Een visie op onrecht is hier teveel gevraagd

De ‘Top van de Amerika’s’ van 6 tot 10 juni jl. in Los Angeles was een thuiswedstrijd voor president Joe Biden, maar draaide nou net voor hem uit op een daverend fiasco. Het is mogelijk wederom een indicatie hoe het machtsoverwicht van de Verenigde Staten van Amerika steeds meer in het gedrang komt. Tenminste daar, in die regionen. Zou het daarom zijn dat we er hier niets over vernomen hebben?

De blokkade van de VS tegen Cuba is al 60 jaar van kracht; sinds 1962. Deze werd opgelegd als reactie op de nationalisatie van Amerikaanse bedrijven, d.w.z. als verzet tegen een op basis van het internationaal recht ‘soevereine Cubaanse handeling’. En Cuba is niet het enige land waarvan de bevolking de prijs betaalt voor een eigenmachtig VS-beleid van geweld en politieke inmenging. Iran, Nicaragua, Noord-Korea, Rusland, Syrië en Venezuela zijn momenteel sowieso al aan een VS-embargo onderworpen. Vreemd toch; het land dat zich opwerpt als ‘de verdediger van de democratie en vrijheid in de wereld’ gebruikt het wapen van honger en ziekte het meest intensief en het vaakst van alle democratische en niet-democratische landen. Want gebrek, honger en ziekten zijn de directe gevolgen van deze handelsembargo’s voor de getroffen volkeren, waar ‘wij’ als ‘bondgenoten’ aan meedoen of van wegkijken. Maar in Noord- en Zuid-Amerika doen ze dat niet allemaal.

De afgelopen ‘Top van de Amerika’s’ wilde de VS 3 Amerikaanse landen, te weten Cuba, Nicaragua en Venezuela, officieel uitsluiten. President Biden kondigde een paar maanden geleden nog enthousiast aan dat deze top “de vernieuwing van de inter-Amerikaanse betrekkingen” zou inluiden, maar daags na de eenzijdige beslissing van de VS om – zelfs organisatorisch onrechtmatig – landen uit te sluiten, kondigde de Mexicaanse president Andrés Manuel López Obrador aan dat hij niet naar de top zou komen. En dat terwijl de VS juist met hem zaken wilde doen ter afwending van migratiestromen in Noord-Amerika, die de VS voor het leeuwendeel zelf veroorzaakt door haar ver gaande bemoeienis met Venezuela en de verarming van de Venezuelaanse bevolking door het door de VS opgelegde ultra-liberale beleid. Manuel López Obrador zei daarentegen dat de Mexicaanse delegatie onder leiding van zijn minister van Buitenlandse Zaken Marcelo Ebrard de opdracht had om de opheffing van het embargo tegen Cuba tot het belangrijkste strijdpunt van de top te maken. “De opheffing van de sancties tegen Cuba zal het centrale thema van de top zijn. Deze sancties zijn niets anders dan een moorddadige financiële, economische en handelsblokkade. Wij benadrukken dat de blokkade onmenselijk (…) en ondoeltreffend is en veroordeeld wordt door alle landen die aan de top deelnemen, met uitzondering van [Canada en; GjH] de VS.” Grote demonstraties begeleidden de opening van de top met borden waarop te lezen was: “Biden, Latijns-Amerika is niet van jou”, “Cuba, Venezuela presente” en “Demilitarisering van het continent”. De avond tevoren was de deelnemerslijst nog steeds niet op orde door de twijfel van andere Amerikaanse landen. De krant ‘Libération’ kopte haar verslag over de opening van de top met: “Toppunt van verwarring op Top van de Amerika’s”.

Onmiddellijk na zijn verkiezing had de nieuwe Mexicaanse president zich eerder al teruggetrokken uit de ‘Groep van Lima’, een bijeenkomst van pro-Washingtonstaten, die tot doel heeft het Venezuelaanse regime omver te werpen. Daar is ‘onze bondgenoot VS’ bedreven en ervaren in. Manuel López Obrador steunde ook president Evo Morales tijdens de staatsgreep tegen hem en verleende hem vervolgens politiek asiel. Hij stelt ook voor om asiel te verlenen aan Julien Assange. Hij verwerpt de door de Verenigde Staten geëiste economische sancties tegen Rusland en met name haar politieke inmenging met het verbod op Russische vluchten naar Mexico. Wat de laatste ‘Top van de Amerika’s’ en zijn ‘migratieagenda’ betreft, besloot hij een tijdelijke vrijgeleide te verlenen aan de duizenden migranten, die vanaf de grenzen van Guatemala via Mexico naar de VS zijn getrokken. Daarmee maakte hij duidelijk dat het antwoord op deze massale migraties helemaal geen kwestie van ‘veiligheid’ is, zoals Washington steeds beweert, maar alleen een economische en sociale kwestie kan zijn. Met zijn optreden illustreert Manuel López Obrador de groeiende moeilijkheden van en weerstand tegen de VS om hun beleid van economische en financiële inmenging te legitimeren. De hernieuwde agressiviteit van de VS – de VS werd sinds deze ‘Top van de Amerika’s’ in 1994 jaarlijks plaatsvindt al vaker van destructieve agressiviteit beticht – maakt deel uit van een ruimere ‘wortel-en-stokstrategie’ om de groeiende banden tussen China en de landen van Latijns-Amerika dwars te zitten. De stok van het embargo en uitsluiting gingen vergezeld met de wortel van een plan van $ 100.000.000 om in Latijns-Amerika een half miljoen gezondheidswerkers op te leiden. Het zogeheten ‘New Health Corps of The Americas’-project is bedoeld om de aanzienlijke toename van overeenkomsten tussen Cuba en vele landen om gezondheidswerkers te sturen tegen te gaan en tussen China en diezelfde landen om geneesmiddelen en vaccins tegen COVID-19 te leveren.

