bijvoorbeeld in “De Crisiskaravaan” (2008) en “Niemand wil ze hebben” (2019), maar ook voor The Guardian, NRC Handelsblad, The Times en de Volkskrant. Jongsleden kerstavond was zij nog voor de VPRO tijdens een Marathoninterview in gesprek met Hans Jaap Melissen.

De Amsterdamse Uitgeverij Jurgen Maas zorgde voor een mooi eindproduct. Zij richten zich vaker op journalistieke en literaire non-fictie, met speciale aandacht voor het Midden-Oosten en Noord-Afrika, naast Nederlandse en naar het Nederlands vertaalde poëzie en proza.

Ik ga er binnenkort voor naar ‘mijn’ boekwinkel. Ik weet alleen nog niet hoeveel ik er kado ga geven.

Bronnen: “Gutmenschen aller landen: scheuren maar!” door Walter Lotens via DeWereldMorgen op 14 september 2021, Wie de Gutmensch veracht, moet de Übermensch eren door Hans Schnitzler via JoopBNNVARA op 30 september 2011 en “Friedrich Nietsche” via Wikipedia op 15 september 2021.

* ‘Gutmensch’ is – in de mond van anders denkenden – een links gekkie, een linkse landverrader, een vluchtelingenknuffelaar en soortgelijke scheldsynoniemen; het is een mens zoals ik, dat probeert op basis van ethiek te handelen. De strijdbare Duitse filosoof Friedrich Nietzsche (1844 – 1900) fulmineerde op meerdere plekken in zijn boeken tegen sociaal denkende mensen. Hij karakteriseerde ons als ‘onpeilbaar leugenachtig’ en noemde ons ‘de schadelijkste mensensoort’. Zijn filosofische concept werd dan ook belichaamd door de Übermensch, waarmee Adolf Hitler (1889 – 1945) later aan de haal ging door mensen van het Germaanse ras over te waarderen en neer te kijken op andere mensenrassen. Nietzsches denken, dat grote invloed heeft gehad op ons denken, was een doorlopende herwaardering van voorafgaande filosofische concepten met de kennelijke bedoeling uiteindelijk elke metafysica en moraal achter zich te laten. De mens die, in tegenstelling tot zijn Übermensch, vanwege haar of zijn idealisme te dom blijkt om voor de duvel te dansen, noemde hij een Gutmensch. Vandaar dat sociaal voelende mensen nu in gesprekken wel eens ironisch, neerbuigend en sarcastisch een Gutmensch genoemd worden. Vertaald uit het Duits zou het een ‘weldoener’ zijn. Maar dan een, die door en door onbetrouwbaar is, onwaardig om van repliek te dienen en zo wereldvreemd dat opname in een inrichting het beste voor de samenleving zou zijn. In de titel van de scheurkalender is de term als geuzennaam gebruikt.

Festival Veenhuizen

Ik: Vanavond ga ik naar Veenhuizen voor een Muziekfestival daar.

Ander: Niet omdat je onlangs een borrel teveel op had, neem ik aan.

Weer een ander: Daarover heb ik een boek gelezen. Dat zal je zeker interesseren, over hoe dat er indertijd toeging. “Het pauperparadijs: een familiegeschiedenis”. Het was zo’n klein boekje, dat gedrukt was op bijbelpapier, zal ik maar zeggen. Van een uitgeverij, die eerder bijbels maakte en daarvoor dus de expertise in huis had. Suzanna Jansen had het geschreven.

Ander: Dus niet van die wielrenner, die in 1967 de Tour de France won, Jan Janssen. Of nee, dat was de Ronde van Spanje. Die had hij ook gewonnen. In 1968 won hij de Tour de France, die toen nog de Ronde van Frankrijk genoemd werd. Weten jullie dat de organisator van de Tour de France Henri Desgrange heette en hoofdredacteur was van het tijdschrift “L’Auto”.

Die andere ander weer: Ja, die schreef toch het bekende wielerboek “La tete et les jambes”. Dat blad heette overigens “L’Auto-Velo”.

Ander: Oh ja, en vanwege de gele papierkleur van dat tijdschrift kreeg de leider van de Tour ook een gele trui. Daar zijn later de blauwe trui, de bolletjestrui en de regenboogtrui bijgekomen. Dat zijn natuurlijk geen truien, maar sportshirts, made in China, als ze niet in Bangladesh gemaakt worden.

