De ‘Cyclus van Van Bavel’

‘Bas van Bavel’, onthoud die naam! Hij heeft, hoe kan het ook anders, de ‘Cyclus van Van Bavel’ het licht doen zien: de veel verklarende terugkoppelingscyclus in marktsamenlevingen (meervoud!).

Hij redeneert na uitgebreid historisch sociaal en economisch onderzoek aldus: elke marktsamenleving beschikt natuurlijk over een markteconomie. Die begint doorgaans met een fase van economische groei, toenemende vrijheid in de samenleving en groeiende factormarkten. Naar mate de factormarkten groeien, slaat op een zeker moment de economische groei om en begint de fase van economische stagnatie, toenemende polarisatie in de samenleving en verstoring van het marktevenwicht ten gunste van marktelites, die de politiek en zelfs de rechtspraak gaan gijzelen. Uiteindelijk wordt die ontwikkeling gevolgd door de laatste fase, die van absolute of relatieve economische achteruitgang, waarna deze cyclus zich – meestal elders op de wereld – herhaalt. Waar de marktsamenleving eens opbloeide, stagneerde en teloor ging, breekt dan een feodaal tijdperk aan, waarin een kleine groep superrijken steeds meer machtsmiddelen moet inzetten om haar positie te behouden en te beschermen tegen het volk.

Op factormarkten worden de ‘productiefactoren’ verhandeld

Zo gaat het in marktsamenlevingen volgens het onderzoek van Van Bavel al eeuwen; in het Irak van de 8ste tot de 13de eeuw, in het Engeland tussen de 16de en het eind van de 18de eeuw, in de Lage Landen van de late middeleeuwen tot en met de gouden eeuw, in de Noord-Italiaanse stadstaten rondom de renaissance, in de Verenigde Staten van Amerika 50 jaar tussen het begin en halverwege 19de eeuw en ten slotte in het hele Westen vanaf halfverwege de 20ste eeuw.

Het vernieuwende van de onderzoeksresultaten van Van Bavel zit hem in de gedetailleerde analyse van deze cyclus van marktsamenlevingen en hun markteconomieën, en in de bewijsvoering dat deze cyclus zich al meerdere malen in de geschiedenis op dezelfde manier herhaald heeft.  

Onze huidige Westerse marksamenleving zit zo bezien in de fase van ‘economische stagnatie, toenemende polarisatie en verstoring van het marktevenwicht’.

O, die factormarkten? Eerst zijn er productiemarkten, die iedereen kent: ‘de markt van productie en verkoop op basis van vraag en aanbod’. Op factormarkten worden de ‘productiefactoren’ verhandeld; de diensten en middelen om goederen te kùnnen produceren en te kùnnen verkopen: de markten waarin met name arbeid, grond en kapitaal verhandeld worden.

Kom op, jullie kunnen het!

De regelgeving op productiemarkten mag genoegzaam bekend verondersteld worden (BTW, Kamer van Koophandel, Keuringsdienst van Waren, kleineondernemersregeling, …). Die van de factormarkten zal velen onbekend zijn, want daar is vaak weinig transparant ‘maatwerk’ van toepassing en bevoordeling van de machtigste bedrijven en meest gefortuneerde mensen onder hen, terwijl Van Bavel aantoont – en ons daarmee waarschuwt! – dat juist de regelgeving bij de handel op factormarkten telkens weer een veel grotere impact op de samenhang van een samenleving heeft dan de regels bij productmarkten. Ook dat heeft hij in zijn onderzoek opgedist.

Voor mij verklaren deze onderzoeksresultaten veel van mijn zorgen over de politiek in Nederland en de Europese Unie.

Volgens de website van Universiteit Utrecht is hij hoogleraar ‘Onderzoekinstituut voor Geschiedenis en Kunstgeschiedenis – Economische en Sociale Geschiedenis’. In zijn onderzoek richt hij zich vooral op pre-industrieel Noordwest-Europa. Hij heeft dus dat boek geschreven over bovenstaande bevindingen. Het lijkt mij iets dat we allemaal ter harte zouden kunnen nemen om te begrijpen wat in onze wereld de onderliggende oorzaken zijn van de loop der dingen.

Voor degenen, die aan de touwtjes (kunnen) trekken, lijkt me dit overigens verplichte literatuur. Juist zij zouden moeten nagaan hoe de fase van achteruitgang in de toekomst te voorkomen. Juist zij kunnen het verstoorde marktevenwicht ten gunste van marktelites herstellen. Juist zij kunnen het gegijzel van de politiek stoppen. Juist zij kunnen ervoor zorgen terug in de fase van economische groei voor de hele bevolking terecht te komen, in plaats van de speurtgroei voor een kleine elite voort te zetten op weg naar een feodaal tijdperk. Juist zij kunnen de Cyclus van Van Bavel doorbreken. Kom op, jullie kunnen het!

Bronnen: “De onzichtbare hand. Hoe markteconomieën opkomen en neergaan” een boekrecensie door Paul Verhaeghe via DeWereldMorgen en via Liberales op respectievelijk 8 februari en 15 januari 2021, ‘Bas van Bavel’ via Wikipedia op 11 febuari 2021 en ‘medewerker Bas van Bavel’ via uu op 12 februari 2021.

Gegevens van het boek: “De onzichtbare hand. Hoe markteconomieën opkomen en neergaan” (2018) Prof. dr. Bas van Bavel, Prometheus, Amsterdam, 485 pp, ISBN 978 90 446 3436 5. Koop het bij de lokale boekhandel, zou ik zeggen.

Financiële wereld is gevaar voor democratieën

Mensen kunnen veel ontberingen aan wanneer ze geloven dat het leven van hun kinderen beter zal zijn dan dat van hen”, schreef Susan Strange, een inmiddels overleden Brits hoogleraar internationale politieke economie aan de Londen School of Economics, maar “ongelijkheid wordt ondraaglijk wanneer men meent dat het erger wordt”. Als we het ‘casino niet afkoelen’, schreef ze in “Casino Capitalism” (1986), en doormodderen op het ingeslagen pad zullen de politieke consequenties nog groter zijn dan de economische. “Men zal zich of helemaal afkeren van politiek in elke vorm (…) of men zal een politieke demagoog, een kwakzalver volgen. (…) In de eerste optie wordt de overheid onstabiel en zwak, in de tweede gewelddadig, corrupt en onderdrukkend.

Dit las ik zojuist in de laatste Groene Amsterdammer, die op de dag van de aanval op het Capitool gedrukt werd. Ik herhaal: Als we het ‘casino niet afkoelen’, doormodderen > politieke consequenties groter dan de economische: men zal zich afkeren van politiek > onstabiele, zwakke overheid, of men zal een politieke demagoog, een kwakzalver volgen > corrupte, gewelddadige en onderdrukkende overheid, en dat maakte zij in 1986 op uit haar onderzoek als eerste hoogleraar internationale politieke economie aan de London School of Economics.