Het gigantisch fiasco van de ‘Top van de Amerika’s’ is als gezegd wellicht een indicator van het nieuwe mondiale machtsevenwicht, dat de heersende mogendheden, die de wereld als hun eigendom beschouwen, in moeilijkheden brengt; wat mij betreft ‘ernstige moeilijkheden’. Mijn wachten is erop dat de Europese Unie dit moedige voorbeeld van Manuel López Obrador volgt. Wij verdienen als democratische landen een politiek, die onze belangen behartigt, in plaats van het ruimhartig belonen van de VS-strategiën om haar hegemonie over de wereld steeds alomvattender uit te breiden. Op onze politici vestig ik geen enkele hoop. Zij – mochten ze al op het idee komen en er ook nog sympathie voor hebben hetgeen hun carrièrekansen na hun politieke loopbaan hoogstwaarschijnlijk schade berokkent – zouden voor zoiets tegendraads stuk voor stuk gewoon te laf zijn. Bovendien heb je daar een visie op ‘onrecht’ voor nodig. Dat is veelteveel gevraagd aan hen.

Bron: “Het groeiende isolement van de VS in Amerika” door Saïd Bouamama in de reeks ‘De wereld van onderuit’ op Investig’action, vertaald door Frans De Maegd via DeWereldMorgen op 14 juni 2022.

De huisjesslak en de roeping van de mens

Een orgasme is fijn, dat mag vanzelfsprekend zijn voor wie er een gehad heeft, maar fijner is een ander zintuiglijk genieten. Een één zijn met mijn fysieke omgeving. Het terrasje vanwaar het straatgebeuren gadegeslagen kan worden, met lekker eten en drinken binnen handbereik. Me onbespied en veilig wanen, de wind die mijn gezicht afkoelt en de zon die het verwarmt, en me tegelijkertijd geplaatst weten in mijn omgeving. Of thuis aan het rommelen; omgeven door vertrouwde eigendommen en met een vertrouwd uitzicht op mijn nabije wereld waar ik af en toe een blik op werp. Kijk eens aan, mijn buurman komt thuis, mijn druif mag ik wel weer eens snoeien en eksters hebben in die ouwe berk een nestje gebouwd.. Of de wandeling langs natuurlijk aandoende paadjes met uitzicht op golvend gras, oude, soms ook wijze bomen, uitbundig bloeiende planten, vogels in de lucht en kabbelend of juist verstild water. Of wandelingen in weer en wind over het strand of op het wad. Geen last van blaren, gewrichten of spierpijn en alleen al moeiteloos kùnnen bewegen waarheen ik wil, behalve de lucht in om, zoals die vogels, alles eens van boven te bezien. Is dat geen ultiem wonder? Is dat eenvoudige besef dat we onze ogen, oren, reuk, smaak en tast in alle veiligheid de kost kunnen geven niet waartoe wij op aarde zijn?

Zo’n zintuiglijk genieten gun ik ieder mens en ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat iedereen het elkaar zou moeten gunnen. Sterker nog, dat we stuk voor stuk ons uiterste best zouden moeten doen om anderen te ondersteunen zo’n gevoel van zintuiglijk één zijn met haar of zijn omgeving te bereiken. Dat lijkt mij de roeping van de mens, als er dan toch een roeping is.

Maar het meest zintuiglijk genieten doe ik samen; met vertrouwde familieleden of vrienden. Flarden delen van wat ik in mijn leven tegenkom en me desalniettemin veilig voelen bij elkaar. Gekend worden en elkaar kunnen zien zoals we werkelijk zijn. Dus wanneer me veilig voelen en het zintuiglijk genieten onderweg of thuis aangevuld wordt met de nabijheid van andere mensen met wie ik me op mijn gemak voel. En dat met zoveel liefde voor elkaar als mogelijk.

Het lijkt mij geen bijzondere eigenschap van mij. Ik vermoed dat dit bewust of onbewust een universeel streven is; een toestand waar iedereen behoefte aan heeft. Delen wat er in haar of hem omgaat maakt gedeelde smart en vreugde, dus halve smart en driedubbele vreugd. Met de zomervakanties voor ons bekruipt mij het beeld van groepjes volwassenen op een dorpsplein of terras in Zuid-Europese landen; de kinderen even verderop spelend met elkaar. Wij kennen of kunnen dat niet zo goed als zij, die wonen waar het weer van oudsher uitnodigt om even samen buiten in de schaduw een shaggie te roken, een kopje koffie of thee te drinken of gewoon even samen te zitten. Het delen van gedachten komt dan vaak vanzelf opgang en ook het in stilte samenzijn kan ongelooflijk mooi en vertrouwd aanvoelen.

De overtreffende trap van met anderen genieten ervaar ik in mijn samenzijn met mien leafke. Onze armen soms om elkaar heen geslagen. Onze buiken tegen elkaar; dicht tegen elkaar aan. Me één met haar te voelen, terwijl zij zich één met mij voelt. Geen flarden meer delen, maar soms verspreid over dagen heel veel, zo niet alles van mijn (veranderend!) gevoelsleven delen. En ondanks al die eerlijkheid gewaardeerd en gezien worden, de grapjes die we maken en die streling in het voorbijgaan over mijn rug; en dat allemaal wederzijds. Het huisje zijn om de slak en tegelijkertijd de slak zijn in het huisje.

Zou niet iedereen zich zo’n romantische, sprookjesachtige geborgenheid wensen? Ik gun het u in elk geval, lieve lezer, en ik verzeker u dat de wereld er mooier uit zou zien wanneer iedereen dit zou beleven. Maar daarvoor is wel iets nodig waaraan we nu gemis hebben: een aardverschuivende herwaardering van wat werkelijk van belang is.

En voor ik het weet moet er weer iets, maar daarvoor maak ik geen aanstalten, geen ruimte of tijd. Nu mag alles wijken om plaats te maken voor wat het nu me hier op mijn plekje in dit ondermaanse aan mooie, veilige verbondenheid te bieden heeft. Inclusief orgasmen; dan maar weer te laat. En dat terwijl ik er altijd naar streef om juist te vroeg op mijn afspraken te zijn…