Nog een ander: Daar komen toch steeds cyclonen, tornado’s en vloedgolven voor?

Ander: Ja, de Volksrepubliek Bangladesh, want dat is het, heeft nogal wat problemen. Ook met arbeiders, die bewaakt in bouwvallen moeten werken. Gelukkig wordt dat Bangladesh-akkoord binnenkort waarschijnlijk verlengd. Ik vind het – als je het mij vraagt – wel belangrijk dat textielarbeiders daar beschermd worden.

Ander (tegen mij): Dat zal jij vast ook wel vinden, of maakt jou dat niets uit?

En zulk geklets hield het gezelschap, waarin ik elk jaar rond deze tijd een avond verkeer, uren vol. Tot de verjaardagsborrel, het hoofdgerecht en het nagerecht genuttigd waren. Dit waren slechts 2 minuten van die avond, die 3 uren op dezelfde energie – zal ik maar zeggen – voort kabbelde. Tussendoor had ik terzijde ook nog 2 werkelijke gesprekjes. Nèt op tijd om in te checken bereikten mijn vriendin en ik ons hotel.

De volgende dag luisterden we onder een heerlijk zonnetje op verschillende locaties in het voormalig concentratiekamp voor armen, bedelaars, landlopers en wezen een stel verrukkelijke voorstellingen op. Ik dacht terug aan de nu nog steeds bewaakte arbeiders in Bangladesh en stelde vast dat er door de tijden heen toch ook niet genoeg verandert.

De huisband van Podium Witteman, Fuze, had daar in Veenhuizen een prachtig programma samengesteld. Wij zagen de ongepolijste Lidy Blijdorp virtuoos haar cello bespelen, het lollig en vaardig Nieuw Amsterdams klarinetkwartet, natuurlijk ook de boeiend vertellende Suzanna Jansen met een indringend verhaal over ‘Catootje en de eik’ precies op de plaats waar het verhaal in 1828 begon, de amusante Sterre Konijn met haar prachtig ensemble en nog zo wat. Al die muziek, het geamuseerd publiek, dat indringende verhaal van Catootje, de zon op de verschillende terrassen en tuinen waar we nu naar believen (met een kaartje) in en uit konden lopen; het werd me soms even teveel, zodat ik een traan uit mijn ogen moest pinken.

Kortom, het was een prachtige dag waarop we van plek naar plek heen en weer fietsten, tijd vonden om oud-bekenden van mijn vriendin te spreken en enkele voor haar dierbare plaatsen te bezoeken.

De volgende dag keerden we weer huiswaarts via een familielid van mij, anderhalf museum, een restaurantbezoek en een wandeling waarbij we – alsof het niet op kon – onverwacht getrakteerd werden op een concert vanuit een waterpartij. Dat had dan weer met het Oranjewoudfestival te maken.

Chappeau, Lale Gül!

In Schotland lopen mannen in rokken, dat is de uitzondering die de regel bevestigt. Elders op de wereld lopen mannen in broeken, is het idee. Vrouwen kunnen hier in rokken, jurken, en nadat mijn moeder de broek ooit uitprobeerde, ook in broeken rondlopen zonder aanstoot te geven.

Echter daar blijven de verschillen tussen aanstootgevend gedrag tussen mannen en vrouwen niet bij, als ik “Ik ga leven” lees; de autobiografische debuutroman van Lale Gül (in 1997 geboren te Amsterdam). Met plezier las ik haar aanklacht tegen wat haar als meisje aangeleerd is en wat er van haar verwacht werd, al is ‘plezier’ hier niet het juiste woord. Allereerst valt mij haar grote woordenschat op. Haar inzichten maken mij duidelijk dat deze jonge vrouw kaf van koren kan onderscheiden en weet waarover zij het heeft.

Ik las haar boek als een – mijns inziens terechte – aanklacht over wat meisjes in zo’n beetje elke opvoeding aan vrouwbeelden bijgebracht wordt, en wat jongens aan manbeelden meekrijgen voordat zij op eigen benen staan. En ook las ik haar boek als een aanklacht tegen het overgeleverd zijn aan familieleden, gezinsleden, klasgenootjes, ouders, vrienden en vriendinnen van alle kinderen, zolang zij afhankelijk zijn. Een lange eerste periode van ons leven kunnen we het treffen, maar kan ons in de fases van baby tot adolescent net zo goed veel rampspoed overkomen; ellende en ellendige wereldbeelden bijgebracht worden, die onze levens vervolgens tekent.