Strange werd niet door economen tevreden gesteld. Ze geloofde hun modellen en theorieën niet. Heel haar wetenschappelijke carière maakte zij zich zorgen over het feit dat de markt over het hoofd van de landen heen groeide en dat nationale overheden niet in staat bleken internationale instituties op te bouwen, die sterk genoeg waren om de financiële sector te beteugelen. Dit onvermogen doopte ze tot het ‘Westfailure’; verwijzend naar het verdrag van Westfalen waar de soevereiniteit van landen voor het eerst op papier werd gezet.

Een machtige financiële sector parasiteert op de samenleving: drukt de lonen aan de top omhoog en minimaliseert de inkomens aan de onderkant, waardoor het de sociale ongelijkheid vergroot. Dat resulteert in een vliegwiel dat steeds grotere ongelijkheid, onvrede en perspectiefloosheid voor massa’s mensen genereert.

Er is volgens Andrew Baker, huidig hoogleraar internationale politieke economie aan de Universiteit van Sheffield, die het werk van Strange gebruikt ter introductie van studenten in zijn vakgebied, een directe link waardoor nadien de Brexit, Boris Johnson en Donald Trump opkwamen precies in die landen, die de grootste financiële sector van de wereld hebben. Johnson kreeg de sympathie van de werklozen rondom de Red Wall en Trump die van de werklozen in de Rust Belt. Baker vreest al een tijd voor de democratieën in Engeland en de VS, want als je concludeert dat ‘het probleem is opgelost omdat de crisis is overleefd’, dan zie je de politieke implicaties over het hoofd; daarvoor waarschuwde Susan Strange ons al meer dan 30 jaar geleden.

Is dat nu niet actueel, dat de Groene dit schreef toen ze nog niet wist van de aanval op het Capitool? Dàt is nu waarom het mijn lijfblad is, sinds alle Nederlandse kranten bij mij wegens hun oppervlakkigheid hadden afgedaan.

En wat de inhoud betreft: hoe staat het in Nederland met bestrijding van de toenemende ongelijkheid? Welke politieke partij ageert met plannen om de almaar toenemende economische ongelijkheid te keren? Om de macht van grootbanken en multinationals te beteugelen? Al is het maar straks in de verkiezingsprogramma’s, die achteraf steeds vol loos blijkende beloften staan. Ik ben benieuwd.

Bron: “Meer dan vraag en aanbod; een profiel van Susan Strange” door Diederik Baazil in DeGroene Amsterdammer op 6 januari 2021.

Sinds 11 augustus leven we in een postkapitalisme

Het scheelde weinig of het was me ontgaan en ik weet bijna zeker dat het u ook ontgaan is. Het orakel Yanis Varoufakis heeft weer gesproken en hij heeft een analytische boodschap voor ons. Wederom een haarscherpe analyse, volgens mij:

Op 11 augustus 2020 gebeurde er iets buitengewoons, vertelt Varoufakis, iets dat in heel de geschiedenis van het kapitalisme nog nooit gebeurd is: in Groot-Brittanië werd bekend gemaakt dat de economie zijn grootste krimp ooit meemaakte, meer dan 22% omlaag in de eerste 7 maanden van 2020 en tegelijk steeg de FTSE100-index van de London Stock Exchange (de aandelenmarkt) met 2%. Dezelfde dag, in de Verenigde Staten van Amerika, dat stil was gevallen en waar niet alleen de economie een diepe recessie kende maar waar zelfs het hele land begon te lijken op een staat in verval, steeg in Wall Street de S&P500-index tot een hoogtepunt.

De aandelenmarkt blijkt in een nieuwe fase van postkapitalisme gekomen te zijn

Nu zijn we niet allemaal economen; dus is het nodig om deze zonderlinge woorden te duiden.

Vóór 2008 gedroegen de geldmarkten zich al niet menslievend. Massale ontslagen bij een bedrijf werden meestal gevolgd door een stijging van het aandeel van de firma die haar werknemers loosde, maar er zat toen nog een zekere ratio achter het verband tussen aandelenprijzen en ontslagen. Dat verband was de verwachting dat de winsten na ontslagrondes zouden toenemen; lagere loonkosten leveren misschien door het personeelsverlies wat minder omzet op, maar ook hogere winsten en dus meer dividend. Sinds 11 augustus jl. blijkt het verband tussen aandelenprijzen en winstverwachting verdwenen. De aandelenmarkt blijkt in een nieuwe, ontmenselijkte fase van ‘postkapitalisme’ gekomen te zijn.

Immers, niemand met gezond verstand kan tijdens deze wereldwijde pandemie, die alle ontwikkelde landen net zo hard raakt als armere landen, geloven dat er nog steeds speculanten zijn die geloven dat bedrijven in GB of VS binnenkort weer winst gaan maken en toch worden er volop aandelen gekocht. Het pandemie-effect blijkt op onze wereld na 2008 een onvoorstelbare kracht te hebben losgemaakt. In de wereld van nu zou het een fout zijn om nog een verband te zoeken tussen de echte wereld (die met lonen, omzet, verkoop en winsten) en de geldmarkten. Er blijkt geen verband meer nodig te zijn tussen het “nieuws” (bijvoorbeeld het bericht dat een grote multinational weer tienduizenden werknemers heeft ontslagen) en de stijging van aandelen; de situatie is nu veel, veel erger!

Wat er nu gebeurt, voorspelt niet veel goeds

In de wereld na 2008 geven speculanten kennelijk geen zier meer om de economie. Zij kunnen net als u en ik zien dat Covid-19 bedrijfswinsten aantast, leef- en levensomstandigheden verwoest en het kapitalisme heeft stilgelegd. Zij kunnen zien dat een nieuwe immense golf van armoede en verminderende vraag op komst is, en dat de pandemie de reeds bestaande klasse- en rassenverdeeldheid in elk land en in elke stad aantoont omdat sommigen onder ons wel afstandsregels kunnen toepassen, terwijl veruit de meeste anderen het risico op besmetting lopen omdat ze voor een hongerloon moeten werken om in de behoeften van hun broodheren te voorzien.

Wat we nu meemaken is niet het typisch negeren van menselijke behoeften en de standaardneiging van het kapitalisme om enkel te kijken naar winst-maximalisatie of, zoals linkse economen zeggen, ‘groei van het kapitaal’. Neen, het kapitalisme is nu in een nieuwe en vreemde fase terecht gekomen: socialisme voor een kleine groep (een oligarchie, die door centrale banken en regeringen in de watten wordt gelegd) en voor bijna alle anderen harde inleveringen en wrede competitie in een feodale industriële en technologische leefomgeving.