Genot van een nutteloze toeschouwer

Terwijl de aanmaakblokjesfabriek zojuist uitgebrand is, terwijl de Nederlandse economie eindelijk stopt met groeien, terwijl de Spaanse hitte zich komende week over West-Europa zal uitbreiden, terwijl er allerlei oorlogen op aarde woeden waarvan er maar één belangrijk gevonden wordt, terwijl er heel veel mensenrechten geschonden worden waar geen aandacht voor is, terwijl er, dank aan Zeus, morgen weer een supermaan te zien zal zijn, terwijl er in Nederland minder mensen dan voorheen proberen van hun rookverslaving af te komen, terwijl er in Ter Apel een beddentekort is, terwijl Groenlinks en PvdA proberen als de blinde en de lamme toch als Neoliberaal-links op de been te blijven, terwijl ‘het klimaatdoel’, alsof het er maar eentje is, lastiger dan verwacht op te lossen is wat ik allang meende te weten door me niet alleen via mainstreammedia te informeren en de VVD vrolijk voor meer uitlaatgassen stemt, terwijl hier kritiek is op het zichzelf intelligent wanende coronabeleid en in China miljoenen mensen zich moeten laten testen op corona, terwijl in Duitsland een automobilist met opzet fietsers aanrijdt, terwijl Marion Koopmans Oerol op haar buik kan schrijven (en daarnaast gezien gaande ontwikkelingen “baas in eigen buik”), terwijl mijn buurman met een herseninfarct naar een ziekenhuis afgevoerd is en terwijl Van Gaal de Kuip ouwe troep vindt, ga ik gezellig uit eten, ga ik naar mooie concerten, oefen ik gedisciplineerd en trouw op mijn cello waar ik tegelijkertijd van geniet, probeer ik een probleem voor mij in een clubje van me op te lossen, schrijf ik een verzonnen blog over een jonge vrouw die in een bibliotheekboek haar eigen levensverhaal leest, schrijf ik een kaartje naar een kleinkind dat deze week 4 jaar zal gaan worden, spoed ik mij met een zelfgebakken appeltaart naar een gezellig feest, voel ik me blij met mien leafke met wie ik een wonderlijke herkenning deel over hoe we de wereld beleven en tegemoet treden en wandel ik langs de Linge.

Ja, dat heb ik nu ik met pensioen ben. Ik zou nog best ergens op mijn niveau willen werken, maar daar heeft kennelijk geen werkgever een passend salaris voor over. Dus geniet ik van wat het leven me verder nog te bieden heeft. Zo loop ik frustraties op bij het leren mijn cello te bespelen, ik zie het allemaal aan in mijn (relatief) onbezorgde leven en wens de generaties na mij sterkte met hun maatschappelijke bijdragen aan deze wereld. Ik geniet nu van het culturele aanbod en van mijn dagwandelingen hier en daar. En ik geniet intensiever van sommige mensen en van het wonder dat planten groeien, blaadjes en bloemen vormen, en dat daar dan weer wilde dieren in en van leven. De natuur gaat haar gang, al dan niet onder menselijke invloed.

Ik heb er nooit een vermoeden van gehad hoe heerlijk het zou kunnen voelen blakend van gezondheid een onnuttige toeschouwer van de wereld om me heen te zijn; hooguit nog van belang voor een kleine kring.

Bron: Het nieuws van vandaag volgens NU op 13 juni 2022 rond 16 uur.

Els in verwarring en niet alleen Els

Els van Rumpt was blij dat de ochtend er op zat. Ze was ook blij met haar eerste baan na haar afstuderen. Personeel en deelnemers waren meestal vriendelijk, maar nu was ze de hele ochtend achter de computer bezig geweest. Ze moest alle afspraken van ‘De wachttoren’, de zorginstelling waar ze vier dagen in de week werkte, handmatig uit de back-up van de website controleren en goed in de internal agenda zetten. Daarvoor had ze geen ‘sociaalpedagogisch werk’ gestudeerd, maar nu zat het er gelukkig op. Ze meldde nog even aan Francis, haar first point of contact, dat ze klaar was. Vanmiddag zou ze Johan, de fysiotherapeut, ondersteunen. Ze kon wel met een vest over haar jurkje naar buiten.

Twee straten verder was de bibliotheek, die ze altijd de bieb noemde. Daar ging ze haar boeken omruilen. Even later zag ze een dikke pil met de titel “De bijzonder weg van Elsje tot Vrouwe Vanderhaer”. Dat leek haar leuk, omdat ze zelf Els heette. Ze stelde zichzelf voor als freule en grinnikte om haar bekakte stem. Nog een paar boeken griste ze van de planken om vervolgens bij De smulhoek op de bovenste etage een cappuccino te bestellen. Daarbij at ze haar lunchpakketje leeg.

Toen ze later die week na het avondeten aan het boek begon, sloeg de schrik haar om het hart. Op de eerste pagina van hoofdstuk I ‘Zoals het allemaal begon’ werd Rhenoy beschreven, het dorpje in de West Betuwe tussen Leerdam en Geldermalsen, waar zij tot haar veertiende jaar gewoond had. Daarna las ze hoe haar moeder haar vader ontmoet had en een paar pagina’s later – ze kreeg het benauwd en kon haar ogen niet geloven – las ze hoe zijzelf aan de Lingedijk geboren werd. Haar moeder had haar nooit verteld dat het een spannende bevalling geweest was, omdat de navelstreng om haar hals gezeten had. Ze legde het boek trillend en met betraande ogen weg. Ze ontplofte haast van de wirwar aan emoties. Het was halverwege de avond dus ze kon haar broertje nog best bellen. Vrolijk als altijd nam hij de telefoon op en hij moest vreselijk lachen toen zij haar verhaal vertelde. Ze kwam er niet doorheen om duidelijk te maken dat ze meende wat ze zei. Heel de avond belde ze vervolgens met vriendinnen en haar moeder. De reacties waren hetzelfde als die van haar broertje met dat verschil dat anderen, nadat ze begrepen dat Els meende wat ze hun vertelde, verstilde en vermoedde dat het waar was. Althans, in Els’ beleving.

Verona, een vriendin die vlakbij woonde, was direct op de fiets gestapt en belde even later aan. Nadat Els de telefoon had neergelegd verwelkomde ze Verona emotioneel. Ze bekeken het boek alsof het een bom was. Verona pakte het beet en ging zitten. Ze sloeg het open en las op de eerste pagina’s hetzelfde als Els. Stom van verbazing keek ze Els aan.