Gül, die in het boek met ‘Büsra’ aangesproken wordt, vertelt over haar ervaringen en zielenroerselen vanuit haar perspectief, maar volgens mij heeft zij het over min of meer alle opgroeiende meisjes. Net als Jan Siebelink ook voor mij herkenbaar heeft geschreven over zijn indringende opgroei-ervaringen in zijn veel extremere nestje dan dat van mij, schrijft Gül vast voor velen herkenbaar over de hare. Ik vermoed dat alle mensen gelijksoortige ervaringen hebben, en vind haar debuut daarom voor velen een aanrader. Een verschil met Siebelink is dat hij kon wachten met publicatie, terwijl het voor Gül steeds ingewikkelder wordt toe te geven aan de groepsdruk van haar leefomgeving totdat zij een poging doet ook openlijk haar eigen weg te kiezen. Gül weet uitdrukking te geven aan het moment in ieders leven waarop ‘Ik moet wel’ plaats maakt voor ‘Moet ik wel?’.

Wat de gevolgen voor Gül ook zijn; dit boek moest volgens mij ooit geschreven worden. Gül beschikte over het intellect en het inzicht om dat te doen. Chappeau! Haar dubbel-aanklacht dwingt bij mij niets dan respect af. Voor mij was het daarnaast ook aangenaam, leerzaam en verijkend om over haar ideeën en levenswandel tot nu toe te lezen.

Wellicht denken we soms dat onze samenleving bijna af is; lees dat boek dan maar eens u voortdurend afvragend in hoeverre het feitelijk exceptioneel is wat Gül schrijft.

Achter onze culturele rijkdom

Vanmorgen keek ik lang naar de foto op pagina 18. Een jonge vrouw in het zwart staarde vanuit een stoel terug. Een knappe vrouw. Haar ogen staan onderzoekend; het zal een wilskrachtige vrouw zijn met een open mind, zoals we dat tegenwoordig in goed Nederlands zeggen. Dat ‘jonge’ moet u maar met een korreltje zout nemen, want met mijn 67 vind ik iedereen onder de 40 jong.

Het bekijken van de foto  was voor mij als het plaatsnemen op een vluchtheuvel. In de Groene werd deze vrouw opgevoerd als prominent denker over de grote problemen waar onze nieuwe regering na 17 maart voor komt te staan. Halverwege dat artikel kon ik even rust nemen door naar haar foto te staren, om het opiniestuk vervolgens uit te lezen. Haar scherpzinnige analyse van de wereld geeft mij moed voor de toekomst. “Fijn dat we zulke landgenoten hebben”, denk ik dan.

Op een enkele gevierde kunstenaar na, leven de meeste beeldend kunstenaars – net als podiumkunstenaars – ook als levenskunstenaar. Bloei-jaren waren voor veel van hen hier de ’60er en ’70er jaren, maar daarna kwam de klad er weer in. En de klap van de bezuinigingen van het kabinet Rutte-I in 2013 is de sector nooit te boven gekomen. Cultuur moest gaan ondernemen, kunstenaars moesten de markt op, musea, podia en theaters moesten meer eigen inkomsten genereren om ‘de eigen broek’ op te houden. Met het aanbreken van de coronacrisis bleek de markt als heilige graal voor cultuur een lege huls.

Mensen leven in een staat van permanente concurrentie. Daar gaat het ontzettend mis

Nu gaat kunst altijd over samenleven. “Kunstenaars voelen en geven uitdrukking aan gevoel, ze verbeelden wat ze in de samenleving oppikken. Ik vind dat mooi om te zien en ik ben er trots op, maar ik vraag me ook af wat daaraan ten koste gaat”, vertelt Zippora Elders, de vrouw op de foto. Ze noemt de diepe kloven, die door de samenleving lopen. Het feit dat mensen zich niet veilig voelen en wantrouwig zijn naar de gevestigde orde. De toeslagenaffaire, (seksueel) misbruik en de manier waarop de aantijgingen tegen kunstenaar Juliaan Andeweg de beeldende kunst in het hart raakten, lieten zien dat dat onveilige gevoel met goede reden is. De Black Lives Matter-beweging die heeft laten zien hoe niet alleen in Amerika, maar over de hele wereld bepaalde groepen stelselmatig worden uitgesloten. De doorlopende klimaatcrisis en nu dan de coronapandemie.