Wat in de week van 11 augustus 2020 in de City of London en Wall Street gebeurde, was de ommekeer: het historisch moment waarvan we later gaan zeggen: in de zomer van 2020 scheidde het financieel kapitalisme zich af van de echte mensen, met inbegrip van de ouderwetse kapitalisten die zich nog bezig houden met het produceren van diensten en goederen. Door de steun met gemeenschapsgeld tussen 2008 en nu om de banksector weer vlot te trekken, zijn bedrijven nu bijna zombies geworden. Het loskoppelen van de financiële markten van de echte economie is zonder twijfel een teken dat er iets nieuws begonnen is (dat we ‘postkapitalisme’ noemen).

Varoufakis verschilt hierover van mening met andere linkse economen. Hij denkt dat we niet kunnen weten of dit postkapitalisme beter gaat zijn dan het bestaande. Echter, wat er nu gebeurt, voorspelt niet veel goeds.

Willen wij echte democratie, goed functionerende markten en persoonlijke vrijheid dan ziet Varoufakis geen andere uitweg

Wat we volgens hem nu op korte termijn nodig hebben, is een internationaal nieuw, ‘groen’ plan dat de openbare en privéschulden op orde brengt. Dit plan zou de massa liquiditeiten, zoals fondsen die de financiële markten omhoog stuwen, inzetten voor de publieke sector, bijvoorbeeld door te investeren in groene energie.

Het probleem waar we nu voor staan is echter niet alleen dat onze oligarchische regimes zich met hand en tand zullen verzetten tegen een dergelijk programma. Een probleem is ook dat een ‘International Green New Deal’ wel heel nodig is, maar volstrekt ontoereikend om een waardige toekomst voor de mensheid na te streven.

Wat wel toereikend kan zijn is om aanvullend op de ‘International Green New Deal’ privébanken hun bestaansreden af te nemen en in één klap twee markten stop te zetten: de aandelenmarkt èn de arbeidsmarkt. Alleen zo krijgen we een postkapitalisme dat tegelijk menselijk en waarachtig is. Varoufakis beseft dat het uitermate moeilijk zal zijn om ons een technologisch geavanceerde beschaving voor te stellen zonder aandelenmarkt en zonder arbeidsmarkt. Daarover heeft hij het boek “Another Now” geschreven, waarin hij uitlegt waarom het nodig is te stoppen met deze markten, en ook met de commerciële banken waar we nu aan gewend zijn.

Willen wij echte democratie, goed functionerende markten en persoonlijke vrijheid dan ziet Varoufakis geen andere uitweg in deze postkapitalistische maatschappij.

Bron: “Yanis Varoufakis: ‘Na de pandemie en de crash van 2008 komt het gewone kapitalisme niet terug. Wat komt in de plaats?’” door Daniel Denvir via DeWereldMorgen op 26 november 2020.

Er is een video van het 5 kwartier durende gesprek tussen auteur en Jacobin-journalist Daniel Denvir en de Griekse econoom en politicus, voormalig minister van Financiën, Yanis Varoufakis, waaruit bovenstaande – vrij vertaald – ontleend is. Die video is onderaan het artikel te bekijken, dat u opent wanneer u hier klinkt.

Over het boek “Another Now” van Yanis Varoufakis publiceerde DeWereldMorgen eind september jl. een door Lode Vanoost geschreven artikel, dat u hier kunt inzien.

Bakken met 0,7% van de ingrediënten

Een verjaardagstaart bakken met 0,7% van de ingrediënten is geen gemakkelijke opgaaf. Televisiemaker Jonas Geirnaert deed het vrijdag toch. Het resultaat is een heel klein taartje, gebakken in de houder van een waxinelichtje, en een grappig, mooi filmpje. Er was dus iets te vieren.

Gisteren was het op de dag af 50 jaar geleden (24 oktober 1970) dat binnen de Verenigde Naties werd afgesproken om ‘landen in ontwikkeling’ jaarlijks met 0,7% van het bruto nationaal inkomen (bni) te ondersteunen. De belofte staat symbool voor internationale solidariteit en is tot vandaag één van de strijdpunten van de ontwikkelingsorganisaties in de ‘ontwikkelde landen’. Zo noemen we landen als het onze, hoe barbaars en beschaafd mensen en overheden zich in die landen ook gedragen.

Ontwikkelingssamenwerking heeft goede resultaten geboekt, maar die dreigen verloren te gaan bij de huidige coronacrisis. Volgens de Wereldbank zal het aantal mensen, dat in extreme armoede leeft, opnieuw groeien met 88 tot 115.000.000 en er dreigt hongersnood voor heel veel mensen. “Ontwikkelingssamenwerking blijft een belangrijk instrument om armoede en ongelijkheid aan te pakken door in te zetten op gezondheidszorg, onderwijs en sociale bescherming”, zegt Els Hertogen, directeur van 11.11.11. Zij vervolgt: “Ook bij ons is trouwens de afgelopen maanden gebleken hoe belangrijk die sociale bescherming in crisistijden is.”

Voor 11.11.11 wordt het tijd dat we de officiële ontwikkelingssamenwerking niet langer zien als een gunst, maar gaan zien als een recht. Dat verandert de verhoudingen tussen regeringen van landen in het globale Zuiden en die van hun tegenhangers in donorlanden. Hertogen: “We moeten durven nadenken over een systeem dat niet langer gebaseerd is op de bereidheid van rijke landen om te geven, maar op een verplicht systeem van herverdeling van rijkdom op internationaal niveau. Weg van liefdadigheid en, ja, van die zweem van kolonialisme, richting solidariteit uit rechtvaardigheid.

Vandaar dat die verjaardagstaart met 0,7% van de ingrediënten afgelopen vrijdag werd gebakken. Een symbool voor een belofte van de welvarendste landen 50 jaar geleden die, nu we het er toch over hebben, eindelijk wel eens ingelost mag worden. Immers, wereldwijd géven de rijkste landen momenteel gemiddeld slechts 0,3% van hun bni uit aan ontwikkelingssamenwerking.

Via deze link is het filmpje (onderaan het artikel) te bekijken.

Bron: “Jonas Geirnaert ‘viert’ samen met 11.11.11 de 50e verjaardag van de 0,7%” door 11.11.11 via DeWereldMorgen op 23 oktober 2020.