Willekeurig sloeg ze een stuk verder het boek open. Ze las: “Els had zich bijna weer verslapen. Net na negen uur rende ze ‘De wachttoren’ binnen. Daar liep ze Francis tegen het lijf. “Fijn dat je d’r bent, Elsjefiderelsje, zou je alvast in het kantoor de computer willen opstarten? Er is iets vreselijk misgegaan met de afspraken. Alles loopt in het honderd. Ik kom zo bij je om uit te leggen wat er gebeuren moet.” Even verder viel haar oog op “de bieb” en weer even later las ze “Verona hoorde de paniek in de stem van Els en sprong direct op haar fiets.”. Dat was onder het kopje ‘Iedereen dagen achtereen van slag’.

Het ochtendgloren van alles

Samenlevingen komen en gaan sinds er mensen, of wat daarop lijkt, op aarde rondlopen. Over die samenlevingen weten we weinig. Te weinig. Soms zijn we onder de indruk van wat resteert aan overblijfselen van oud-Chinezen of Inca’s, maar daarna gaan we toch weer over tot de orde van de dag. Wij bekijken onze maatschappij – zeker in Australië, Canada, Europa, Nieuw-Zeeland en de Verenigde Staten van Amerika al te gemakkelijk als een hoogstandje voor de mensheid. En bij gebrek aan fantasie en realiteitsbesef geloven we dat onze manier van denken en doen dwingend leidt tot steeds beter. We zijn inmiddels zelfs zo knap dat we technisch in staat zijn om alle menselijke leven op aarde te vernietigen. Albert Einstein zou daarover ooit gezegd hebben: “Ik weet niet of er een Derde Wereldoorlog komt, maar ik weet zeker dat in een Vierde Wereldoorlog met de knuppel gestreden zal worden.

Het verontrust mij haast dagelijks dat we onszelf zo overschatten. Ik betreur het gemis aan fundamentele alternatieven in ons publieke debat en het gebrek aan systeemkritiek, laat staan weerwoord tegen wat de VS de wereld(-burgers) allemaal aandoet en wat van daar naar hier overwaait. Daar loop ik al mee rond sinds ik volwassen ben, terwijl het me eveneens altijd aan enthousiasme ontbroken heeft over hoe andere (potentiële) grootmachten hun samenlevingen vorm geven. Volgens mij zou het beter zijn ons voortdurend af te vragen in wat voor wereld we willen leven. Maar wanneer dat al onderwerp van gesprek is, overheerst eigen belang over het belang van alle mensen. We schijnen onszelf niet (meer) voor te kunnen stellen hoe we als deel van de gehele mensheid zouden willen leven.

Dus beperk ik me nu ook maar even tot ‘wij’. Gaat ons dominante, kapitalistische, neoliberale economische systeem nog lang mee? Zullen de antropologen en sociologen van de volgende eeuwen onze maatschappij-inrichting ooit beschrijven als ‘een chaotische overgangsfase naar…’? Wat mij betreft hopelijk dan toch naar iets beters voor iedereen dan wat het nu is…

Het zou goed zijn te beseffen dat er niet zoiets bestaat als ‘de definitieve maatschappij’, ‘een definitieve wereldorde’ of ‘het einde van de geschiedenis’ naar Francis Fukuyama. Centrale regeringen, culturen, grootaandeelhouders, grootbedrijven, overweldigende legers en staten zijn allesbehalve stabiel. En zelf zijn we ook niets meer dan voorbijgangers, die er heel eventjes waren, al is het in onze beleving niets korter dan een heel mensenleven. De wereld waarin wij leven en zoals wij die inrichten is door de afgelopen millennia heen in permanente overgang gebleken. Systemen komen op en verdwijnen in de vergetelheid van volgende generaties mensen.

Samenlevingen uit het verleden, de maatschappij-inrichtingen van ooit hebben eeuwen en soms millennia lang onveranderd bestaan en gefunctioneerd, hoe afgunstwekkend, kwaadaardig, vredig of wreed in onze beleving ook. Wanneer we zouden beseffen dat andere maatschappelijke systemen soms millennia nagenoeg onveranderd bleven, geeft dat misschien een verhelderende blik op het grote relatieve gehalte, dat kleeft aan onze huidige consensus; aan onze huidige ‘waarheden’. Zouden we daarvan kunnen leren? Dan moet onze over het paard getilde zelfvoldaanheid toch plaats maken voor (werkelijke) interesse in onze idealen en ons verleden als mensheid.

Het betekent dat we zouden hebben kunnen leven onder wezenlijk verschillende opvattingen over waar de mensenmaatschappij werkelijk om draait. Het betekent dat massale onderwerping, genocide, gevangenkampen, zelfs het patriarchaat of regimes van loonarbeid nooit hadden hoeven bestaan. Maar aan de andere kant laat het ook zien dat, zelfs nu, de mogelijkheden voor menselijk ingrijpen groter zijn dan we geneigd zijn te denken”, schreven David Graeber & David Wengrow in “Het begin van alles, …”. Het hoeft helemaal niet te gaan zoals het nu gaat. Het kan wel degelijk anders. Het verleden van menselijke samenlevingen toont aan dat machtige gemeenschappen verdwenen zijn, dat er géén lineaire ontwikkeling naar het nu plaats gevonden heeft, dat overgangstijden in werkelijkheid samenlevingen behelsden die vaak eeuwen en soms millennia stabiel bleven en dat zogezegd ‘zwakke maatschappijvormen zonder centraal gezag, zonder keizers en koningen, zonder legers, zonder multinationals’ eeuwenlang konden bestaan, grote steden ontwikkelden en verre reizen mogelijk maakten. Er is niets dat aantoont dat dit niet opnieuw zou kunnen; dat iets resoluut anders onmogelijk is. Het gaat er om wat we doen en nalaten gedurende de korte tijd dat we het wereldgebeuren in het klein of op ongekend grote schaal kunnen veranderen.

Bron: “‘Het begin van alles’, een nieuwe blik op de mensheid, toen en nu” door Lode Vanoost via DeWereldMorgen op 3 juni 2022. Vanoost bespreekt daarin de Nederlandse vertaling van “The Dawn of Everything” (2021): “Het begin van alles, een nieuwe geschiedenis van de mensheid” (2022), door David Graeber & David Wengrow, uitgegeven door – in goed Nederlands – Maven Publishing, Amsterdam onder ISBN 97894932132265.