Zij denkt dat “het belangrijk is dat we een gelaagd systeem hebben met een gelijke verdeling van middelen, waarin lokale gelden worden verdeeld door lokale commissies. Maar”, zegt zij, “je ziet aan het cultuurbeleid dat de neoliberale waarden van de overheid hun weerslag hebben op hoe het bestel functioneert.

Je leven wijden aan het maken van het ‘nutteloze’ is een politieke keuze

Er is in de cultuursector sprake van een ogenschijnlijke vorm van vrijheid als het gaat over ondernemerschap. Als jij je eigen inkomsten kunt regelen en op die manier je relevantie kunt aantonen, dan gaat het wel goed. Maar uiteindelijk zorgt dat voor enorm veel bureaucratie. Elders: “Alle culturele instellingen zijn voortdurend bezig met cijfers, kwantificeren, verantwoordingen. Nu door corona een groot deel van de eigen inkomsten wegvalt, zie je dat de grote spelers, zoals de grote musea die daar afhankelijk van zijn, meteen wegzakken. Tegelijkertijd is er generieke noodsteun die niet voldoende oog heeft voor de differentiatie van werkers in de cultuursector, waardoor die voor een groot deel buiten de boot vallen. Of door de partnertoets ineens weer afhankelijk worden van hun partner.

 “Achter onze enorme culturele rijkdom gaan veel mensen schuil, die kwetsbaar zijn, die amper kunnen rondkomen. Mensen die te hard werken waardoor er voor andere agenda’s te weinig ruimte overblijft. Van cultuur wordt verwacht dat zij bijdraagt aan de maatschappij, met verbeelding, schoonheid, zingeving en spel, maar die waarden zijn moeilijk te vinden als er bijna geen ruimte is om buiten het neoliberale kader te opereren. Mensen leven in een staat van permanente concurrentie, in de kunst ten opzichte van collega-instellingen en medekunstenaars. Daar gaat het”, stelt Elders, “ontzettend mis.”

Werken in de culturele sector is gewoon werk en zij vindt dat het ook gezien moet worden als werk, met een volledige positie in de maatschappij die bijdraagt aan onze welvaart, en dus ook mag rekenen op een deel van die welvaart. En niet alleen om het ‘vuile’ werk op te knappen, waarmee zij doelt op het harde werken aan thema’s waar de overheid zelf meer aan zou moeten doen. Over de toeslagenaffaire vraagt zij zich bijvoorbeeld af: “Waarom zie ik zo weinig verbinding? Rutte heeft het woord ‘schamen’ gebruikt, maar op zo’n analytische manier dat ik dacht, hoe voel je dat nu echt? Er zat een soort afstand in terwijl, mijn hemel, waar hebben we het over: ‘extreem onrecht’, ‘mensen die op basis van tot welke groep ze zouden behoren’ zijn uitgesloten. Hoe kun je daar met afstand naar kijken? Daar zit gevoel en de kunst brengt dat gevoel in de samenleving.Überhaupt kunstenaar zijn, je leven te wijden aan het maken van, volgens sommigen, het ‘nutteloze’, ziet Elders al als een politieke keuze.

Fijn en geruststellend dat dit type mens ook onder ons is

Elders: “Ik ga niet uit van slechte intenties, maar zie wel dat mensen elkaar niet begrijpen en daarom is de dialoog belangrijk. Ik denk dat je het debat niet moet schuwen. Het is alleen niet altijd leuk.

Die kloven in de maatschappij en mensen die zich niet gezien of veilig voelen, hebben ook te maken met klassenverschillen waarvoor te weinig aandacht is. Ook dat gaat over arbeid herkennen en serieus nemen, kortom fair practice”, zegt Elders. We moeten voorkomen dat de ambities nu ondergesneeuwd raken, spreekt zij zichzelf en haar sector toe, want ook op het gebied van de Code Diversiteit & Inclusie, de Fair Practice Code en de Governance Code Cultuur kan kunst een voorbeeld zijn voor de maatschappij, ook daarin kan de kunst gaan doorvloeien tot nut van onze samenleving. Zij maakt zich er persoonlijk dag in dag uit hard voor.

En dat met haar 34 jaar”, denk ik dan dus, en ook: “Fijn en geruststellend dat – buiten de pulp die massamedia ons brengt – dit type mens ook onder ons is!” Mijn dag begon zo weer goed.