11.11.11 is een koepel van de Vlaamse Noord-Zuidbeweging; een niet-gouvernementele organisatie voor ontwikkelingssamenwerking, die de krachten bundelt van 60 heel verschillende organisaties en ongeveer 20.000 vrijwilligers in 330 lokale groepen.

Robert Skidelsky

Ons kabinet stelt de laatste tijd consequent ‘dat we ons uit de crisis moeten investeren’. De Britse econoom John Maynard Keynes (1883-1946), die ik hoog heb zitten, zou het hier roerend mee eens zijn geweest. Net als Robert Skidelsky (1939-heden), emeritus professor politieke economie aan de Universiteit van Warwick, een plaats in de buurt van Birmingham. Het laatste van de 5 boeken, die Skidelsky over Keynes publiceerde, had de treffende titel “The Return of the Master”. Het verscheen in 2009 en zal afgelopen tijd veelvuldig zijn herlezen. Sneller dan tijdens de crisis van 2008 wendden regeringsleiders zich deze corona-maanden voor oplossingen van de economische stagnatie tot Keynes. Toen destijds de ergste storm leek overgewaaid en de economie weer enigszins opkrabbelde, verdwenen de ideeën van de Britse econoom echter weer op de plank. Wat volgde was een orthodox bezuinigingsbeleid dat resulteerde in een onnodig langzaam herstel van de Europese economieën.

Voor een duurzaam, nieuw economisch verhaal moeten we nadenken over de relatie tussen monetair beleid en fiscaal beleid, over de rol van centrale banken; hoe kunnen we fiscaal beleid verankeren in het systeem?”, stelt Skidelsky. Keynes geloofde dat economieën niet automatisch een natuurlijk punt van volledige werkgelegenheid bereiken, een voorwaarde voor brede welvaart. Om dit soort gaten in de markt op te vullen, dienen overheden een actieve rol te spelen in de economie. Na de Tweede Wereldoorlog opteerden de meeste landen voor dit keynesiaanse model en deze periode wordt nu wel eens omschreven als ‘de gouden jaren van het kapitalisme’: de economie groeide gestaag en de hele samenleving profiteerde mee. Het was bij ons de tijd van ‘Spreiding van kennis, macht en inkomen’ (1973-1977). Maar in de jaren zeventig ontstond er ruis op de lijn. Stijgende inflatie zorgde voor onrust. Het keynesiaanse gedachtegoed werd als schuldige aangewezen en “de conservatieven zochten naar een manier om hun belang, het belang van de kapitaalbezitters, weer voorop te stellen”, zegt Skidelsky, “Inflatie gaf ze een perfect excuus om dit te doen. Inflatie was de vlag, waaronder de kapitaalbezitters zeilden, maar het doel was om de staat terug zijn hok in te sturen.” Nu is het door de maatregels tegen de coronavirusverspreiding hoog tijd voor een nieuw economisch model, waarin niet de markt, maar mens en natuur centraal staan. “De economie moet humanistisch zijn en niet efficiëntie als einddoel nemen”, vindt hij.

Het nieuwe narratief – dat vind ik een geschikter woord dan paradigma – moet een combinatie zijn van wat goed was aan het keynesiaanse model èn een toekomstgerichte filosofie, een ethisch gedachtegoed. De ethiek is weggesneden uit de economie en dat moet teruggedraaid worden. Economen moeten zichzelf steeds afvragen: wat willen we bereiken? Waar willen we heen? Willen we waarde creëren of welzijn? Want die twee doelen vragen om heel verschillend beleid.

Hij vervolgt: “De orthodoxe economie pretendeert een bepaalde zekerheid te bieden over de loop van de economie, maar dit is een schijnzekerheid. Kijk naar de impact van het coronavirus. Niemand weet hoe dit zich zal ontwikkelen. Daarom moet je vooropstellen dat we in een onzekere wereld leven. En deze onzekerheid als basis nemen, zoals Keynes dat deed. Om deze onzekerheid heen kunnen we een systeem creëren dat redelijk voorspelbaar werkt. De markt verandert van dag tot dag, dus kan ze geen voorspelbaarheid bieden. De overheid is langzamer, als een deinend schip op zee, en is daarom veel geschikter voor een sturende rol.

Over hoe deze sturende rol eruit zou moeten zien, heeft Skidelsky verschillende ideeën. “Eén mogelijkheid is het omvormen van de overheid tot de werkgever of last resort. Iedereen, die geen baan kan vinden in de private sector, krijgt er een van de overheid. Dat vind ik een belangrijk idee, want het zorgt automatisch voor balans: als de economie goed draait, zijn overheidsinvesteringen niet nodig en zal het aantal publieke banen afnemen. Wanneer de economie slecht draait heeft zij behoefte aan overheidsinvesteringen en neemt het aantal publieke banen vanzelf toe. Daarbij komt het geld direct terecht bij de mensen die het snel weer zullen uitgeven, het grote minpunt van monetair beleid. Stel je voor, voor het eerst sinds de industriële revolutie zal er geen werkloosheid meer zijn.

Keynes vond dat economie een middel moet zijn om een goed leven te leiden, en geen doel op zich. Anders doe je niets dan rondjes rennen, zoals een hamster of muis dat ook in een rad kan doen. Het hele punt van ‘genoeg hebben’, is dat je een keer stopt. Het coronavirus beschouwt Skidelsky daarmee ook als een test voor onze manier van leven. Je moet niet stoppen omdat je wordt gedwongen door de grenzen van de aarde, je zou moeten stoppen omdat je het punt bereikt hebt waarop je een voldaan en goed leven kunt leiden.

Bron: “De ethiek moet terug in de economie” door Diederik Baazil in DeGroeneAmsterdammer op 14 september 2020.

Publicaties van Robert Skidelsky:

1967: Politicians and the Slump

1969: English Progressive Schools

1975: Oswald Mosley

1983: John Maynard Keynes: Hopes Betrayed, 1883-1920

1992: John Maynard Keynes: The Economist as Savior, 1920-1937

1993: Interests and Obsessions: Historical Essays (Macmillan)

1995: The World After Communism: A Polemic for our Times (Macmillan)

1996: Keynes (Oxford University Press: Past Masters)

2000: John Maynard Keynes: Fighting for Britain, 1937-1946

2009: Keynes: The Return of the Master

2012 met zijn zoon Edward Skidelsky: Hoeveel is genoeg? Geld en het verlangen naar een goed leven

Roekeloos

Nergens hoorde ik er iets over, maar de dag dat we mondiaal meer aan grondstoffen verbruiken en aan afval produceren, dan dat de aarde in een jaar kan herproduceren en zuiveren is inmiddels alweer 3 dagen geleden. Dankzij de ingrijpende maatregels om zo’n beetje overal op de wereld het verspreiden van Covid-19 tegen te gaan, viel deze datum dit jaar 3 weken later dan in 2019, maar toch nog in augustus, de 8ste maand van het jaar.