De denker des vaderlands aan het woord

Zondagavond, voordat ik maandag met een vriend zou gaan wandelen, ontving ik een WhatsApp-je van hem: “Eet je wel of geen zalm?” Daaruit maakte ik op dat hij verwachtte dat ik bij hem zou blijven eten. Ik kon me niet herinneren dat ik dat met hem afgesproken had, maar mijn ervaring leert dat dat niet wilde zeggen dat we geen eetafspraak hadden.

Feit was dat we zouden gaan wandelen en dat hij mij deze vraag stelde. De rest was interpretatie. Het is belangrijk om dat onderscheid te maken, hield filosoof Paul van Tongeren, onze huidige ‘Denker des vaderlands’, zijn publiek diezelfde maandagavond voor. Hij stelde voor eens een willekeurig interessant krantenartikel en een zwarte stift bij de hand te nemen. Onderscheid in dat artikel feiten van interpretaties en streep de interpretaties met de zwarte stift door. Streep vervolgens met de zwarte stift alle woorden door die behoren bij de interpretaties. Wanneer u dat doet, zult u slechts enkele leesbare woorden in dat artikel overhouden. En dat is iets waarvan we ons altijd bewust zouden moeten zijn: wij, mensen, geven betekenis aan wat we horen, lezen, proeven, ruiken, voelen en zien. Haast alles wat in ons omgaat is interpretatie, is mening, is opvatting.

We doen ’s ochtends de gordijnen open en de zon schijnt naar binnen: “Mooi weer” interpreteren we wat we zien. En precies zo gaan we om met de muziek die we horen, het nieuws dat we vernemen, de omgeving die we zien, en de woorden die we horen. Aan alles wat we waarnemen, geven we betekenis; of we het willen of niet.

Van Tongeren waarschuwde zijn publiek ook voor bedreigingen van dit onderscheidingsvermogen, waardoor we feiten en onze interpretaties daarvan onvoldoende uit elkaar houden. Hij noemde als eerste wat hij aanduidde met ‘sciëntisme’; de wijsgerig-wetenschappelijke stelling, die stelt dat wetenschap de enige route is om tot valide kennis te komen. Wanneer we vernemen dat “onderzoek uitgewezen heeft…” zijn we geneigd daar meer belang aan te hechten dan aan een mening, terwijl we vaak nalaten ons af te vragen welke belangen het aangehaalde onderzoek diende; zijn het wel valide onderzoeksresultaten? In de wetenschap dat haast alles interpretatie is, zijn dat uiterst relevante vragen. Bovendien, in hoeverre zijn die onderzoeksresultaten voor mij belangrijk? Welk deel van de werkelijkheid is met dit onderzoek blootgelegd? Welk deel is nog onzichtbaar? Sciëntisme kan onze menselijkheid aantasten en leiden tot vervreemding, wanneer bijvoorbeeld hetgeen we vanuit onszelf zouden voelen onbewust gedomineerd wordt door zogenaamde kennis over wat we waarnemen.

Een andere bedreiging voor het maken van onderscheid tussen feiten en de interpretaties daarvan is gelegen in ‘het subjectivisme’; de opvatting dat kritische opvattingen geen eenduidige aanspraak op ons gedachtengoed kunnen maken waar grosso modo iedereen het eens is, omdat ze in wezen subjectief zijn. Ook dat doet onze menselijkheid tekort. Het doet er wel degelijk toe welke betekenissen we stuk voor stuk geven aan wat van invloed op ons is en aan de door ons beleefde wereld.

Wauw, we zijn postmoderne mensen

Feiten kunnen vastgesteld worden. Betekenis daaraan waarnemen (“het is mooi weer”) vereist erkennen van onzekerheid en een blijvend zoeken naar ‘waarheid’. Nu ik het buiten aangenaam vind, ìs het daarmee natuurlijk nog geen mooi weer voor iedereen hier en wat is dat eigenlijk, mooi weer? Het vraagt ons te streven naar consensus en het borgen van dissensus; we moeten ervoor zorgen met elkaar in gesprek te blijven of de consensus over de feiten werkelijk dichtbij ‘de waarheid’ komt.

We hebben vaak het idee moderne, verlichte mensen te zijn, maar – wat we ons haast nooit bewust zijn – we zijn tegelijkertijd ook nog altijd de premoderne mensen van voor de door Benedictus de Spinoza ingezette verlichting. We voelen ons individuen in een gemeenschap, maar ontlenen onze identiteit – net als vòòr de Gouden Eeuw waarin de rationalisten van de vroeg-moderne filosofie een nieuwe kijk op de wereldorde te berde brachten – nog altijd aan de gemeenschappen waartoe we behoren (familie, gezin, lotsverbondenen, samenwerkingsverbanden, status, vereniging, werk). “Kijk maar hoe we ons in een voorstelrondje presenteren”, zegt Van Tongeren. En we hebben er veel aan gedaan om de natuur naar onze hand te zetten, maar worden ons steeds indringender bewust dat we niet meer dan een onderdeel blijven van de natuur en haar verschijnselen. “Nee”, zei Van Tongeren gisteravond, “we leven inmiddels in een ‘postmoderne tijd’; een tijd waarin we ons bewust zijn geworden zowel moderne als premoderne mensen te zijn”.

O ja, de wandeling was weer een fijne manier van samen onze gedachten delen en te genieten van de omgeving van Amerongen, dit keer. Overigens had die vriend helemaal niet op mij gerekend met het avondeten. Zijn vraag kwam eruit voort dat hij zalmwraps had, en zich afvroeg die op onze wandeling mee te nemen. Dus maakte ik me na de wandeling klaar om naar de Bilthovense Woudkapel af te reizen. Zo werd het voor mij na de wandeling met die vriend ook een bijzonder boeiende avond door wat Van Tongeren ons daar te vertellen had. Zijn verhaal sprak mij aan. Ja, zoals u begrijpt maakte ik deel uit van zijn publiek, dat hem na afloop een enthousiast applaus gaf.

Een heden en verleden in Sittard en omgeving

We zagen veel moois in en rond Sittard, zoals De Limbourg met zijn verrukkelijke vlaaien, de prachtige Sint-Petrus’ Stoel in Antiochië, oftewel de Sint Petruskerk en de inmiddels verharde zandjwaeg ‘Kollenberg’, die naar de Sint Rosakapel en daarachter de prachtige gerst- en roggevelden in het glooiende landschap leidt. Rosa van Lima is sinds 1669 de plaatselijke patroonheilige.