Bron: “Kunst brengt gevoel in de maatschappij; Het eerlijke verhaal: Zippora Elders” door Roos van der Lint via DeGroeneAmsterdammer op 24 februari 2021.

Zijn wij goede voorouders?

In meer of mindere mate zijn veel mensen geïnteresseerd in de geschiedenis van het dorp of de stad waar zij wonen of van de regio waar zij tijdens een vakantie verblijven, en bij veel mensen boezemt de vondst van Neanderthaler-botten en bewaard gebleven lichamen van inmiddels duistere tijden hen (en mij) ontzag in. Toen ik me bijna 10 jaar geleden in Maartensdijk vestigde heb ik ook al snel “Maartensdijk; Geschiedenis en architectuur” (2000) door Michiel Kruidenier en Joost van der Spek gelezen. Daardoor denk ik een en ander te begrijpen van wat er in mijn woonomgeving te zien is. En op deze blogsite heb ik zelfs onlangs nog een verhaal geschreven naar aanleiding van de vondst van 10.000 jaar oude voetstap-afdrukken in de huidige staat Nieuw Mexico in de Verenigde Staten van Amerika. Dat was op 21 oktober jl..

Wij zijn hoe dan ook de erfgenamen van schenkingen uit het verleden. Denk maar aan de immense nalatenschap van onze voorouders: zij deden in de tijd dat die voetstap-afdrukken gemaakt werden al hun eerste wetenschappelijke ontdekkingen, onze voorouders leerden gebruiksvoorwerpen en vuur te maken, legden waterwegen aan, ontgonnen land, ontwikkelden ideeën over recht en onrecht, vonden een taal uit met abstracte begrippen, het schrift en de boekdrukkunst, waardoor reeds voor onze geboorte onze inzichten en kennis ongeëvenaarde proporties aannamen. Zij schiepen de grote kunstwerken waarvan sommige aan ons overgeleverd zijn, ze stichtten nogal eens de steden waar wij nu nog altijd wonen en zij strooiden de eerste zaden uit, eerst in Mesopotamië en later overal waar zij woonden.

Dit roept de vraag op hoe onze nakomelingen over 10.000 jaar mogelijk zullen terugkijken op ons doen en laten in wat wij nu de 20ste en 21ste eeuw noemen. Zijn wij goede voorouders?

(Inspiratie-)bron: “De vooruitkijkende Samaritaan; over de tirannie van het nu” door Roman Krznaric in De Groene Amsterdammer van 6 januari 2021.

Het verhaal van 10.000 geleden is gemakkelijk te vinden door hiernaast in de categoriewolk op “Proza en/of poëzie” te klikken. Het is dan het eerste verhaal dat verschijnt en heeft de titel: “Een wandeltocht van even geleden”.

“Ongekend onrecht”

Zo’n kinderopvangtoeslag-affaire is bij golven groot nieuws. Zo groot dat er soms op één dag verschillende nieuws-items over gemaakt en aan ons voorgeschoteld worden. Echter, vandaag – na één dag – hebben al die items alweer plaats gemaakt voor andere onderhoudende onderwerpen*. Alsof de kous af is wanneer de regering zich – eindelijk en voor de zoveelste keer – bij monde van de premier voorneemt om de kafkaiaans behandelde ouders te compenseren. Echter, wat ik in al die nieuwsberichten mis, is een antwoord op mijn vraag of deze affaire niet het topje van een ijsberg is; en wat zegt het gebeurde over het mensbeeld van onze politieke machtshebbers? En wat zegt het doorschuiven van verantwoordelijkheden naar het bordje van een ander over de vakbekwaamheid van de hotemetoot in kwestie?