Het begin van de overschrijding van ons mondiaal verbruik en onze mondiale afvalproductie over wat de aarde terug kan leveren en zuiveren begon in 1970 en is daarna met golvende bewegingen steeds verder toegenomen. Inmiddels zouden we jaarlijks (!) 1,6 Aarde nodig hebben om in balans te blijven. In 2020 is de totale ecologische voetafdruk ten opzichte van 2019 met een historische 9% gedaald als direct gevolg van de maatregelen die wereldwijd zijn genomen tijdens de COVID-19-pandemie. Daardoor nam bijvoorbeeld de CO2-uitstoot af (-15%) en de mondiale houtkap (-8%). Toch zijn ook deze verbeteringen van onze ecologische voetafdruk veruit onvoldoende om ons een duurzame toekomst in het vooruitzicht te stellen. Bovendien ontbrak het daarbij aan een gerichtheid om in balans te komen met wat de aarde kan om er als totale mensheid op den duur te kunnen overleven, want overal blijkt economie (om preciezer te zijn: economische groei die enkelingen ten goede komt) voor te gaan op dierenwelzijn, duurzaamheid en natuur en hier en daar zelfs op milieu, voedselveiligheid en volksgezondheid.

Als wat ‘tot nu toe dit jaar in België gebeurde’ de mondiale norm geweest was, zou de mensheid al op 5 april jl. meer verbruikt en vervuild hebben dan de aarde in een jaar terug kan leveren en zuiveren. Wanneer de ecologische voetafdruk van wat ‘tot nu toe dit jaar in Nederland heeft plaatsgevonden’ in heel de wereld de norm was geweest, zou dat vanaf 3 mei jl. het geval geweest zijn. Kortom en voor u vast geen nieuws: we leven met elkaar op het vlak van verbruiken en vervuilen naar wat de aarde kan terugleveren en zuiveren op veel te grote voet.

En wanneer we nergens aandacht besteden aan de gevolgen van ons gezamenlijk gedrag in relatie met de grenzen aan wat de aarde ons te bieden heeft, kunnen we ons er ook niet druk over maken en zelfs gewetensvol doorgaan met te doen wat we doen (en ons eventueel druk maken over datgene waaraan onze media wel aandacht besteden). “Vrijheid” noemen we deze roekeloosheid.

Alleen in De Wereld Morgen las ik er een stukje over: Bron: “Earth Overshoot Day valt op 22 augustus: een historische, maar ontoereikende daling van onze ecologische voetafdruk” door het Wereldnatuurfonds België, via DeWereldMorgen op 21 augustus 2020.

Vrijheid van gebrek en vrees

Als ik het allemaal goed begrepen heb, werd na de Tweede Wereldoorlog in vooruitstrevende kringen van de Westerse Wereld gestreefd naar vier vrijheden:

  1. De vrijheid van meningsuiting
  2. De vrijheid van godsdienst
  3. De vrijheid van gebrek
  4. De vrijheid van vrees

Belangrijk motief hierbij was de nieuwe wereld te vrijwaren van fascisme en communisme. In Nederland maakten met name de premiers Willem Drees en Joop den Uyl van de Partij van de Arbeid zich hier sterk voor en dat leverde Den Uyl bij verkiezingen in 1977 voor de PvdA 52 zetels op; meer dan eenderde van heel de Tweede Kamer. Maar tegelijk behaalden andersdenkenden (conservatiever, linkser en rechtser) bijna tweederde van de Tweede Kamer. Dries van Agt van het Christen-democratisch Appèl werd premier en ging met de Volkspartij voor Vrijheid en Democratie regeren.

Ruud Lubbers, een volgende fractievoorzitter van het CDA die premier werd, had met de zijnen sinds 1982 een nauwere opvatting van het begrip vrijheid, te weten

  1. De vrijheid zo rijk mogelijk te worden

Een vrije markt-economie en zo min mogelijk bemoeienis van overheden. Een kleine, tandenloze overheid. Die vrijheid zou volgens Lubbers en de zijnen, met name de econoom en secretaris-generaal van het Ministerie van Economische Zaken Frans Rutten en directeuren van de grootbedrijven van toen, iedereen ten goede komen. Een van Lubbers’ wapenfeiten is het Verdrag van Maastricht dat begrotingsdiscipline aan alle EU-landen oplegt.

In een later kabinet met Wim Kok als premier, de fractievoorzitter van de PvdA, werd vanaf 1994 de macht van vakbonden gebroken, want hij was na een vakbondscarrière ook geïnspireerd door het neoliberalisme, dat hebzucht als een maatschappelijke vrijheid opvat.

En nu streven we al decennia naar de vrijheid zoveel mogelijk hebzucht ten toon te spreiden en zijn we collectief de vrijheden van gebrek en van vrees vergeten. Daarbij ontnemen we onze kindskinderen ook nog eens de vrijheid op een bloeiende, leefbare planeet te wonen. En er is geen hond in de politiek die zich afvraagt wat economie eigenlijk is, hoe goed het is als die groeit, en voor wie die groei dan goed zou zijn. Zolang ‘de economie’ groeit heeft het kabinet goed werk geleverd. Wanneer die groei vooral voortkomt uit het afknijpen van werkenden, financiële speculaties, reclame-opbrengsten of wapenleveranties maakt dat niet uit; de regering leverde goed werk want het bruto binnenlands product groeide. Nou, ja, de Partij voor de Dieren heeft hier in het kader van zuinig zijn met grondstoffen en tegengaan van klimaatverandering als enige politieke partij kanttekeningen bij.

Het is achteraf een cruciaal momentum in onze vaderlandse geschiedenis geweest dat Den Uyl in 1977 niet met de linksere partijen (CPN, EVP, PPR en PSP) een coalitie kon vormen. Hij kwam in de oppositiebankjes terecht.

En nu zitten alle mensen, die met werken in plaats van met geld hun inkomen bij elkaar moeten schrapen, met de gebakken peren: lagere lonen en slechtere arbeidsvoorwaarden zodat winst maken voor bedrijven geoptimaliseerd wordt; afwaarderen van de progressieve inkomstenbelasting, loonmatiging en verlagen van vennootschapsbelastingen. Alsof bedrijven geen belang hebben bij een goed functionerende publieke sector moeten de belastingen maar vooral bij huishoudens opgehaald worden via de BTW, de verminderd progressieve inkomstenbelasting, de onroerendezaakbelasting en het verlagen van toelagen en uitkeringen. En de bedrijfswinsten gaan dan naar aandeelhouders en Chief Executive Officers, die meer geld voor zichzelf bij elkaar harken dan zij bij een lang leven kunnen uitgeven. Die plukken dus wel de vruchten van de vrijheden van gebrek en vrees. De andere 99% zoekt het maar uit.