En we waren hier in Sittard na een fijn en gastvrij onthaal bij een neef van mij en de traktatie op twee eenakters in plat Sittards. Die maakten we onverwacht mee toen we kasteel Limbricht even bezochten, waar een jaar voor de bouw van de Sint Rosakapel op Nederlandse bodem het laatste heksenproces heeft plaatsgevonden. Toentertijd moest* de mond van de kordate Entgen Luijten gesnoerd worden. Haar proces, waarvan de stukken bewaard gebleven zijn, vond hier plaats om de kritiek op de hoge belastingheffing door kasteelheer Herman Winand van Breyll voor eens en altijd de kop in te drukken. Dat gebeurde op basis van de pauselijke inquisitie (van het Latijn inquisitio = onderzoek); een folterende rechtbank van de Katholieke Kerk, die over deze praktijken tot op de dag van vandaag vergeten is excuses te maken aan met name besluitvaardige, doortastende, zelfstandige vrouwen van weleer, die hun leven meestal eindigden op brandstapels waarbij hun bezit toebedeeld werd aan de Katholieke kerk. Ook dat machtsmisbruik houdt verband met de pracht en praal, die we nu nog zien in de Sint Petruskerk en de Sint Rosakapel. En dan hebben we het nog niet eens gehad over ons heerlijke verblijf boven het fijne restaurant ‘Het koperen keteltje’ in Nieuwstadt. Maar laat ik dat nu maar eens voor mijzelf houden.

Gedachten en herinneringen bij het graf van Rietje en Toon

De tweede dag wandelden we via de VVV naar de begraafplaats van Rietje en Toon Hermans. Op het rode bankje rond de rode beuk met uitzicht op dat graf en andere graven zaten we met onze eigen gedachten, waarvan we elkaar deelgenoot maakten.

Ik herinner me dat hij voor mij een idool, nou ja, eerder mij een houvast bood in mijn moeilijke puberale jaren, zoals veel pubers die meemaken. Natuurlijk was hij in die tijd een podiumkunst-vernieuwer als geen ander met bijvoorbeeld de door hem uitgevonden ‘one manshow’, en natuurlijk maakte hij volstrekt onschuldige grappen zoals na het neerzetten van een aantal rake imitaties van bekende Nederlanders te vragen of de mensen weten wie dit is om vervolgens gewoon rond te lopen. En het was dan de heer Slobhuizen uit Enschede, die niemand kende. En natuurlijk, het lukte hem soms zijn publiek een half uur achter elkaar te laten schuddebuiken van het lachen om niets, zoals de stoel waarop zijn zus gezeten had of het uitsteeksel waar zijn microfoonsnoer achter was blijven haken. Maar, hoewel dat allemaal niet onbelangrijk was, raakte Toon Hermans mij door bijvoorbeeld aan het eind van een voorstelling zijn publiek te vragen om straks, voor het slapen gaan, eens naar je eigen handen te kijken. En wanneer je daarnaar kijkt om er even bij stil te staan dat ze bewegen als jij dat wilt. Kijk, ze bewegen, omdat ik dat wil. Is dat geen wonder, mensen? Mijn vingers bewegen als ik dat wil. Doe me een plezier mensen en kijk straks voor het slapen gaan naar dat grote wonder in jezelf.

Dergelijke wellicht aan het taoïsme verwante aandacht voor het gewone van Toon Hermans, raakte me toentertijd al en sindsdien. En, als gezegd, bood het mij lange tijd een houvast voor mijn bewustwording hoe uitverkoren ik ben om mijn leven op aarde te mogen meemaken. En daar lag hij nu te vergaan, met ‘zijn’ Rietje Weytboer onder dezelfde grote witte zerk. Zijn geboortehuis blijkt te zijn afgebroken, maar zijn inmiddels gerenoveerde woonhuis staat er nog met – helaas – een beeld van ‘de komiek Toon’ ervoor. In dat huis was op elf-jarige leeftijd van Toon, die toen nog door iedereen ‘Teun’ genoemd werd, zijn vader overleden. Daarmee brak voor de familie Hermans-Dullens een periode van armoede aan. Het zou deze armoede zijn, waarom Toon zijn vak koos: de mensen in hun kommervolle bestaan een zorgeloze avond bezorgen.

En daar kwamen de volgende bezoekers voor Toons graf; voor ons tijd om op te stappen.

_________________

* De belangstelling voor Entgen Luijten, die in oktober 1674 tijdens het heksenproces onder verdachte omstandigheden in haar kerker op kasteel Limbricht overleed, is in 2021 nieuw leven ingeblazen. Er zijn toen opnamen gemaakt voor een korte film “De beul van Entgen Luijten” van regisseur Gideon van Eeden. En Entgen kreeg zelfs landelijke bekendheid door de bestseller “De heks van Limbricht”; een roman die Susan Smit over haar en haar proces dat jaar publiceerde. Een volledige detailanalyse van het procesdossier van Entgen, dat bewaard wordt in Archief De Domijnen in Sittard, is echter nooit gedaan en nooit gepubliceerd. Momenteel wordt daarom breder archiefonderzoek uitgevoerd om dit proces in een historisch correct kader te kunnen plaatsen.

Rond november 2022 zal naar verwachting in de reeks Monografieën, het boek “Dossier Entgen Luijten – ‘De heks van Limbricht?’” verschijnen. Belangstellenden kunnen daarover meer lezen door deze link aan te klikken.

Een welbestede dag

Er was een tijd dat ik mijn aandacht verdeelde tussen mijn kinderen, mijn partner en mijn werk. Maar dat is verleden tijd. Nu moet ik zelf bedenken hoe ik mijn dagen vul, en dat blijkt een mooi voorrecht. Zo stonden mien leafke en ik zondag een uurtje na zonsopkomst op om ons zo efficiënt mogelijk klaar te maken om naar dorpshuis ‘De hoeksteen’ in Noordlaren af te reizen. Daar kwamen we achter een kopje koffie bij van de reis. We hadden een enveloppe gekregen met kaartjes en de locaties, die meedoen aan het huiskamerconcertfestival 2022 ‘Achter de veurdeur’. We spraken Noordlaarders, zoals de voorzitter van een stichting, die probeert Noordlaarders een keer of zes per jaar in de kerk te krijgen, voor een concert. Er heerste een gezellige ons-kent-onssfeer, waarbij het warme, zonnige weer meehielp.