Wat mij in alle berichten over deze affaire stoort, is dat gesuggereerd wordt dat dit een incident is. Zo kunnen we ook de problemen voor mensen met een exotische achternaam, om in onze samenleving een bij hun talenten passende plek te verwerven, ‘iets incidenteels’ noemen. Net als de achterdochtige behandeling van asielzoekers door onze Immigratie- en Naturalisatiedienst, of de tijd van behandelaars, die zij moeten stoppen in verantwoording in plaats van behandeling, of de verhoging van het laagste BTW-tarief; zijn dit allemaal incidenten? Is de denigrerende behandeling van mensen met een bijstandsuitkering door ons Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen ook een incident? En de verlaging van belasting op dividend, de schopstoel waar flexwerkers en zelfstandigen zonder personeel op zitten, het racisme van handhavers waaronder onze politie, het steunen van semi-overheidsorganisaties als musea, onderwijsinstellingen, verpleeghuizen, ziekenhuizen, zorg- en welzijninstellingen op onbezoldigd personeel, het tekort aan politie-agenten, het gebrek aan ministeriële regie tijdens heel de corona-pandemie, het bestaansrecht van voedselbanken in zo’n rijk land als het onze, de regeling dat er – zelfs voor chronische patiënten – financiële drempels opgeworpen worden om van de zorg gebruik te maken, het door corona-slachtoffers zichtbaar gemaakte tekort aan ziekenhuisbedden, en dat we in december moeten gokken voor welke zorg we ons het jaar daarop verzekeren? Volgens mij gaat het hier stuk voor stuk over zaken met soms “ongekend onrecht” tot gevolg, om maar een zinsnede uit het eindrapport, waarin de kinderopvangtoeslag-affaire behandeld wordt, aan te halen. Maar zijn dat stuk voor stuk incidenten? Omdat ik deze onvolledige opsomming zo uit mijn mouw schud, geloof daar niets van!

In 1990 zei onze toenmalige minister-president dat Nederland ziek is. Wat mankeert onze volksvertegenwoordiging sindsdien om ons al zulk ongekend onrecht aan te doen?

En dan heb ik het nog niet eens over het ongekende onrecht dat onze Tweede Kamer en met instemming van ons kabinet de Europese Unie mensen in het buitenland structureel aandoet of, omwille van eigenbelang, negeert. Net zo min heb ik het over het nalaten van onze volksvertegenwoordigers een passend antwoord te geven op het gestelde in “De grenzen aan de groei” (1972; “The Limits to growth: a global challenge”) van de Club van Rome gedurende de afgelopen 48 jaar.

En wat is er mis met al die mensen, die doodleuk keer op keer op de mensen stemmen, die al dat ongekend onrecht op hun geweten hebben? Ik weet het werkelijk niet.

* Later op de dag werd er toch nog een berichtje over de kinderopvangtoeslag-affaire geplaatst: het zou te vroeg zijn om over aftreden te praten (want de verantwoordelijken hadden de strekking van het eindrapport natuurlijk niet zien aankomen).

Een wijze vrouw (volgens mij)

Silvia Federici (Parma, 1942), professor emerita en Teaching Fellow aan de Hofstra Universiteit op Long Island, New York, heeft over onze Covid-perikelen mij-boeiende ideeën. Zij vindt corona eerder een politieke crisis, dan een gezondheidscrisis. “We zitten sinds eind jaren 60 en 70 in een counterrevolutie van het kapitalistisch systeem in crisis, dat terugslaat als ze bedreigd wordt”, zegt Federici: “Wat we sindsdien hebben gezien is een krachtige tegenreactie. Een aanval op de gedekoloniseerde landen met zware besparingsprogramma’s van het Internationaal Monetair Fonds en de Wereldbank om een kunstmatige schuld, die in die landen is gecreëerd, te herstellen. Mensen werden onteigend van gemeenschapsgronden, publieke diensten werden geprivatiseerd en er kwam een halt op overheidsuitgaven. Dit alles heeft een massa mensen verarmd en op de been gebracht, die goedkoop ingezet konden worden op de globale arbeidsmarkt. Een andere reactie van het kapitalisme tegen het verzet in het ‘Noorden’ is de versnelde automatisering en de massale investering in technologie om de werknemers-eisen voor betere loon- en werkomstandigheden te omzeilen. In dat proces komen ze nu in een ander soort crisis terecht. Aan de ene kant heb je bedrijven als Amazon, die miljarden winst maken, terwijl aan de andere kant miljoenen mensen hun werk verloren en verarmden. Kijk naar de interestvoeten, die nu bijna op nul staan om opnieuw [economische; GjH] groei te genereren. Dat is heel ongewoon in de geschiedenis van het kapitalisme. Maar behalve in China zitten de meeste andere landen zonder groei. Deze massale sociaal-economische ontwrichting toont het geweld aan van ons kapitalistisch systeem. Het verarmt de mensen, het vervuilt ons ecosysteem, het veroorzaakt epidemieën en volksverhuizingen. Dit systeem is onhoudbaar. Het beschermt het leven niet. En als we dit door hebben, kunnen we de vraag stellen wat we dan wel willen opbouwen?