Bron: “Fantoomgroei, Waarom we steeds harder werken voor steeds minder” door Sander Heijne en Hendrik Noten, sinds 9 juni 2020 uitgegeven door Business Contact met ISBN13-nummer 9789047013242 en 256 pagina’s dik.

Iets gemeenschappelijks

In het zonnetje tussen de buien door op een Utrechts terras vroeg een van mijn kinderen me gisteren wat ik dacht van de anti-racisme-demonstratie, die eergisteren op het Jaarbeursplein had plaatsgevonden; of ik eraan deelgenomen zou hebben als ik ervan had geweten. Ik antwoordde dat ik benieuwd ben wat de demonstranten beogen; je kunt immers ook voor mooier weer of een betere wereld demonstreren. Waar zijn de demonstranten concreet op uit?

Overigens hebben de anti-racisme betogers mijn sympathie. Ook al zouden deze wereldwijde demonstraties als stok dienen om een andere hond mee te slaan: we demonstreren tegen racisme door de politie, maar zijn eigenlijk tegen het asocialisme van Donald Trump en zijn republikeinse partij, tegen ongelijkheid in het algemeen, of tegen de vooringenomenheid van de gevestigde orde in ons eigen land.

Wat ik bedoelde met mijn reactie, is dat ik het vanzelfsprekend vind om racisme te verwerpen, maar dat vind ik een open deur. Geen weldenkend mens, dat ervoor uitkomt apartheid te omarmen. Dàt zullen we in 2020 toch al wel bereikt hebben (of is het nòg erger met de mensheid gesteld dan ik denk?). We kwamen er na even praten op uit dat we beiden racisme verwerpen, maar dat we ons niet bewust zijn van het onbewuste racisme waar we ons ongetwijfeld ook schuldig aan maken. Hoe betreurenswaardig en verwerpelijk ook, racisme is van alle tijden.

We kwamen er ook op uit dat we beiden van ‘de hoop’ zijn. De hoop op een betere wereld. Vertrouwen in mensen, die toch feitelijk nagenoeg altijd proberen het juiste te doen. Voor mij is die betere wereld een pacifistische wereld. Ik roep altijd al, sinds de vervulling van mijn militaire dienstplicht en mijn daarop volgende – toegekende – beroep op de wet gewetensbezwaren militaire dienst, dat elke nieuwe wet volgens mij getoetst zou moeten worden aan de vraag of die wet pacifisme dichterbij brengt. Elke dag zouden we al doende vandaag stappen zetten naar een rechtvaardiger inrichting van de wereld, ongeacht of en zo ja, wanneer pacifisme of mondiale rechtvaardigheid binnen handbereik komt. Dan doen wij nu het juiste, in plaats van onrecht in stand houden of verergeren.

Door mijn voorsprong van zo’n 30 jaar op mijn kinderen, heb ik mijn hoop op een vreedzame wereld steeds meer zien vervliegen. Het neoliberalisme heeft sinds de 80-er jaren veel van de vruchten van 30 jaar Keynesianisme teniet gedaan. En de marktwerking, die in combinatie met een tandeloze overheid voor alle maatschappelijke problemen als oplossing werd gepresenteerd, heeft het lijden van mensen over de hele wereld, zoals ook in ons eigen land, verergerd. En dat terwijl enkelingen, de 1%, daarmee materieel over de ruggen van de aarde, miljoenen dieren, het klimaat, miljarden mensen en even zoveel planten (zoals die in oerbossen) een rijkdom vergaarden, die soms groter is dan sommige landen voor al hun nutsvoorzieningen te besteden hebben. Mijn sombere grondtoon, zeg maar mijn zwartgalligheid, is terug te herleiden tot deze vervlogen hoop.

Anti-racisme is wat mij betreft een van de vele pijlers onder een wereld waarin we ons bewust zijn van en schamen voor het lijden van de ander. Door zo’n bewustzijn kunnen we vervolgens ons uiterste best doen om onze invloed op de gang der dingen ertoe aan te wenden het lijden van de ander en onszelf tot minima te beperken, in plaats van er collectief onze respectieve hoofden voor in het zand te blijven steken.

Geruisloos ging dit jaar de Dag van Europa voorbij

Burgers binnen de Europese Unie (EU) hebben in ongelijke mate profijt van wat de interne Europese markt genoemd wordt. Een relatief klein, sterk van de export afhankelijk EU-land als Nederland heeft relatief veel voordeel. Burgers van zuidelijke lidstaten veel minder.
· Nederlandse burgers profiteren gemiddeld voor € 1.500 per jaar van de EU.
· Het welvarende (en door Covid-19 meest getroffen) Noorden van Italië komt niet verder dan € 1.000 per jaar; inwoners van de rest van Italië profiteren aanzienlijk minder van de EU.
· Spanjaarden profiteren gemiddeld voor € 590 per jaar van de EU,
· Portugezen voor € 500 per jaar en de
· Grieken voor € 400 per jaar.

Door belastingparadijs Nederland lopen andere EU-lidstaten bovendien via brievenbusfirma’s op de Zuidas in Amsterdam in totaal € 10.000.000.000 per jaar aan vennootschapsbelasting mis:
· Frankrijk loopt via de Zuidas € 2.700.000.000 per jaar mis,
· Italië € 1.500.000.000,
· Duitsland € 1.000.000.000 en
· Spanje loopt via de Zuidas bijna € 1.000.000.000 per jaar mis.
En als Nederland er nou rijk van werd, dan zou je het nog als handige roof kunnen zien; of supermodern ‘slimme aanpak’, maar Nederland vangt er ‘slechts’ € 2.200.000.000 van; bijna € 8.000.000.000 ‘lekt via de Zuidas weg’ naar weer andere belastingparadijzen.

In Italië en Spanje wordt de financiële steun door de EU ervaren als een emotionele noodzaak om met elkaar verder te kunnen. Mij lijkt dat een politieke realiteit: als de EU nu een bondgenoot in de hoogste nood niet helpt-zonder-vragen, dan zullen de anti-Europese krachten daar ongetwijfeld van profiteren.

En vergelijk het mislopen van vennootschapsbelastingen door Italië en Spanje nu met de € 1.000.000.000 die Mark Rutte en Wopke Hoekstra eenmalig wilden schenken als coronafooi, nadat Zuid-Europa te hoop was gelopen tegen de suggestie van Hoekstra dat eerst moest worden uitgezocht hoe het kwam dat sommige lidstaten (lees: die in Zuid-Europa) hun boekhouding niet op orde hadden. Dan begrijpt u misschien meer van de irritaties over de Nederlandse opstelling. Ook vraag ik me af welk christen-democratisch appèl Hoekstra daarmee aan zijn uniebroeders deed.