Het eerste concert, dat we bezochten, was direct raak. Pianist Dimitar Dimitrov en celliste Mare Keja speelden bij Suzanne van der Land en Alex Scheper de eerste cellosonate van Johannes Brahms in e-klein. En alsof dat niet genoeg was, speelde eerste nog de Drie Klavierstücke van Franz Schubert. Het was prachtig en de kop was eraf.

Bij ‘De hoeksteen’ waren allemaal tafels op straat gezet voor de lunch van de bezoekers, degenen die hun huis hadden opengesteld en de musici. Wederom een moment om met anderen over de eerste ervaringen te praten en kennis te maken, zoals de man uit Glimmen die deze entourage uitgezocht had om zijn 65ste verjaardag te vieren.

In de tuin bij de familie Van Dijk luisterden we naar Iris Kroes. Zij zong bij haar harpspel en leidde haar liedjes in. Ik kon mijn tranen niet bedwingen, als ik dat had gewild.

Last but not least luisterden we bij Ronald Bijkerk en Andrea Drost naar hobokwartet Driekwartplus. Esther Damsma-in ’t Groen (viool), Irma Haverkamp (altviool), Winde Reijnders (cello) en Noor van de Wetering (hobo) speelden werken van Johann Sebastiaan Bach, Ernö Dohnányi en Allan Stephenson, waarbij mijn cellodocente in het eerste ten gehore gebrachte ‘Concert voor hobo d’amore en strijkers’ bedreven als altijd alle niet violisten harmonieus op haar cello vertolkte; van zo hoog tot zo laag als de cello kan, strijkend en tokkelend om samen met de violisten de poëtische hobopartij te ondersteunen.

Achteraf namen we de gelegenheid te baat om bij ‘De hoeksteen’ nog na te praten met andere gasten. Wanneer je met anderen doorpraat kan blijken dat je gemeenschappelijke kennissen hebt. Dat gebeurde met een vrouw, die in Almere bleek te wonen. We dachten dat deze zondag 22 mei 2022 zijn aangename verrassingen wel prijsgegeven had, toen we uiteindelijk richting hotel in Paterswolde reden, maar dat hadden we verkeerd. Alle vragen van de receptionist moesten we beantwoorden met “Dat weten we nog niet”; of voor het diner een tafel gereserveerd moest worden, of we een ontbijt wilden, of we van de sauna gebruik wilden maken…

Op onze rustig gelegen kamer maakte ik aanstalten om te gaan bijkomen van alle mooie indrukken, maar mien leafke vroeg of we nog even aan de wandel zouden gaan. Dat leek me een beter idee dan het mijne; bekomen kan later vanavond nog. In onze uitgaanskleding liepen we naar het Paterswoldsemeer. En vandaar, we moesten immers nog ergens gaan eten, wandelden we richting Paterswolde. Maar eerst belandden we bij toeval in ‘Het Friesche Veen’, waar we genoten van een grazend ree, de stilte, af en toe verbroken door het gekwaak van een kikker of koekoeksgeroep in de verte, en waterhoentjes, die voor hun kroost zorgden. Een uitgelezen plekje om zover oog en oor reikten in de natuur te bekomen van alle indrukken eerder op de dag; veel beter dan op onze weinig artistieke, maar comfortabele kamer.

In het dorp vonden we bij toeval de drukbezochte Italiaanse ‘Pizzeria da Gianni’. Wij namen bij een flesje Italiaans bier, een pizza en ravioli, en daarna bij de koffie of thee een cannoncini. Daarna wilden we niet langs de autoweg, maar avontuurlijker terugwandelen naar ons hotel. Dat lukte. Op de gok kwamen we op het landgoed ‘De Braak’, maar daar strandden we met het uitzicht op weer andere grazende reeën. We probeerden het wat verderop en hoopten, wanneer we over een hek zouden klimmen, een doorgang te vinden. Dan moesten we toch nog een hek met schrikdraad passeren. En over een slootje springen; mien leafke op haar laarsjes met een hakje. Hier werd het vochtig geworden gras wel wat hoog, maar er lagen duikers over de sloten, dus dat trof. Tot een hindernis met een hogere moeilijkheidsgraad genomen moest worden: een echte sloot met aan de overkant een afrastering. Daarna liepen we goedgemutst af op het laatst te nemen hek, voordat we de openbare weg weer bereikten. Daar aangekomen liepen we richting hoofdweg om erachter te komen dat we precies bij ons hotel uitkwamen. De zon ging juist onder en wij trokken ons terug op onze kamer voor een nacht. Wat daar gebeurde laat zich raden.

De volgende dag doorkruisten we de kop van Drenthe, waar we pauzeerden bij het 10.000 jaar oude vennetje met veenpluis in het Mensingebos bij Roden en bezochten familie, die een rijkgevulde salade voor ons klaargezet had. Wanneer je ook op maandag niet naar je werk hoeft, kan dat zomaar. Fijn toch?

Laat je inspireren door anderen, die raad met je weten

Het zit er op voor mij; mijn symbolische vuurdoop. Een vuurdoop waarvan ik al weken wist dat hij gisteravond rond 21:30u achter de rug zou zijn. Een uur eerder zou namelijk mijn eerste concert voor publiek aanvangen, waarbij ik mijn cello zou bespelen. Ik heb er van genoten om in mijn 5de leerjaar een aandeel te mogen leveren aan dit concert. We speelden een uur lang arrangementen van Johannes Bach (Bist du bei mir?), Wiliam Boyce (Symphony I), John Bratton (The Teddybears picknick), Edward Elgar (Salut d’amour), Albert Ketèlbey (In a Persian market), Louis Lefébure-Wély (Bolero de concert), Gioacchiino Rossini (The barber of Seville) en Bedrich Smetana (The Moldau). En het aardige van zo’n optreden is dat het er altijd op aankomt op precies dat ene moment de juiste rust niet of noot juist wèl te spelen.