Het is belangrijk om een duidelijke visie te hebben van die andere maatschappij. Een maatschappij, die gefundeerd is op sociale rechtvaardigheid. En dat we starten met het bouwen van de elementen van die nieuwe maatschappij in ons dagelijks leven en in onze dagelijkse relaties met elkaar. We mogen die zogenaamde revolutie niet projecteren in een verre toekomst.

Corona is een crisis die we in haar bredere context moeten bekijken. Het is vooral een politieke crisis, die we konden vermijden. Covid-19 is een rechtstreeks gevolg van het kapitalistisch systeem, dat zowel het menselijk leven als haar leefomgeving heeft gedevalueerd. Een voorbeeld van die devaluatie is de systematische ontmanteling van ons gezondheidssysteem gedurende de laatste decennia. Ik weet niet hoe het zit in België, maar in de VS is het meedogenloos. We hebben een quasi compleet geprivatiseerd zorgsysteem. Bijvoorbeeld in New York alleen al, waar ik woont, zijn er in 20 jaar 19 ziekenhuizen gesloten voor mensen met een laag inkomen.

Hoe kunnen we die andere wereld inbeelden met ons geïnternaliseerde kapitalistische frame?

Federici: “Ons ontdoen van de geïnternaliseerde kapitalistische mentaliteit is een proces van zelfbevrijding. Het belangrijkste is dat we beginnen met de link te maken tussen de verschillende vormen van uitbuiting en de strijdthema’s van bewegingen.

We moeten ons dagelijkse leven politiseren. Afstappen van die kunstmatige scheiding van de politieke strijd op straat en ons dagelijks leven. Het huishouden, de zorg voor kinderen of ouderen, relaties, voortplanting, dat is allemaal politiek. Ons dagelijkse leven om onszelf in stand te houden is een plek van uitbuiting, maar ook van organisatie. En dat is volgens mij de grote fout, die de door mannen gedomineerde sociale bewegingen in het verleden maakten. Exact, omdat ze die twee scheidden, waren ze inefficiënt.

De coronacrisis heeft een barst geopend. Het is alsof je een glimp opvangt vanuit een deurkier. We staan op een kruispunt waarin openingen zijn naar nieuwe mogelijkheden. Wees bewust dat het antwoord niet meer isolatie’ is, maar juist ‘collectieve actie’. Het idee dat je alleen je hachje kunt redden in deze geglobaliseerde wereld is kolder. We zullen onszelf niet kunnen redden als de meerderheid van de mensen elders in de wereld in oorlog, armoede of een situatie van onderdrukking moeten leven. Zoals de uitdrukking luidt: “Sooner or later the chicken will come home to roost”. De gevolgen van onze acties elders in de wereld zullen we vroeg of laat gepresenteerd krijgen. We moeten stoppen met onze welvaart op te bouwen op andermans lijden. Dát moet hét principe zijn van onze politieke actie.

Haar argumentatie dat ‘onze’ Middeleeuwse heksenjacht – met de gewoonte vrouwen te verbranden – omwille van een kapitalistisch denken momenteel ook in tal van arme landen toegepast wordt, heb ik hier boven niet geciteerd. Net als haar interessante uiteenzetting over hoe vrouwen door de jaren heen altijd onderdrukt zijn. Deze Federici zegt dingen, die mij altijd al aanspreken.

Bron: “Silvia Federici over kapitalisme, corona, heksenjacht en migratiecrisis” door Keltoum Belorf via DeWereldMorgen op 27 oktober 2020.

Zij is te beluisteren via Kunstencentrum Vooruit in Gent: “Silvia Federici; Rethinking and Restructuring Social Reproduction in times of Racist Violence and Global Epidemics”; deze link – met een stream van haar voordracht – is van woensdag 28 oktober 2020.

Wie het hele, boeiende interview met Silvia Federici wil lezen, kan op deze link klikken.

Hoezo ‘Begin bij jezelf’?

Er was een tijd dat ik geloofde. Het motto ‘Verbeter de wereld, begin bij jezelf‘ sprak mij aan als was het iets vanzelfsprekends. In de loop van de tijd ben ik van mijn geloof gevallen, want inmiddels vind ik het een achterhaald, verouderd gezegde.

Een betere wereld begint volgens mij helemaal niet meer bij mijzelf. Dat was misschien nog wel zo toen we nog heel ons leven in een dorp leefden.