Daarnaast hebben we allemaal gezien hoe de ‘redding’ van Griekenland vanaf 2015 vooral de banken uit Duitsland, Frankrijk en Nederland ten goede kwam en desastreus uitpakte voor de Griekse bevolking, die moedig maar zonder enig succes ‘tegen’ gestemd had. Onder leiding van de zichzelf sociaal-democraat noemende Nederlandse minister Jeroen Dijsselbloem werden door de Eurogroep bijvoorbeeld de volgende maatregels genomen:
· Afdwingen dat de datum van verse melk van 3 naar 7 dagen verlengd werd zodat Nederlandse boeren hun melk sindsdien als verse melk in Griekenland kunnen verkopen,
· Een wet van 100 pagina’s in één artikel opstellen en afdwingen dat die op 15 juli 2015 in minder dan 24 uur werd goedgekeurd,
· Een wet van 1.000 pagina’s in 3 artikels opstellen en afdwingen dat die precies een week later eveneens in minder dan 24 uur werd goedgekeurd en
· op 14 augustus 2015 passeerde nog een wet van 400 pagina’s, die ook al in 24 uur moest worden goedgekeurd.
Is dit democratie of Piketty?

Financiële steun onder dergelijke voorwaarden zien de Italianen en Spanjaarden natuurlijk niet als een goed economisch recept.
En nu noemde ik Hoekstra en Rutte, maar zij handelden achteraf met de steun van een ruime meerderheid in onze Tweede Kamer. Dit onthult volgens mij opnieuw dat het Nederlandse debat over de Europese Unie zich grotendeels in voor ons winstgevende euro’s afspeelt en niet over ethiek gaat. De BV Nederland is gewoon een sprinkhaankapitalist, terwijl het anderen de les leest over deugdzaamheid.

Mij zou het geen verkeerde ontwikkeling lijken wanneer de Nederlandse EU-opstelling-in-Coronanood tot gevolg krijgt dat Italië een uittreding uit de EU gaat overwegen. Hoe moeten we anders een EU krijgen, die er voor de burgers is? Hoe moeten we anders de huidige realiteit stoppen dat met EU- en nationale overheidsprivileges grootbedrijven steeds maar groter en machtiger worden (en direct bij de staat aankloppen als er een ondernemingsrisico verkeerd ingeschat blijkt)?

Hoewel ik op straat (op anderhalve meter afstand) verneem dat we het in Nederland goed doen rondom Covid-19, is het niets meer of minder dan Piketty in de praktijk. We moesten ons – wat mij betreft – schamen (ik was daar al een tijd geleden mee begonnen).

En dit allemaal naar aanleiding van 9 mei jl.; de Dag van Europa. Omdat die dag, precies 70 jaar geleden, de Franse minister Robert Schuman een ambitieuze verklaring aflegde waarin hij voor een organisatie pleitte om Franse en Duitse productie van kolen en staal onder gemeenschappelijk beheer te plaatsen. Dat zou de kans op een nieuwe Europese oorlog minimaliseren. Dat beheer werd het aller eerste begin van de EU, zoals die nu vormgegeven is.

Bronnen: “Nederland leest anderen de les over deugdzaamheid maar gedraagt zich als sprinkhaankapitalist” door Marc Chavannes via DeCorrespondent april 2020, “Staatssteun aan KLM stroomt naar oliehandelaren en Iers belastingparadijs” door Ties Joosten op 6 april 2020 via FollowTheMoney en “Sta niet toe dat democratie wordt vernietigd waar ze is ontstaan” door Zoé Konstantopoulou, voorzitter van het Griekse parlement via DeWereldMorgen op 10 september 2015.

Covid-19 legt een al decennia voortdurende misvatting bloot; Noam Chomsky aan het woord (vervolg)

Donald Trump stuurde vanaf januari jl. als reactie op het binnendringen van Covid-19 in de Amerikaanse samenleving een nieuwe reeks zelfverzekerde mededelingen de wereld in: eerst dat het maar een hoestje was, dat hij alles onder controle had, dan dat hij 10/10 verdient voor het aanpakken van de crisis, vervolgens dat het zeer ernstig was maar dat alleen hij geweten had dat het om een pandemie ging. Zo kan Noam Chomsky nog een tijdje doorgaan. De techniek, die Trump hanteert, is volgens hem doeltreffend: zoveel mogelijk leugens spuien totdat elke notie van waarheid verdwenen is. Als je zoveel pijlen in het wilde weg om je heen schiet, treffen er altijd wel een paar doel. Bovendien zullen Trumps loyale aanhangers, ongeacht wat hij doet en nalaat, zijn aanpak rechtvaardigen. Zodoende is het verleidelijk om de schuld voor deze rampzalige aanpak op Trump en zijn fans af te schuiven. Maar zo is het volgens Chomsky niet. Trump werd op 20 januari 2017 president van een samenleving, die door 40 jaar toegepast neoliberalisme al ziek was.

De normaliteit zal niet terugkeren, want die was precies het probleem

De neoliberale versie van het kapitalisme is immers van kracht sinds Ronald Reagan en Margaret Thatcher, die respectievelijk van 1981 tot 1989 president van de Verenigde Staten van Amerika en van 1979 tot 1990 eerste minister van het Verenigd Koninkrijk waren. De akelige gevolgen van hun koersverandering hoeven niet in detail uitgelegd te worden. De gulheid, die Reagan tegenover de superrijken aan de dag legde, is vandaag van direct belang nu een nieuwe bail-out op til is. Reagan schafte al snel het verbod op belastingparadijzen en andere mechanismen af, als die een rem legden op het ongebreideld vergaren van pecunia. Dàt is de oorzaak ervan dat de belastingdruk van de superrijken naar de armsten van de bevolking verschoof. Hij keurde ook de stock buybacks goed, het terugkopen van eigen aandelen; een manier om de waarde van de eigen aandelen omhoog te krijgen, waardoor het bedrijfsmanagement en de superrijken (die de meeste aandelen bezitten) zichzelf kunnen verrijken. Tegelijkertijd ondermijnde die ingreep de productiviteit van bedrijven.