Onder het geëerd publiek waren ‘mien leafke’ en 3 vriend(inn)en, die de moeite hadden genomen om mijn primeur op te luisteren. Ik was daar blij mee en dit optreden leverde me veel nieuwe inzichten. Bijvoorbeeld dat ik al best iets op mijn cello kan, hoe fijn de spanning is om op het vlak van een vrij verkozen hobby te mogen ‘moeten’ presteren en hoe leuk ik het vind om met anderen muziek voor publiek te maken.

Maar de belangrijkste inzichten waren voor mij wel dat intensief studeren, om tijdens dit gebeuren het voor mij best mogelijke ten gehore te brengen, me veel behendigheid opgeleverd heeft, dat – nieuw noch opzienbarend – mijn onzekerheid over mijn kunnen contraproductief werkt en dat de voorbereidingen me meer (gezonde) stress opleverden dan het uiteindelijke concert, waarvan ik – net als tijdens de repetities van dit amateurorkest, dat Samuze heet (een verhaspeling van muze, muziek maken en samen) – intens genoot.

Natuurlijk – ere wie ere toekomt – was mijn bereidheid om mee te spelen afhankelijk geweest van onze innemende en kundige dirigent Noortje Braat. Ik kan me voor mij, in deze fase van mijn cello-amateurisme, geen betere dirigent voorstellen en ik heb in een vorig leven als muzikant verschillende prettige dirigenten en orkestleiders meegemaakt.

Ik vind het ook fijn dat dit eerste cello-optreden er voor mij nu op zit. Met mijn inzichten kan ik verder zodra ik weer wat minder opgewonden ben dan de afgelopen avond, nacht en ochtend. Had ik om ongeveer 12:48u op 23 maart 4 jaar geleden uit het niets besloten om me een goede cello aan te schaffen en daarop met de hulp van privé-lessen te leren spelen, terwijl ik tot dat moment nog nooit een strijkstok had vastgehouden; en had ik een jaar later tijdens een door Francis Hartman begeleid zelfonderzoek – om me op mijn toekomst te oriënteren – bedacht dat ik stappen kan gaan zetten om samen met anderen muziek te gaan maken, waar ik direct werk van maakte; ik kwam er allengs achter dat ik gekozen had voor een voor mij frustrerende weg van vaardigheden leren, die ik me haast niet eigen kan maken. En nu zit dus mijn cello-debuut er op. Ik ben er dik tevreden mee en ik smulde er van.

Maar alles goed en wel, voorlopig ga ik weer verder met samen spelen zonder publiek en mijn techniek-oefeningen onder de ook weer bezielende leiding van mijn cellodocent Winde Reijnders. Ja, ik kan het iedereen aanbevelen: ga iets doen wat je nog niet kunt en laat je inspireren dat te leren door mensen die raad met je weten.

Het onzinkbare vliegdekschip van de VS

Alleen Duitsland en Japan, landen die na de Tweede Wereldoorlog door het Amerikaanse leger werden bezet, tellen meer Amerikaanse piloten van de United States Air Force (USAF) op hun grondgebied dan Groot-Brittannië. Daar zijn het er meer dan in de historische Amerikaanse militaire buitenposten zoals Italië, Micronesië en Zuid-Korea.

De aanwezigheid van de USAF in Groot-Brittannië is niet zomaar een overblijfsel van de Koude Oorlog. Ze is zeer actief en ze is permanent. 8.836 van de 55.223 Amerikaanse piloten in actieve dienst, die vorig jaar in het buitenland werden ingezet, bevonden zich in Groot-Brittannië. Dat is 16%. Uit de cijfers van september 2021 blijkt dat momenteel 9.074 manschappen van de Amerikaanse luchtmacht in actieve dienst in het Verenigd Koninkrijk worden ingezet. Zij werken samen met 113 personeelsleden van de USAF-reservisten en een lid van de USAF-Nationale Garde. Zij worden ondersteund door 542 USAF-burgermedewerkers. Nog eens 150 Amerikanen worden in Groot-Brittannië ingezet voor specifieke NAVO-opdrachten en 135 andere Amerikanen worden op meerdere geheime locaties in het Verenigd Koninkrijk ingezet. Commandant is kolonel Jason A. Camilletti, een veteraan van de oorlog in Irak, die naar eigen zeggen 6.400 personeelsleden en $ 5.600.000.000 aan activa in Groot-Brittannië beheert, waaronder 600 gebouwen en 75 gevechtsvliegtuigen.

Amerikaanse luchtmachtmilitairen hebben de afgelopen jaren vanuit hun bases in Groot-Brittannië bombardementsmissies uitgevoerd naar Afghanistan, Irak en Libië. Het gaat hier om militaire acties, waaronder dus zelfs oorlogshandelingen, die zonder parlementaire controle vanuit Groot-Brittannië worden uitgevoerd. Tijdens de recente Russische aanvalsoorlog op Oekraïne werden Amerikaanse B-52 bommenwerpers met nucleaire capaciteit ingezet op de Engelse basis in Gloucestershire. Uiteraard beweert de VS nu dat ze slechts ‘oefenvluchten’ uitvoeren; en dat is echt geen oorlogsvoorbereiding.

Met 14.540 bevinden de meeste USAF personeelsleden zich overigens in Duitsland, 13.788 in Japan, 9.730 dus in Groot-Brittannië, 8.315 in Zuid-Korea, 4.988 in Italië, 3.203 in Micronesië, een strategische plek in de Filipijnenzee, in het westen van de Stille Oceaan, 1.571 in Turkije, 1.364 in Puerto Rico, 404 in België en 394 in Spanje. Op Amerikaanse basis elders in de wereld werken minder mensen.

Ter vergelijk: China heeft 8 militaire bases buiten haar grondgebied, waarvan 7 voor de eigen kust; Rusland heeft 14 militaire basis buiten haar grondgebied; en de VS en haar bondgenoten hebben 935 militaire basis over heel de wereld.

Bronnen: “US Air Force in Groot-Brittannië, massale nucleaire machtsontplooiing” door Matt Kennard, voor DeWereldMorgen vertaald door Jan Reyniers en “Westers Imperialisme is nog altijd het probleem, niet China” door Chris de Ploeg; beide via DeWereldMorgen op respectievelijk 16 mei 2022 en 27 december 2021 en “List of Russian military bases abroad” via het Engelse Wikipedia op 16 mei 2022.