In de grote mensenwereld van nu, de media-mensenwereld, geldt dit niet langer. Ik realiseer mij haast dagelijks dat door de Europese Unie en door de Nederlandse regering mede in mijn naam misdaden gepleegd worden tegen de aarde en tegen alles wat daar op leeft inclusief de menselijkheid en mensen. Tegelijk is ‘mijn’ overheid obsessief gericht op economische groei; een kapitalisme dat hand in hand gaat met consumentisme, onderdrukking, uitbuiting en vernietiging, en zij hangt de vrijheid aan voor iedereen om onbeperkt materiële rijkdom te vergaren, met een geweldig grote machts- en vermogenskloof tussen burgers als gevolg. Miljardairs, die meer geld en macht hebben dan menig land. ‘Mijn’ regering behandelt grootbedrijven fiscaal met ondoorzichtige egards en schafte onlangs nog voor bepaalde bedrijven de dividendbelasting af. Daarmee laat zij het onderhoud en het ontwikkelen van nutsvoorzieningen steeds meer over aan huishoudens, die het geld daarvoor bijeenbrengen via de BTW en inkomstenbelasting. Ze praat zoveel met vertegenwoordigers van grootbedrijven en grootbanken dat er sprake is van verwevenheid. Wanneer vooraanstaande politici na verloop van tijd meer dan de Balkenendenorm gaan verdienen bij een grootbedrijf, kijkt daar niemand meer van op. Met burgers of burgerbewegingen, of met haar eigen ambtenaren praat ze niet of nauwelijks; die mogen van ‘mijn’ overheden demonstreren en zich uitspreken, zolang ze maar geen invloed krijgen. Bovendien is ‘ons’ stelsel van progressieve belastingen sinds de 70-er jaren sterk afgevlakt, waardoor de druk meer en meer is komen te liggen op de mensen met de laagste inkomens. ‘Mijn’ regering schafte in de kabinetten sinds Lubbers’ minister-presidentschap allerlei vanzelfsprekende ondersteuning voor kwetsbare mensen af en privatiseert nutsvoorzieningen; ook als die van vitaal belang voor het functioneren van onze samenleving zijn, zodat in geval van nood de private partijen alsnog met belastinggeld ondersteund worden. Zo groeit het besteedbaar inkomen van mensen al decennia niet mee met de jaarlijkse economische groei, terwijl burgers meer en meer in de kou blijven staan; ook als ze kwetsbaar zijn of verward, en ondersteund zouden moeten worden. En ‘mijn’ regering is ook nog eens een notoire dwarsligger als het gaat om harmonisatie van belastingen in Europees verband, waardoor grootbedrijven en particulieren via mijn vaderland belastingen in andere landen kunnen blijven ontduiken en buitenlands èn Nederlands geld kunnen blijven wegsluizen naar weer andere belastingparadijzen. Het pensioenfonds ABP, waar mijn pensioen opgebouwd is, heeft met mijn geld veel geïnvesteerd in sectoren waartegen ik mij mijn leven lang verzet heb, zoals bruinkool-, olie- en steenkoolwinning en de wapenindustrie; en was het maar voltooid verleden tijd dat zij dat deed. Om maar wat voorbeelden te noemen van zaken, die de kwaliteit van de wereld bepalen, en waarom ik van mijn geloof gevallen ben.

Om mijn nietigheid verder met een voorbeeld te illustreren: ik ben al 45 jaar vegetariër, zonder dat dat enig effect heeft gesorteerd. Behalve dan – als bijvangst waar ik wel blij van word – een gezond lichaam en een zuiver geweten bijvoorbeeld op de vlakken van de intensieve veehouderij en overbevissing.

Tenslotte, om de nietigheid van ieder van ons te illustreren: wat te denken van de lege handen waarmee Greta Thunberg nog steeds staat? Zeg tegen haar eens: “Greta, een betere wereld begint bij jezelf.” Wat is haar invloed op het bereiken van een betere wereld?

Nee, het is een dooddoener. Maar uiteraard doet het er vast wèl toe wat ik en ieder van ons doet. Binnen mijn invloedssfeer doet het er wel toe dat ik voorbeeldig leef. Daarom sluit ik me liever aan bij degenen die zeggen:

Besef dat alles wat ieder van ons doet of nalaat politiek is

en

Handel vanuit liefde, heb mededogen, wees verdraagzaam, beoog altijd vrede

Oftewel, leef het hele jaar door naar je (mijn) eigen kerstwensen.