Deze beleidsveranderingen hebben verstrekkende gevolgen (gehad). Het gaat om tientallen biljoenen dollars. Dit beleid komt een heel kleine minderheid ten goede, terwijl de rest – die inkomen niet uit geld maar uit arbeid moet zien te genereren – voort ploetert. Daardoor hebben we nu in de VS een samenleving waarin 0,1% van de bevolking 20% van alle rijkdom in handen heeft, terwijl de armste 50% van de Amerikaanse bevolking nauwelijks het einde van de maand haalt en permanent schulden heeft. Die 0,1% heeft bovendien veel meer macht dan dat zij als percentage van de bevolking in een democratie zou mogen hebben, voeg ik toe aan Chomsky’s verhaal. Bedrijfswinsten stegen en CEO’s harkten ongeziene bedragen binnen. Tot op de dag van vandaag worden deze CEO’s vereerd, is wederom mijn toevoeging. Dat daarvoor natuurlijk arbeidsomstandigheden, een kostenpost voor bedrijven, het nakijken hebben, dat de normale lonen laag gehouden moeten worden, dat het ontslagrecht versoepeld moet worden en de pensioengerechtigde leeftijd verhoogd wordt om de rijken rijker te maken, schijnt de meute te ontgaan (Chomsky noemde alleen de loonstagnatie). Economen Emmanuel Saez en Gabriel Zucman tonen in hun boek “The Triumph of Injustice” aan dat de belastingdruk op de verschillende inkomensgroepen ongeveer evenredig is, behalve aan de top. Daar neemt de belastingdruk af. Vòòr het tijdperk Reagan/Thatcher nam de belangdruk daar juist steeds meer toe tot – naar ik me meen te herinneren – 84%.

Schandalige protectionistische maatregelen, die het onjuiste label ‘vrijhandelsovereenkomst’ dragen

De private gezondheidszorg in de VS is ook al lang een internationaal schandaal. Die kost vanwege hun winstoogmerk 2x zoveel per inwoner in vergelijking met andere ontwikkelde landen. De gevolgen zijn navenant en daar werd in de voorgaande blog al een en ander over vermeld. De neoliberale doctrine ging nog een stap verder met de invoering van efficiëntiemaatregelen: Chomsky doelt op just-on-time-leveringen, die het systeem nog eens extra kwetsbaar maken. Ook hier in Nederland hadden we in 2006 nog 45.000 ziekenhuisbedden; vanwege besparingen op de gezondheidszorg zijn dat er nu nog maar 37.000. Een kleinste leveringsstoring kan het hele systeem doen instorten. Dat geldt precies zo voor de fragiele mondiale economie, gestoeld op neoliberale principes.

De politieke economen Thomas Ferguson en Rob Johnson stellen het eenvoudig: hoewel het onrealistisch is om in de VS universele gezondheidszorg te bieden, zoals dat elders de standaard is, “is er geen enkele reden waarom alleen bedrijven verzekerd moeten zijn.

Zo zag de wereld er al uit toen Trump in 2017 aantrad. Hij probeert met zijn begrotingsvoorstel van februari jl. alles dat mensen kan helpen alleen maar nog verder af te breken en wil daarmee geld vrij maken voor wat hij ‘essentiële zaken’ noemt, zoals het leger en de muur tussen Mexico en de VS. Zij, die de samenleving zullen moeten heropbouwen na de Corona-crisis, nemen wat Chomsky betreft het best akte van de woorden van Vijay Prashad: “De normaliteit zal niet terugkeren, want die was precies het probleem.

Op zijn minst zouden de steeds terugkerende reddingsacties voor bedrijven door de bevolking een garantie moeten krijgen – met streng toezicht natuurlijk – dat bedrijven hun eigen aandelen niet terugkopen. Werknemers zouden bovendien echt invloed moeten krijgen op het bedrijfsbeleid en er zou een einde moeten komen aan schandalige protectionistische maatregelen, die het onjuiste label ‘vrijhandelsovereenkomst’ dragen. Die overeenkomsten verzekeren enkel enorme winstmarges voor bijvoorbeeld de farmaceutische industrie, maar maken de prijzen voor medicamenten veel hoger dan wanneer er rationele handelsovereenkomsten gemaakt zouden worden.

Ik bevind me in een klein, maar uitstekend en erudiet gezelschap

Bovenstaande opvattingen van Chomsky interesseren mij, omdat wij zeer tegen mijn zin diezelfde decennia in Europa in de voetsporen van de VS zijn getreden. In Nederland doen we dat in het bijzonder. Dat tonen de onlangs afgeronde onderhandelingen binnen de Eurogroep maar weer aan. Hier heerst een onwrikbaar geloof in het heil van een inmiddels steeds meer onder vuur liggende Europese en neoliberale begrotingsdoctrine, waardoor ik sinds de Griekse schuldencrisis die kern van onze Europese Unie verwerp. Hier in Nederland heerst ook een volhardende dwarsliggerij als het om gezamenlijk optrekken tegen belastingontwijking door grootbedrijven en immens rijke privé-personen gaat. Voor handelscontracten, die ten koste van belastinggeld, voor multinationals gunstig zijn om hun winsten te maximaliseren, krijgen we daar in de VS en hier in Europa en ook in Nederland de handen op elkaar. Ontmanteling van sociale wetgeving, die een kostenpost zijn voor het bedrijfsleven en de schatkist, konden decennia lang op steun rekenen van centrum-, rechtse en zichzelf links achtende (politieke) partijen. Nederland is een gidsland geworden om à la big brother America zonder empathie, mededogen of solidariteit met de kwetsbaren onder ons in de voetsporen van de VS te treden. De focus ligt hier op het rijke eigen volk eerst en de concurrentiepositie van too big to fail grootbanken en grootbedrijven op financiële markten. Dat mag kosten wat het kosten zal. Alleen in verkiezingstijd wordt even verbaal opgekomen voor de hardwerkende Nederlander; niet eens voor alle kwetsbare ingezetenen van Europa of Nederland, laat staan de meest kwetsbaren in heel de wereld. Die mogen in mijnen de grondstoffen delven, die we in onze telefoontjes nodig hebben, en onze kleding in elkaar naaien. Nagenoeg niemand hier wenst bij wet een onafhankelijke overheidspolitiek af te dwingen. Gelukkig ben ik ook weer niet de enige die dat wèl voorstaat. Met Chomsky en nog zo wat mensen, die ik hier soms citeer, bevind ik me in een klein, maar uitstekend en erudiet gezelschap.

Bronnen: “Noam Chomsky: “Tekort aan beademingstoestellen legt de neoliberale wreedheid bloot” door C. J. Polychroniou, die het interview afnam, en gepubliceerd in Truthout; naar het Vlaams vertaald door Jules De Moor via DeWereldMorgen op 10 april 2020 en Ewald Engelen in “Twee mannen met woorden” op deze website d.d. 1 april 2020.

Klik hier om het hele interview met Noam Chomsky te lezen.